Achtergrond

Bedelen in Brussel: voorbij de valse tegenstellingen

Mieke Schrooten, Teodora Soare, Pascal Debruyne, Stef Adriaenssens

Bedelaars. Ze beroeren vaak de gemoederen. Terwijl sommigen bezorgd zijn over de leefsituatie van bedelaars en hun kinderen, zien anderen hen vooral als storend in de publieke ruimte. Om het fenomeen beter te begrijpen kwam er wetenschappelijk onderzoek en een rondetafelgesprek met Brusselse praktijk- en beleidswerkers.

Bedelen

© ID / Jan Van der Perre

Bedelaars in Brussel

In 2021-2022 bevroegen onderzoekers van KU Leuven, in samenwerking met Odisee Hogeschool, in twee golven 358 mensen die in Brussel aan het bedelen waren.

De gemiddelde leeftijd was veertig jaar, 44 procent was vrouw en ongeveer één op tien had een zichtbare handicap. Drie op vier was geboren in Roemenië. In Brussel zijn bedelaars voornamelijk EU-burgers, vooral afkomstig uit Roemenië, zo concluderen de onderzoekers.

‘In Brussel zijn bedelaars vooral afkomstig uit Roemenië.’

“Toch mogen we ook de andere groepen niet vergeten,” zegt Bert De Bock, straathoekwerker bij Diogenes en deelnemer aan het rondetafelgesprek. “Wij houden gegevens bij over de mensen die wij vanuit het straathoekwerk opvolgen. Die cijfers tonen inderdaad dat EU-burgers de meerderheid uitmaken van mensen die bedelen in Brussel. Maar er zijn bij bedelaars ook Belgen en mensen met een niet-Europese nationaliteit.”

De Roemeense bedelaars, vaak Roma, verschillen op een aantal vlakken van bedelaars met een andere nationaliteit, zo tonen de onderzoekers aan. Mensen die bedelen met kinderen zijn vrijwel altijd van Roemeense afkomst. Die groep woont ook vaker in overbevolkte woningen, ze verblijven minder dan anderen in de beschikbare nachtopvang. Cultuur kan hier een rol spelen.Bodner A. and Leininger M. (1992), ‘Transcultural nursing care values, beliefs, and practices of American (USA) Gypsies’, Journal of Transcultural Nursing, 4(1), 17-28.

Roemeense bedelaars melden ook vaker verjaagd te worden en zijn beduidend minder tevreden over de politie. Gemiddeld rapporteren zij wel een betere gezondheidssituatie dan mensen van niet-Roemeense afkomst.

Definitie van bedelen

“Hoe je bedelen definieert, heeft wel een grote impact,” zegt Bert De Bock nog. “In het onderzoek is bedelen afgebakend als ‘informeel werk in een openbare ruimte, waarbij de ontvanger vraagt om een gift waarvoor die niets in ruil geeft’.”

‘Niet iedereen die dak- of thuisloos is, bedelt.’

“Voor ons straathoekwerkers is dit slechts een gedeelte van bedelarij. Mensen die muziek maken en dus wel iets in ruil geven, zijn voor ons onder bepaalde omstandigheden ook bedelaars. Of mensen die autoruiten wassen aan een stoplicht, de deur van een garage openen voor passanten of in de metro met luide stem hun situatie uitleggen. Hoe eng of ruim je bedelen definieert, heeft een grote impact op je bevindingen en de fenomenen die je in beeld krijgt.”

Stef Adriaenssens, promotor van het onderzoek aan de KU Leuven, bevestigt: “Onze definitie van bedelen is inderdaad maar één informele overlevingsstrategie. Mensen die lijden onder extreme vormen van deprivatie zijn geneigd nogal flexibel te kiezen voor wat hen op dat moment, gezien de omstandigheden, het meeste kans geeft om te overleven. Maar de definitie die wij hanteren, laat ons toe om een duidelijke afbakening te maken. Ze laat ook toe om betrouwbare gegevens te verzamelen.”

Thuisloos

67 procent van alle bedelaars zegt dak- of thuisloos te zijn. “In theorie dekken deze termen een hele brede lading: van mensen die op straat overnachten of verblijven in een urgentiecentrum of opvanghuis, tot mensen die genoodzaakt zijn om in een kraakpand of bij iemand anders te overnachten omdat ze geen eigen thuis hebben”, zegt Sarah Van Gaens, adviseur bij Bruss’help, het gewestelijke coördinatieorgaan voor bijstand aan dak- en thuislozen.

“Tegelijk is het belangrijk om te beseffen dat niet iedereen die dak- of thuisloos is, bedelt. Sommigen hebben geen inkomen, maar er zijn ook mensen bij met wel een inkomen, bijvoorbeeld via zwartwerk of een uitkering”, aldus nog Van Gaens.

‘We zien steeds meer mensen die heel mobiel zijn. In Brussel zijn ze dakloos. Nadien keren ze terug naar hun land van herkomst, waar ze wel een huis hebben.’

“Dak- of thuisloos zijn betekent ook niet automatisch dat er geen huis is,” vult Chris Vandenhaute aan. Hij is politie-inspecteur binnen het Herscham-team, dat zich specifiek richt tot dak- en thuislozen binnen de politiezone Brussel Hoofdstad-Elsene. “We zien steeds meer mensen die heel mobiel zijn. Zij verblijven geregeld verschillende weken in Brussel, waar ze dakloos zijn. Nadien keren ze dan terug naar hun land van herkomst, waar ze wel een huis hebben. In de periode in Brussel proberen ze zoveel mogelijk geld te verdienen door te bedelen.”

Eerder onderzoek toont aan dat de inkomsten van deze ‘circulaire’ bedelarij vooral dienen voor de woon- en schoolkosten in het thuisland. De familienetwerken tussen het thuisland en het land van aankomst zijn daarop afgestemd, met informatie, financiële regelingen en transportmogelijkheden. Ook de zorg voor de kinderen door de grootouders in het thuisland wordt zo geregeld.Tyldum, G. and Friberg, J.H. (2023). Mobility at the margins: The facilitating and risk‐reducing role of clustered migration in migration for begging between Romania and Norway. International Migration, 61(1), 205-219.

Diversiteit

De diversiteit binnen de populatie van Roemeense bedelaars wordt ook herkend door Koen Geurts, coördinator van de dienst Roma en Woonwagenbewoners van vzw Foyer. “Er is een groep die zich hier al langer vestigde en overleeft via de ‘kumpania’, het dorpsnetwerk dat voor Roma een informeel vangnet biedt. Al krakend en door het optrekken van barakken en hutten vinden ze hier een manier om onder de radar te overleven”, aldus Geurts.

“Het is een andere groep dan de ‘vakantie’-bedelaars waar Chris Vandenhaute van de politie naar verwijst. Die komen vooral tijdens de zomervakantie naar – onder andere – Brussel als manier om inkomsten te verwerven. Maar daarnaast is er een groep die zich beweegt tussen verschillende Europese landen en steden, en dus ook in Brussel bedelt.”

Bedelaars

Bijna één op vijf bevraagde bedelaars waren Roemenen die bedelden met kinderen.

© ID / Ivan Put

Bedelen met kinderen

Bijna één op vijf bevraagde bedelaars waren Roemenen die bedelden met kinderen. Vaak zijn ze in groep, waarbij een aantal volwassenen bedelt in het bijzijn van kinderen.

‘Verontrustend is dat ruim vier op tien van de Roemenen die met kinderen bedelen, op straat slaapt.’

De aanwezigheid van kinderen leidt niet tot een kortere werkdag. Gemiddeld bedelen Roemenen een achttal uren per dag, met of zonder kinderen. Roemeense volwassenen die met kinderen bedelen zijn gemiddeld wel jonger dan degenen die geen kinderen hebben. Verontrustend is dat ruim vier op tien van de Roemenen die met kinderen bedelen, op straat slaapt.

Tijdens de looptijd van het onderzoek keurde de gemeenteraad van de stad Brussel een nieuw reglement goed. Dit bepaalt dat bedelaars die in de stad Brussel vergezeld zijn van kinderen jonger dan zestien voortaan een boete kunnen krijgen. Het Brusselse sociale werkveld reageerde verdeeld op die aanpak.

Inspecteur Chris Vandenhaute en Koen Geurts van Foyer vzw zijn voorstander van het verbod. Geurts: “Wat ons tegen de borst stuit is dat kinderen van drie tot zeventien jaar wekenlang ganse dagen op straat zitten. De volgende generatie bedelaars wordt zo voorbereid op straat. Het doel van dit reglement is om die vicieuze cirkel te doorbreken. De plaats van een kind is niet op straat, maar op school.”

Ze steunen ook de achterliggende aanpak die inzet op begeleiding en een veilige en bevredigende leefomgeving voor kinderen. Het Brusselse stadsbestuur wil de mensen die kinderen bij zich hebben, overtuigen om hen naar school te laten gaan. Om dit haalbaar te maken, zorgt de stad voor plaatsen in het stedelijk onderwijs of de kinderopvang. De stad neemt een groot deel van de kosten voor haar rekening.

Kritiek

Toch was er ook kritiek op het nieuwe reglement. Vooral de boetes roepen weerstand op. Niet onlogisch, aangezien het gaat om mensen in een sociaaleconomisch kwetsbare situatie: de kans dat bedelaars de boetes kunnen betalen is quasi nihil.

‘Bij mensen was er veel angst dat hun kinderen zouden worden weggenomen.’

Critici werpen ook de vraag op of de beschikbare sociale antwoorden wel aansluiten bij de noden van de doelgroep. Is het hulpaanbod verfijnd en verregaand genoeg? En vindt het voldoende aansluiting bij de leefwijze van deze groep mensen?

Daniela Novac, intercultureel bemiddelaar bij Diogenes vzw, heeft haar twijfels: “De informatie over het nieuwe reglement ging als een vuurtje rond. Maar mensen hadden niet het gevoel dat het verbod er kwam om hun kinderen te beschermen of problemen op te lossen. Wel was er veel angst dat hun kinderen zouden worden weggenomen. Daardoor zijn heel wat kinderen teruggekeerd naar Roemenië.”

Novac vervolgt: “Anderen zijn met hun kinderen elders gaan bedelen, of ze laten hun kinderen thuis. Dan moet je je toch afvragen of je het probleem niet gewoon verplaatst? Of doet het verbod vooral iets aan de zichtbaarheid van armoede en kinderbedelarij in het centrum van Brussel? Als het vooral die zichtbaarheid is die ons stoort, dan hebben we een probleem.”

Roma-bemiddelaars

Florin Pandelica en Sorin Pavel, Roma-bemiddelaars bij Foyer vzw, treden haar bij: “Als wij mensen uitleggen dat het verboden is om te bedelen in aanwezigheid van kinderen, krijgen we de bal teruggekaatst. Mensen stellen ons dan de vraag: ‘Wat kan jij dan voor ons doen om onze situatie te verbeteren?’.”

‘Je ziet bijna niemand meer bedelen met kinderen.’

“We zien ook nog heel wat verschillen tussen de theorie rond de geboden begeleiding en de drempels die mensen ervaren in de praktijk. Zo loopt het inschrijven van kinderen op school moeilijker dan voorzien.”

Zichtbare impact

De eerste resultaten van het onderzoek wijzen erop dat het Brusselse bedelverbod onmiddellijk effect had. Het aantal bedelaars met kinderen in Brussel-stad daalde aanzienlijk na de aankondiging.

Dit bevestigt ook politieman Chris Vandenhaute: “Ik zie dagelijks de impact van het verbod. Eerst en vooral hebben we ingezet op sensibilisering. Nu zie je bijna niemand meer bedelen met kinderen. Op straat komen wij dezelfde mensen tegen als voor het verbod van kracht was, maar nu zonder kinderen. Het gaat om gekende mensen die vroeger bedelden met kinderen erbij. Ons vermoeden is dat de kinderen nu in Roemenië blijven en dat er daar iemand voor hen zorgt.”

Tegelijk is de vraag welke impact dit heeft op de inkomsten van bedelaars. Stef Adriaenssens: “Dat de aanwezigheid van een kind de inkomsten uit bedelen verhoogt, is weinig waarschijnlijk. Uit observatie-onderzoek  bleek er geen inkomstenverschil tussen mensen met of zonder een kind. Ons onderzoek bij passanten suggereert trouwens dat de aanwezigheid van een kind wel meer medelijden oproept, maar dat dit bijna volledig gecompenseerd wordt door de afkeer die dit oproept bij een ander deel van de bevolking.”Adriaenssens, S. and Hendrickx, J. (2011), ‘Street level informal economic activities: estimating the yield of begging in Brussels’, Urban Studies, 48(1), 23-40.

Bedelen is een mensenrecht

“Het belang van het kind, een centraal principe in het Kinderrechtenverdrag, moet altijd voorop staan bij de aanpak van kinderbedelarij. Maar zo eenvoudig is het niet om te bepalen wat in het belang is van het kind”, zegt Ellen Van Vooren, coördinator van KeKi, het Kenniscentrum Kinderrechten.

“Om dat belang van het kind te bepalen, moet je veel elementen in beeld brengen, zoals bijvoorbeeld identiteit, gezondheid, welzijn, familiale banden en onderwijs. Essentieel bij die afweging is de vraag wanneer het verantwoord is om als professional of overheid in te grijpen om het belang van het kind te waarborgen. Vanzelfsprekend moet er ook ruimte zijn voor kinderen om zelf aan te geven hoe ze hun context zien en ervaren. Dit gebeurt nog te weinig. In het kader van bedelarij roept dit ethische en praktische vragen op rond het betrekken van kinderen met een jonge leeftijd.”

‘Bij lokale besturen ligt de focus vaak op het verbannen van bedelarij uit hun straatbeeld.’

De verschillende visies van organisaties op de zin of onzin van een bedelverbod in aanwezigheid van kinderen illustreert het breed gamma aan opinies binnen het sociaal werk. Sommige diensten gaan vooral uit van het recht op bedelen, andere zetten liever in op trajecten die bedelen overbodig maken.

Bij lokale besturen daarentegen ligt de focus vaak op het verbannen van bedelarij uit het straatbeeld. België haalde bedelen in 1993 uit de strafwet. Maar dat belette lokale besturen niet om bedelreglementen op te stellen. Vaak zoeken ze daarbij de grens van het wettelijke op, of ze overschrijden die grens. Zoveel wordt duidelijk in het rapport van het federaal mensenrechteninstituut FIRM, samen met het Steunpunt tot bestrijding van armoede.

In 2021 verklaarde het Europees Hof van de Rechten van de Mens dat bedelen een mensenrecht is. Die uitspraak kwam er na de zaak rond Violeta-Sibianca Lacatus, een Roma-vrouw die meermaals beboet werd omdat ze bedelde in de straten van Genève. Ze belandde in de gevangenis omdat ze de boetes niet kon betalen.

Het Europees Hof gaf de vrouw echter gelijk met de argumentatie dat bedelen een vorm van overleven is, dat beschermd wordt door het recht op privéleven. Mensen moeten hulp kunnen vragen aan anderen.

Bedelen is geen keuze

Koen Geurts: “Toen het bedelverbod in aanwezigheid van kinderen van kracht werd, hebben tal van organisaties geprotesteerd. Ze creëerden het beeld dat het een aanval was op het bedelen tout court. Dat het doel was bedelarij uit de Brusselse winkelstraten te weren. Maar dat is foute framing. Wie het uiteindelijke bedelreglement goed leest, weet dat deze discussie naast de kwestie is. Het gaat niet om het bedelrecht maar om kinderrechten.”

‘Hoe je naar bedelarij als fenomeen kijkt, is bepalend voor de aanpak die je vooropstelt.’

“Hoe je naar bedelarij kijkt, is bepalend voor de aanpak die je vooropstelt,” aldus intercultureel bemiddelaar Daniela Novac. “Toch kan je bedelen moeilijk een vrije keuze noemen. Sommige mensen hangen er volledig van af, anderen gebruiken het af en toe als tijdelijke inkomensverwerving.”

Thuisland of België?

“Het specifieke migratiepatroon van iemand speelt een belangrijke rol: ziet men zijn toekomst in het thuisland of hier in België? Voor sommigen is dat kantelmoment niet eenduidig of geheel helder”, aldus nog Novac. Maar voor die groepen voor wie de toekomst hier ligt, of het in elk geval die kant uitgaat, moeten beleid en sociaalwerkpraktijk de vicieuze cirkel van problemen doorbreken. “Help, in plaats van te bestraffen”, stelde het mensenrechteninstituut onlangs nog in de krant De Morgen.

“Vanuit Herscham zoeken we voortdurend naar een evenwicht tussen het welzijn van mensen die bedelen, en dat van alle anderen die met hen in aanraking komen. Denk maar aan buurtbewoners, winkeliers of passanten,” geeft Chris Vandenhaute aan.

“Bedelende EU-burgers die vandaag in de miserie zitten, hebben geen tools om vooruit te komen,” stelt hij vast. “Mocht je hen een referentieadres toekennen, dan zouden ze administratieve stappen kunnen zetten. Pas als er een adres is, hebben mensen kans op het opnemen van rechten.”

Wat is het groter plaatje?

Dat brengt ons bij het grotere plaatje waarin bedelarij van Roemeense en andere EU-burgers tot stand komt. Het vrije verkeer van personen is een belangrijk politiek aspect van het pakket rechten dat verband houdt met de status van EU-burgerschap. Dit wordt geregeld door de zogenaamde richtlijn Vrij verkeer (2004/38/EG).

Het recht om langer dan drie maanden in een ander EU-land te verblijven, is echter aan bepaalde voorwaarden gebonden. Wie economisch niet actief is, heeft een uitgebreide ziektekostenverzekering en voldoende bestaansmiddelen nodig om tijdens zijn verblijf niet ten laste te komen van het sociale zekerheidsstelsel van het gastland. Veel EU-burgers halen die verblijfsvoorwaarden niet.Ekendahl, M., Karlsson, P. and Minas, R. (2020), ‘EU citizens begging and sleeping rough in Swedish Urban Areas: social work perspectives on problems and target groups’, Nordic Social Work Research, 10(2), 186-197; Debruyne, P. (2022), Intra-Europese migratie in Gent. Een verhaal van bottom-uppraktijken op de naad van migratie en sociale mobiliteit, in: Coene, J. e.a. (red.), Armoede en Sociale Uitsluiting, Jaarboek 2022, Leuven/Den Haag, Acco.

Dat vrij verkeer van personen kan ook anders ingevuld worden. Zweden gebruikt bijvoorbeeld Europees geld om dakloze EU-burgers aan een job te helpen. Met succes. Duitsland gebruikt al jaren Europese middelen om dakloze EU-burgers advies en opvang aan te bieden. In Utrecht is sinds 2022 bij het Leger des Heils voor deze groep mensen een medewerker actief. Misschien moet België eens over het muurtje kijken, naar landen die inspirerende praktijken ontwikkelen om deze kwetsbare mensen te omkaderen.

Reacties [1]

  • Johan Boon

    Bedelen is een negatieve vorm van inkomstenverwerving. Het levert op en daarom blijven mensen het ook doen. Ik pleit ervoor om mensen die bedelen, niets te geven, óók geen voedsel. Want als je met deze vorm van inkomstenverwerving kan overleven, zit je in die fuik gevangen. Het zou verboden moeten zijn om hen iets te geven. Met een belangrijke ‘maar’: politie, straathoekwerkers, enz. moeten hen de hulpverlening binnenloodsen, zodat ze op termijn met de nodige ondersteuning dat destructief patroon kunnen doorbreken.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.