Opinie

Preventie in de jeugdhulp: mooie intenties, moeizame praktijk

Dieter Oorlynck, Delphine Levrouw, Tine Minjauw, Katrien Boone, Nele Cox

We willen niet dat problemen van kinderen, jongeren en hun gezinnen escaleren. Vandaar dat preventie zo belangrijk is. Toch stellen onderzoekers vast dat daar op het terrein maar weinig van komt: “Preventie is geen uit de kluiten gewassen praktijk.”

jeugdhulp

© Unsplash / Kevin Paes

Niet nieuw

Het nieuwe decreet van het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid zet voluit in op preventie om ondersteuning “zo vroeg en nabij mogelijk” te organiseren.

‘Op het terrein is preventie een lege doos.’

Die beleidsaandacht voor preventie is niet nieuw. Sinds de opkomst van de jeugdbescherming aan het einde van de negentiende eeuw, zijn jeugdhulp en preventie onlosmakelijk met elkaar verbonden. De jeugdbescherming had een dubbele preventieve functie: delinquent gedrag bij kinderen voorkomen en kinderen beschermen die omwille van verontrustende opvoedingssituaties ‘in gevaar’ zijn.

Beleid versus terrein

Sinds die begindagen werden al heel wat perspectieven op preventie neergepend, veelal vanuit academische hoek: primair, secundair, tertiair, radicaal, fundamenteel, emancipatorisch, effectief, situationeel, behandelend, punitief, maatschappelijk, persoonsgericht, structuurgericht… Al deze invalshoeken tonen aan hoe complex het begrip is en hoe belangrijk het is om taal en daarmee ook houvast te vinden.

Al die termen suggereren een stevige en doordachte preventiepraktijk. Helaas: organisaties horen en lezen wel het beleidsappel om rond preventie te werken en zien verschillende invullingen en perspectieven passeren. Maar wat ontbreekt zijn keuzes, instrumenten en diensten om er ook mee aan de slag te gaan. Lange tijd konden de preventiecellen van de Comités voor Bijzondere Jeugdzorg de gapende leegte nog een beetje invullen. Maar met de invoering van Integrale Jeugdhulp in 2004 verdwenen die cellen van het toneel.

Gevolg: op het terrein is preventie geen uit de kluiten gewassen praktijk, wel een lege doos die iedereen naar eigen goeddunken invult. Iedereen­ – politici, beleidsmakers, professionals, organisaties en burgers – interpreteert het concept vanuit zijn eigen mening, belang en perspectief.

Van preventie naar repressie

Dat preventie alle kanten uitgaat, blijft niet zonder gevolgen. Fundamentele vragen blijven onbeantwoord: Wat willen we precies voorkomen? Wie bepaalt welke probleem voorkomen moet worden? Vertrekken we vanuit een ondersteunende benadering of zetten we in op beheersing en controle?

‘Dat preventie alle kanten uitgaat, blijft niet zonder gevolgen.’

In die leegte, loert een gevaar om de hoek: makkelijke en trendy invullingen van preventie krijgen vrije baan, met aan het einde van de weg repressie als evident sluitstuk.

Een voorbeeld. Het is belangrijk dat kinderen zich inzetten op school, dus worden verschillende preventieve initiatieven genomen om dat mogelijk te maken. Lukt dat onvoldoende, dan volgt repressie. Denk aan het ingrijpen op het groeipakket als ouders hun kinderen niet naar school krijgen.

Risicosamenleving fluistert in

Dat makkelijk verglijden in een repressieve beheersingslogica is niet verrassend. Onze samenleving schrijft gezinnen stevig voor waaraan ze moeten voldoen om ‘goede burgers’ of ‘goede ouders’ te zijn. In de risicosamenleving willen we voorzorgen nemen om de kans op schade te voorkomen, zelfs als die niet berekenbaar is.

De voorbeelden in de jeugdhulp zijn legio: ouders moeten zorgen voor een pedagogisch veilige thuisomgeving, anders kunnen hun kinderen uit huis geplaatst worden. Gedrag van jongeren in leefgroepen moet aan strakke regels en normen voldoen, anders worden ze doorverwezen naar andere organisaties of zelfs naar gesloten jeugdhulp. Zonder repressie, geen preventie.

Preventie in toekomstig beleid

Ook in het Vlaams regeerakkoord duikt die beheersingslogica op. We lezen bijvoorbeeld hoe ongeboren kinderen onmiddellijk onder het toezicht van een jeugdrechter moeten kunnen vallen, hoe het CLB een kliklijn kan ontwikkelen voor ‘nalatige ouders’ en hoe kinderen ‘in veiligheid’ gebracht moeten worden wanneer we een situatie als onveilig definiëren.

Ook lezen we hoe het effect van hulpverlening op de leefsituatie van de jongere sneller moet worden nagegaan. Zichtbare vooruitgang is de belangrijkste toetssteen.  Als de situatie van de jongere niet op korte termijn verbetert, moet de hulpverlening aangescherpt worden, ook als het gezin zich bereid toont om vrijwillig samen te werken.

Prepressie

In al deze voorbeelden bepalen we vooraf wat kan bijdragen aan een veilige en stimulerende leefomgeving voor kinderen en jongeren. Lukt dat niet, dan leggen we met hulpverlening vast wat, wanneer en hoe er moet ingegrepen worden.

In die context wordt preventie vaak een ‘stok achter de deur’: een dreiging die boven het hoofd hangt als mensen niet voldoen aan bepaalde verwachtingen. Dit leidt tot ‘prepressie’: een samentrekking van preventie en repressie. Preventieve maatregelen zijn dan niet langer gericht op ondersteuning of versterking, maar functioneren eerder als controle-instrumenten die een gedragswijziging moeten afdwingen.

‘Prepressie ontstaat wanneer preventie niet vertrekt vanuit vertrouwen en samenwerking, maar vanuit wantrouwen en beheersing.’

Prepressie ontstaat wanneer preventie niet vertrekt vanuit vertrouwen en samenwerking, maar vanuit wantrouwen en beheersing. Het risico is dat preventie niet langer een uitnodiging tot dialoog is, maar een mechanisme dat druk uitoefent en mensen in een keurslijf dwingt, nog vóór er sprake is van een probleem.

Het kan ook anders

Maar wat als we preventie nu uit de interventie- en beheersingslogica zouden halen? Wat als we vertrekken vanuit het recht op hulp, waarbij het verhaal en de leefwereld van mensen het vertrekpunt van hulpverlening is? Samen wordt dan gedefinieerd wat het probleem is en waarrond zal samengewerkt worden.

Wat als we preventie zien als een basishouding waarin samen met kinderen, jongeren en hun ouders een weg wordt afgelegd, vanuit een niet-weten en tegelijk erkennen dat zo’n aanpak risico’s inhoudt? Zo benaderen we preventie als een engagement, als beginpunt van hulpverlening.

Tegen de stroom in

Preventie lijkt in die zin eerder een open basishouding waarin we samen met mensen zoeken wat nodig en haalbaar is, vanuit een engagement om samen op pad te gaan. De stok achter de deur valt weg, het engagement blijft als het spannend wordt of ingewikkeld verloopt.

Die complexe knopen in sommige gezinnen ontwarren, kan traag gaan. Het resultaat is moeilijk voorspelbaar. En ja, dat gaat allemaal in tegen onze tijdsgeest waarin ook opvoeding en ontwikkeling vooral efficiënt, voorspelbaar en beheersbaar moet verlopen.

Voorbij het individu

Ontsnappen aan de beheersingslogica is niet de enige werf van preventie. Ook een meer structurele invulling van dit begrip vraagt meer aandacht. In het beste geval vertrekt een preventieve interventie vanuit een individuele situatie, bijvoorbeeld een jongere die uitvalt op school of een gezin dat vastloopt in complexe trajecten. Die casussen worden dan vanuit een individuele preventiebril aangepakt: hoe kunnen we stimuleren dat het met deze jongere of dit gezin weer beter gaat?

‘Jeugdhulp en preventie delen een rijke geschiedenis. Maar de evoluties op het terrein blijven beperkt.’

Vanuit die individuele kijk verdwijnen bredere patronen en onderliggende oorzaken uit beeld. Nochtans ligt net daar de kracht van structurele preventie: de moed en de reflex om individuele gezinssituaties niet alleen als unieke gevallen te beschouwen, maar als symptoom van bredere systeemfouten. Preventie wordt dan geen tijdelijke oplossing van een individueel probleem, maar een hefboom voor duurzame verandering binnen het breder systeem.

Begin van een rijke geschiedenis

Dat is allemaal geen luchtfietserij. Op een studiedag bleek recent nog dat ook op het terrein beloftevolle preventieve initiatieven gerealiseerd worden. Maar ze moeten tegen de stroom in roeien en blijven nog te beperkt. Dat moet veranderen: beleidsvoerders die opnieuw de terechte keuze maken om in beleidsnota’s in te zetten op preventie, moeten ook faciliteren dat terreinwerkers op vlak van preventie bakens kunnen verzetten.

Daarom staat het jeugdhulp- en gezinsbeleid aan het begin van een proces waarin iedereen werk moet maken van een heldere invulling van preventie. En dit met een mensgerichte en ethische visie als een kompas. Dat zal een stevige portie moed, slagkracht en tegendraadsheid vergen.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.