Achtergrond

In Nederland is één op vijf sociaal werkers zelfstandige. Gaan wij ook die kant op?

Lisa Develtere

In Nederland is ruim één op vijf sociaal werkers aan de slag als zelfstandige. Ook in Vlaanderen zien we meer sociaal werkers die als flexwerkers voor korte opdrachten ingezet worden bij OCMW’s. Gaan we stilaan dezelfde kant op als onze noorderburen?

© Unsplash / Lauren Grey

Meer werkplezier

Heel wat professionals in zorg en welzijn zijn vandaag in Vlaanderen al aan de slag als zelfstandige. Denk bijvoorbeeld aan de kinderopvang, therapeuten, bemiddelaars, persoonlijk assistenten en verpleegkundigen.

Zien we deze evolutie ook in het sociaal werk? In Nederland kent het aantal zelfstandige sociaal werkers alvast een sterke opmars. Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek ging het in 2022 om 13.000 personen. Hun aandeel onder het totaal aantal sociaal werkers steeg sterk. In 2021 ging het nog over 17 procent. Een jaar later was het al 22 procent.

‘Zelfstandige sociaal werkers zijn erg tevreden, ervaren minder administratie- en regeldruk en voelen een sterke waardering.’

Uit een peiling door het Nederlands kennisinstituut Movisie blijkt dat deze zelfstandige sociaal werkers meer werkplezier ervaren dan hun collega’s in loondienst. Motieven om zelfstandige te worden zijn onder meer flexibiliteit, het zelf kunnen bepalen van de werkinhoud en een betere werk-privé-balans.

Mensen hun verwachtingen over de overstap naar het zelfstandige bestaan kwamen ook uit, blijkt uit ook de enquête. Zelfstandige sociaal werkers zijn erg tevreden met hun huidige job, ervaren minder administratie- en regeldruk en voelen een sterke waardering van inwoners, organisaties en opdrachtgevers.

Veel verschillen

Maar wat doen deze sociaal werkers juist? Zowel qua functie, opdrachten als soort organisatie waarvoor ze werken zijn er grote verschillen. De helft doet individuele begeleiding, gevolgd door maatschappelijk werk (34 procent) en jeugdhulp (23 procent). Velen doen projectwerk en een flink aantal zelfstandigen hebben een specialistische functie.

De overgrote meerderheid van deze zelfstandige sociaal werkers werven hun eigen opdrachten en klanten. Sommigen doen dit via een detacherings- of uitzendbureau.

De meesten werken voor gemeenten, organisaties voor sociaal werk of het breed welzijnswerk. Een kleine 30 procent biedt ook rechtstreeks diensten aan particulieren. Dit zijn vooral ambulante begeleiders. In het online magazine Zorg + Welzijn getuigde zo’n zelfstandige maatschappelijk werker onlangs bijvoorbeeld hoe hij mensen begeleidt bij wonen, met administratie of het opzetten van een schuldhulptraject.

Ook in Vlaanderen

Nadat hij afstudeerde in 2017, waagde de Hasseltse sociaal werker Michaël Senczuk zich aan een avontuur als zelfstandige sociale professional. Binnen zijn praktijk bood hij particulieren oplossingsgerichte begeleiding aan. Dat ging breed: gaande van hulp bij administratie, rechtenverkenning, over psychosociale ondersteuning tot ICT-hulp.

‘Als zelfstandige moet je steeds weer op zoek naar nieuwe cliënten.’

Klanten die eerst bij hem aanklopten voor ICT-hulp, formuleerden vervolgens vaak ook een persoonlijke hulpvraag. Daarnaast hielp hij onder meer mensen die hulpverleningsmoe waren en eens iets anders wilden proberen. Senczuk: “De bedoeling van de oplossingsgerichte begeleiding die ik bood, was dat mensen al na enkele gesprekken genoeg grip hadden op hun situatie en weer vertrokken waren. Dat is uiteraard goed voor de cliënten, maar het is moeilijk om een praktijk rond op te bouwen, want je moet steeds weer op zoek naar nieuwe cliënten.”

Mensen zijn het ook niet gewoon om te betalen voor maatschappelijk werk, bevestigt Senczuk. Daar zit in België een groot verschil met Nederland. Bij onze noorderburen kan wie recht heeft op extra zorg, hulp of begeleiding een persoonsgebonden budget aanvragen, ook personen zonder beperking. Met dat budget kunnen mensen voor bepaalde soorten begeleiding ook een sociaal werker betalen.

Handelingsverlegenheid

Momenteel is Senczuk niet meer aan de slag als zelfstandige, maar in de toekomst wil hij graag terug opstarten. “Ik geloof echt dat er nood is aan zelfstandige sociaal werkers. Maar er zou meer ondersteuning moeten zijn voor wie een praktijkidee wil uitwerken en vertalen tot een product of dienst. Misschien kunnen collega’s die met hetzelfde plan spelen eens de koppen bij elkaar steken?”

‘Het ondernemerschap heeft een harde kant, terwijl we in de sociale sector vaak wat softer zijn.’

Senczuk sprak al veel sociaal werkers die het leven als zelfstandige aantrekkelijk vinden. “Maar er is veel handelingsverlegenheid. Het ondernemerschap heeft een harde kant, zoals jezelf verkopen, klanten vinden en ze aan je binden. Je hebt daar toch een bepaalde mindset voor nodig, terwijl we in de sociale sector vaak wat softer zijn.”

De meeste Nederlandse zelfstandige sociaal werkers werken voor gemeenten, organisaties voor sociaal werk of het breed welzijnswerk. Een kleine 30 procent biedt ook rechtstreeks diensten aan particulieren.

© Pexels / Shvets Productions

Opmars van flexwerk

Op Senczuk na kon Sociaal.Net, ondanks een uitgebreide rondvraag, geen Vlaamse zelfstandige sociaal werkers vinden die zoals in Nederland individuele begeleidingen aanbieden.

Wel erkennen veel gesprekspartners de opmars van flexwerk, specifiek bij de OCMW’s. Sociaal werkers, in vast dienstverband bij een staffingbedrijf, worden voor korte periodes gedetacheerd aan de sociale dienst van een stad of gemeente. Dat is een nieuw fenomeen.

Servantes is zo’n bedrijf dat aan lokale besturen tijdelijk medewerkers ‘uitleent’. Toen Servantes tweeënhalf jaar geleden startte, had het enkel professionals gespecialiseerd in burgerzaken en ruimte in dienst, vertelt oprichter Dieter De Kerpel. “Maar al snel kregen we vanuit de lokale besturen de vraag of we niet ook maatschappelijk werkers konden aanbieden.”

Pieken opvangen

Vandaag stelt Servantes een tiental gediplomeerde maatschappelijk werkers tewerk. Twee mensen met veel ervaring binnen een OCMW, en verder voornamelijk jonge professionals. “We screenen onze mensen op maturiteit en zorgen ervoor dat ze goed opgeleid zijn zodat ze meteen kunnen meedraaien. Stel dat een gemeente handen tekort heeft om de leefloonaanvragen van Oekraïense vluchtelingen te verwerken, dan kunnen wij deze piek helpen opvangen.”

‘We zijn er om te depanneren, niet om een structureel personeelstekort op te vangen.’

De maatschappelijk werkers van Servantes werken schouder aan schouder met de andere maatschappelijk werkers op de sociale dienst. Ze voeren dezelfde taken uit, vertelt De Kerpel. Meestal stuurt Servantes maar één medewerker, soms twee. “Af en toe moeten we meer mensen sturen om de continuïteit van de dienstverlening te garanderen. Een enkele keer waren we er als enige om een sociale dienst recht te houden die met grote personeelsuitval kampte. Maar dat is niet de bedoeling. We zijn er om te depanneren, niet om een structureel personeelstekort op te vangen.”

Gratis advies

De Kerpel noemt al zijn medewerkers ‘consultants’. “Sommigen vinden dat een vies woord, maar ik gebruik het graag. Wat het voor mij betekent is dat we mensen aanbieden die een meerwaarde hebben voor het lokaal bestuur.”

“Onze mensen doen meer dan dossiers wegwerken. Ook als ze er niet aan de slag zijn vanuit een auditopdracht, brengen ze gratis best practices en adviezen mee over zaken die anders of beter aangepakt kunnen worden. Dit wordt geapprecieerd.”

‘De vraag naar maatschappelijk werkers is groot. Het is een knelpuntberoep.’

Doorgaans duurt de opdracht twee tot vier maanden. Daarna gaan de sociaal werkers van Servantes elders aan de slag. Zijn er dan veel dode periodes waarin er geen werk is? “Eigenlijk niet. De vraag is heel groot.” De Kerpel geeft meerdere verklaringen: “Het is een zware job. Er is vaak onderbezetting waardoor een dienst het meteen voelt als iemand uitvalt. Het is een knelpuntberoep. Lokale besturen vinden moeilijk jonge mensen die voor hen willen werken.”

De Kerpel vertelt dat veel mensen die op een vacature reageren, afhaken eens ze begrijpen wat de job net inhoudt. “Ook wij kunnen de maatschappelijk werkers niet van de bomen plukken.”

Onthecht van de lokale politiek

Waarom zou iemand dan voor Servantes werken en niet rechtstreeks voor een lokaal bestuur? “Onze medewerkers vinden de diversiteit interessant. De ene keer werken ze in een centrumstad, daarna maken ze de realiteit mee van een plattelandsgemeente. Doordat ze extern zijn, zijn ze ook onthecht van de lokale politiek. Dat maakt je toch net iets vrijer in het uitvoeren van je signaalfunctie als sociaal werker.”

‘Voor tijdelijke oplossingen zijn we goedkoper, want onze medewerkers zijn opgeleid en kunnen meteen beginnen.’

De verloning ligt in de lijn met de barema’s die lokale besturen volgen, zegt De Kerpel. Wel heeft elke medewerker een bedrijfswagen. “Men verkijkt zich daar vaak op. Iedereen denkt dat consultants met een dikke BMW rijden, maar wij rijden met een Renault Clio. Die auto is ook nodig, want de ene keer zijn we aan de slag in Ninove, daarna in Sint-Genesius-Rode en vervolgens in Kruibeke.”

En wat met het kostenplaatje? De Kerpel: “Om een structurele nood in te vullen zijn we duurder dan iemand op je payroll te zetten. Maar voor tijdelijke oplossingen zijn we goedkoper, want onze medewerkers zijn opgeleid en kunnen meteen beginnen.”

Dieter De Kerpel (Servantes): “Iedereen denkt dat consultants met een dikke BMW rijden, maar wij rijden met een Renault Clio. Die auto is ook nodig, want de ene keer zijn we aan de slag in Ninove, daarna in Sint-Genesius-Rode en vervolgens in Kruibeke.”

© Unsplash / Keenan Beasley

Met de voeten in de modder

Tom Denduyver ruilde ruim een half jaar geleden zijn job als hoofd van de sociale dienst van Oostende in voor een consultancy-functie bij Public Staffing. Ook Public Staffing bestaat nog maar sinds 2021. Het is een initiatief van A&S Solutions, dat al langer HR-consultancy aanbiedt.

‘Ik miste het rechtstreekse werk met cliënten.’

“Ik was best gelukkig in mijn vorige job, maar ik werkte intussen al twaalf jaar voor hetzelfde lokaal bestuur. Het was tijd om nieuwe horizonten te verkennen”, vertelt Denduyver. “Ik was doorheen de jaren opgeklommen in de hiërarchie van de sociale dienst en ik miste het rechtstreekse werk met cliënten.”

Nu doet hij alle verschillende hulpverlenende taken die hij vroeger deed, zoals intakes, begeleidingen of leeflonen aanvragen. Maar evenzeer geeft hij een dienst advies over hoe ze zaken kunnen aanpakken. Een droomjob, noemt Denduyver het. “Je draait mee in het team en ziet de lokale dynamieken. Je leert zelf bij, maar je kan tegelijk adviseren hoe het anders kan. Sommige consultants zien enkel zaken op papier, wij staan met de voeten in de modder.”

Verse energie

Denduyver en zijn collega’s bij Public Staffing worden vooral ingeschakeld als een sociale dienst personeel mist. “Soms door uitval van mensen, bijvoorbeeld door zwangerschap of langdurige ziekte. Maar ook omdat vacatures niet ingevuld raken of omdat bepaalde expertise ontbreekt.”

‘Wij komen vaak toe op een moment dat de nood echt heel hoog is.’

“Onze sociaal werkers hebben al wat ervaring op de teller staan”, vertelt Denduyver. “We kennen het klappen van de zweep. We weten wat sociaal werk is en gaan het dagelijks hulpverlenend werk niet uit de weg. We zijn natuurlijk niet alwetend, en er is altijd een bepaalde ‘couleur locale’. Maar wij komen vaak toe op een moment dat de nood echt heel hoog is en een OCMW al een hele tijd tevergeefs nieuwe medewerkers zoekt. Dan kan het lonen om met verse energie en grote motivatie openstaande taken uit te voeren of zaken recht te trekken.”

Op maat van de klant

Denduyver heeft parallel meerdere opdrachten bij verschillende klanten. “Voor de ene werk ik enkele uren per week, voor de andere enkele dagen. Ons takenpakket is volledig op maat van de klant. Bij de ene klant assisteer ik het diensthoofd, bij de andere draai ik mee in het team. Die afwisseling geeft me veel energie.”

Als zelfstandige zou Denduyver deze job niet willen uitoefenen. “De job houdt een bepaalde mentale belasting in en dan is het fijn om een team van twintig collega’s te hebben, voor de steun, maar ook voor overleg. Tegelijk mag ik bij Public Staffing zelfstandig beslissen over de projecten die ik opneem.”

‘Mijn objectieve en ervaren kijk is een goede aanvulling op die van de vaste medewerkers.’

En wat met de politiserende opdracht van sociaal werkers? “Wij zullen dat misschien anders aanpakken dan wie vast in dienst is, maar ik heb nog nooit het gevoel gehad dat ik mijn mening niet kan geven. Integendeel, mijn objectieve en ervaren kijk wordt altijd geapprecieerd. Het wordt gezien als een goede aanvulling op de kijk van de vaste medewerkers.”

Denduyver vindt het niet zijn plaats om een mening te hebben over het kostenplaatje van consultancy. “Liever dan ‘consultancy’ noem ik het ‘staffing van experts’. We zijn onmiddellijk inzetbaar. Het is een heel flexibele oplossing voor OCMW’s. Wij kunnen meteen de druk op het huidig personeel verlichten en achterstand helpen wegwerken. Heeft het OCMW een permanente oplossing gevonden, dan kan de samenwerking stopgezet worden. Ik vind het heel zinvol dat we deze dienst aanbieden.” 

Federatie heeft vragen bij flexwerk

Ümit Karanfil, voorzitter van de Federatie van OCMW Maatschappelijk Werkers, volgt de evolutie naar meer flexwerk binnen de OCMW’s met argusogen. Van consultancy of staffing binnen de OCMW’s had hij nog niet gehoord, maar tijdens de corona- energiecrisis zag de federatie wel een toename van tijdelijke medewerkers die aangeworven werden via interimcontracten.

‘Je moet een vertrouwensrelatie opbouwen met je cliënt. Dat is moeilijk als tijdelijke medewerker.’

Karanfil heeft vragen bij deze flexibel inzetbare sociaal werkers. “Het is geen goede oplossing. Een maatschappelijk werker moet een vertrouwensrelatie opbouwen met zijn cliënt. Los van de concrete vragen of problemen op korte termijn, loop je ook altijd een traject op langere termijn. Je probeert op een duurzame manier enkele bakens te verzetten, te werken aan de maatschappelijke integratie van je cliënt. Dat is moeilijk als tijdelijke medewerker. Wat niet wegneemt dat het ongetwijfeld bekwame mensen zijn.”

“Als je bedenkt wat je allemaal moet kunnen om de job goed te doen, vraag ik me af hoe uitgebreid de rol van tijdelijke werknemers kan zijn”, zegt Karanfil, die zelf hoofdmaatschappelijk werker is bij OCMW Gent. “Als wij iemand aanwerven duurt het al snel een jaar voor de persoon helemaal mee is met de kennis van de wetgeving, interne regelgeving, workflow en computerprogramma’s. Het gevaar bestaat dat aan de tijdelijke collega eenvoudigere of meer afgebakende opdrachten worden toegewezen, waardoor de moeilijkste taken blijven liggen voor wie vast in dienst is.”

In de spiegel kijken

“Lokale besturen moeten in de spiegel kijken en zich afvragen hoe het komt dat het zo moeilijk is om mensen aan te werven, of waarom zo veel mensen uitstromen”, vindt Karanfil. “Vervolgens moeten ze gerichte acties ondernemen om het tij te keren. Een moeilijke maar noodzakelijke uitdaging.”

‘De conclusie is dat de overheid faalt in haar opdracht om impactvolle hulpverlening aan te bieden aan haar burgers.’

“Werk aan de aantrekkelijkheid van het beroep, kijk naar de complexiteit waarmee hulpverlening is georganiseerd en de intensiteit van de job. Zorg ervoor dat de mazen in de sociale zekerheid kleiner zijn, zodat mensen niet onterecht in de bijstand terechtkomen. Want het is omdat het bij de vakbond stropt, dat cliënten bij het OCMW aankloppen en de werkdruk daar toeneemt.”

Karanfil is stellig. “De kloof tussen de geest van de OCMW-wetgeving en de concrete uitvoering van maatschappelijke dienstverlening wordt steeds groter. De oorzaken zijn gekend en toch slagen we er niet in om de situatie om te buigen. De conclusie is dat de overheid faalt in haar opdracht om impactvolle hulpverlening aan te bieden aan haar burgers.”

Nederland gidsland?

Slaan we dezelfde weg in als Nederland met haar één op vijf zelfstandige sociaal werkers? Voorlopig loopt het hier niet zo’n vaart. Ook het aantal bedrijfjes zoals Servantes en Public Staffing die flexibel inzetbare sociaal werkers aanbieden aan lokale besturen zijn momenteel dun gezaaid.

‘Voorlopig loopt het hier niet zo’n vaart.’

Op strategisch en managementniveau hebben zelfstandige consultants wel het sociale domein ontdekt, zoals in Nederland al een tijdje het geval was. Denk bijvoorbeeld aan spelers zoals Probis, Idea Consult of WhoCares, waar onder meer voormalig welzijnsminister Jo Vandeurzen aan de slag is. Of Strategies and Leaders, dat enkel zegt werken voor organisaties en bedrijven die een betere wereld als missie hebben.

Maar zelfstandige sociaal werkers, die al dan niet via een organisatie of gemeente rechtstreeks met cliënten werken, blijven in Vlaanderen voorlopig een zeldzame soort.

Reacties [1]

  • Stefanie Deygers

    Ik zie wel een link met de stijging van aanvraag bewindvoering (door een tekort aan ondersteuning bij OCMW en andere diensten), en aangezien bewindvoerders ook zelfstandig zijn lijkt het me wel een interessante piste om dit ooit (we mogen dromen) door zelfstandig MW’ers te laten uitvoeren die wél opgeleid zijn om mensen van dichtbij persoonlijk te begeleiden? (want het gaat over meer dan enkel financiën beheren)
    Of we kunnen natuurlijk ook gewoon meer middelen voorzien voor de reguliere hulpverlening ;-)

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.