Verhaal

Finland op weg naar nul dak- en thuislozen

Marc Räkers

Overal in Europa neemt het aantal dak- en thuislozen toe. Behalve in Finland. In 2022 waren er nog 3.686, binnen enkele jaren is de verwachting op nul uit te komen. Marc Räkers (EropAf!) ging op reportage om te zien hoe de Finnen dat doen.

Housing First

© Unsplash / Zac Ong

Op studiereis naar Finland

Om te zien en te horen hoe Finland het aantal dak- en thuislozen terugbrengt, organiseert Nienke Boesveldt, hoofdonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, regelmatig studiereizen.

‘In Finland spreekt men niet meer over dak- en thuislozen, maar over urgent woningzoekenden.’

Vorig jaar deed Boesveldt dat voor de twaalfde keer, met een groep van vijftien deelnemers die allemaal actief zijn in de maatschappelijke opvang in Nederland. Van ervaringsdeskundige tot beleidsmedewerker en alles wat daartussen zit. Kunnen we het Finse voorbeeld volgen? En zo ja, wat is daar dan voor nodig? We krijgen uitgebreid college van betrokkenen en bezoeken instellingen.

Mensenrecht

Al snel blijkt de principiële scheiding tussen wonen en zorg een cruciaal element in het Finse beleid.

In 2008 besloot de toenmalige regering dat wonen en zorg van elkaar gescheiden moesten worden. Voor de wet is iedereen immers autonoom burger, en heeft daarom recht op fatsoenlijke zelfstandige huisvesting. Goede huisvesting vinden de Finnen een mensenrecht, zo nodig met begeleiding of ondersteuning. Maar dat is niet onlosmakelijk verbonden aan het wonen.

Sindsdien zijn zorg en wonen in Finland niet meer in handen van dezelfde organisaties. Om de aansluiting, bemiddeling en ontwikkeling van nieuwe projecten goed te laten verlopen, zijn er onafhankelijke ‘housing advisors’ aangesteld.

Onder de noemer ‘Housing First’ worden zelfstandige woningen, evenals verblijfsruimten in intramurale instellingen, aan de bewoners verhuurd door de Y-Foundation. Dat is een grote landelijke verhuurorganisatie met zo’n twintigduizend woonruimten in beheer.

De hulp of ondersteuning biedende instellingen zijn niet tegelijk ook verhuurders. Je hulpverlener kan in Finland dus niet ook je huisbaas zijn, een dubbelrol die bij ons overwegend nog wel de standaard is.

Minder stigmatiserend

Maar hoe kan het dan dat juist de scheiding van wonen en zorg in Finland tot zo’n indrukwekkende afname van het aantal dak- en thuislozen leidt? Het antwoord lijkt simpel, maar blijkt in de uitvoering best complex. In ieder geval denkt en spreekt men in Finland niet meer over ‘dak- en thuislozen’, maar over ‘urgent woningzoekenden’. Een term die minder stigmatiserend is en meer recht doet aan de werkelijkheid.

‘Bij politici, beleidsmakers en instellingen zijn stigmatiserende beelden over daklozen diep ingesleten.’

Niet alleen bij het grote publiek, maar juist ook bij politici, beleidsmakers en instellingen zijn de stigmatiserende beelden over daklozen diep ingesleten. De angst voor excessen (overlast!) en de behoefte aan het beheersen van risico’s hebben vaak absolute prioriteit. Zonder al te veel vragen worden fundamentele rechten van dak- en thuislozen daaraan opgeofferd. In Nederland doen we dit bijvoorbeeld door voor het verkrijgen van woonruimte begeleiding en ondersteuning absoluut verplicht te stellen.

We bezoeken in Helsinki een instelling die we in Nederland zelfs wat oubollig zouden vinden. Een dame op leeftijd heeft er samen met haar twee dochters de touwtjes stevig in handen. De bewoners zijn enige tientallen mensen met serieuze psychische vraagstukken. Mensen die we in Nederland in instellingen voor begeleid wonen kunnen tegenkomen.

Aan de muur van de grote woonkeuken waar we koffie, taart en uitleg krijgen, hangt een groot bord met medicatietijden. Vooral psychofarmaca. Ook in deze instelling hebben alle bewoners een eigenstandige huurovereenkomst (op eigen naam) met de Y-Foundation. Moeder en dochters kunnen de situatie dan beheersen, zij zijn niet in de positie om iemand uit te zetten. Daar komen in ieder geval een externe psychiater en de Y-Foundation aan te pas. Een soort garantie op ‒ min of meer ‒ objectieve derden die uiteindelijk beslissen.

Oudste voorziening

Ook in de oudste voorziening voor maatschappelijke opvang in Finland, gerund door het Leger des Heils, blijkt de situatie zo te zijn. We treffen er voor de deur een paar bewoners die redelijk aan het stereotype beeld voldoen: blik bier in de hand en bruine vingers van het roken. Maar wel allemaal met een eigenstandige huurovereenkomst op naam.

‘Begeleiders hebben geen vanzelfsprekend recht om de vertrekken van bewoners te betreden.’

Dat betekent ook dat men van het eigen, karige, inkomen zelf een symbolisch stukje van de huur moet betalen. In de praktijk schiet dit er bij een deel van de bewoners nogal eens bij in… Blijkbaar geen reden om tot uitzetting over te gaan.

Het feit dat de bewoners van deze instelling een eigenstandige huurovereenkomst hebben, betekent ook iets voor de verhouding tussen bewoner en begeleider. Begeleiders hebben geen vanzelfsprekend recht om de vertrekken van bewoners te betreden, hoewel zij wel over een sleutel beschikken. Zij moeten aankloppen en als er geen antwoord komt, dienen ze onverrichter zake weer om te keren.

Dat lijkt heel respectvol en principieel, maar heeft soms ook negatieve kanten. Omdat de afspraak is dat een kamer pas betreden wordt als de bewoner drie dagen niet gezien is, kan dit ook betekenen dat iemand twee dagen dood in zijn kamer ligt. Veel bewoners kampen met gezondheidsproblemen en sommigen experimenteren nog weleens met drank of drugs of combinaties hiervan…

Veel goedkoper systeem

De vraag is hoever je wilt gaan in het beschouwen van mensen als autonoom individu met alle mensenrechten.

‘Dit systeem is veel goedkoper dan elke andere vorm van opvang en hulpverlening.’

In Finland gaat men daar sinds 2008 vrij ver in, en met indrukwekkende resultaten. Hoewel het dus soms ook tot minder wenselijke situaties kan leiden, maar dit verlies weegt blijkbaar niet op tegen de grote winst die het Finse systeem met zich meebrengt. Want ook de onlangs aangetreden nieuwe, rechtse Finse regering, waaraan de extreem-rechtse ‘Ware Finnen’ deelnemen, heeft niet aangekondigd dit systeem weer ter discussie te willen stellen.

“Dat kan ook bijna niet, want dit systeem is veel goedkoper dan elke andere vorm van opvang en hulpverlening”, vertelt Juha Kahila, woordvoerder van de Y-Foundation. “Vergeet niet dat juist partijen als de Ware Finnen heel gevoelig zijn voor overlast in de publieke ruimte. Omdat het ons lukt om vrijwel iedereen te huisvesten, hebben we daar hier veel minder problemen mee.”

En dat lijkt te kloppen. We zien in Helsinki maar heel weinig mensen op straat die aan het klassieke beeld van de dak- en thuisloze voldoen. Het is zelfs zo dat sommige van mijn reisgenoten er een sport van maken om elkaar te wijzen op mensen die wel aan dit beeld voldoen. “Zie je wel, ze zijn er echt nog wel”, klinkt het dan triomfantelijk. Alsof er een bijna uitgestorven soort werd gespot.

30 procent sociale huisvesting

In vergelijking met de meeste andere Europese hoofdsteden, inclusief Brussel, zien zelfs getrainde ogen zoals die van mijn reisgenoten, in Helsinki dus extreem weinig dak- en thuislozen op straat. De meeste mensen die ooit op straat leefden, zijn in zelfstandige woningen of woonprojecten gehuisvest. Finse sociale woningbouwprojecten behalen zelfs regelmatig prijzen voor de architectuur van de complexen die zij ontwikkelen.

‘Gemeenten zijn verplicht om 30 procent sociale huisvesting in hun plannen op te nemen.’

Het geheim hierachter is ook weer een vrij principiële keuze van de Finse regering: een landelijke overheidsorganisatie (ARA) financiert de uitvoering van nieuwe wijken en buurten in alle Finse gemeenten. En deze gemeenten zijn verplicht om 30 procent sociale huisvesting in hun plannen op te nemen.

Voor het nakomen van deze verplichtingen hoeft de Finse overheid niet zo heel veel moeite te doen. Deels zal dit te maken hebben met de intrinsieke motivatie van de Finnen zelf, maar het feit dat ARA ook de financiering van de infrastructuur als wegen en lantaarnpalen op zich neemt, mits er voldaan wordt aan de eerdergenoemde 30 procent sociale huisvesting, is een effectieve stok achter de deur.

Aanpak dakloosheid in België

“Housing First is in België zeker onderdeel van de wijze waarop dakloosheid wordt benaderd, maar toch blijft het nog een benadering in de marge, terwijl het een goed alternatief voor de klassieke woonladder is.” Dit vertelt ons Geert De Bolle die vanuit het federale Housing First LAB de verschillende Housing First projecten ondersteuning biedt.

‘De beschikbaarheid van woningen en de snelle toegang tot huisvesting zijn essentieel voor Housing First.’

“Er zijn in België nu zo’n vijfendertig Housing First-projecten met in totaal ruim zeshonderd bewoners”, zegt hij. “We proberen zo modelgetrouw mogelijk te werken. In tegenstelling tot de Nederlandse situatie krijgen mensen bij ons wel direct een huurovereenkomst op eigen naam. En daarnaast of daarbij bieden we mensen hulp en ondersteuning.”

Krappe woningmarkt

Helaas is de woningmarkt in België bijna net zo krap als die in Nederland en is er veel minder sociale huisvesting, waardoor ook de Housing First-projecten voor een groot deel afhankelijk zijn van de private woningmarkt. Veel woningeigenaars stellen allerlei voorwaarden aan ondersteuning en begeleiding, en verlangen soms zelfs voor langere tijd huurgarantie van de Housing First-organisaties.

De Belgische woningmarkt is nauwelijks prijs-gereguleerd, waardoor de huurprijzen onrealistisch zijn en woningeigenaren zelf vaak een beslissende stem hebben in wie zij wel of niet huisvesten. Dat dit tot uitsluiting of negatieve selectie kan leiden is aannemelijk.

Een complicerende factor voor Housing First in België is de zeer gefragmenteerde opdeling van bevoegdheden. “Gelukkig zien we wel toenemende interesse voor Housing First”, zegt De Bolle. “Ook bij politici, en dat is positief, want daar waar veel Housing first-projecten in het verleden bijvoorbeeld telkens maar voor de periode van één jaar subsidie verkregen, is dat in Brussel inmiddels opgeschaald naar vijf jaar. Toch is bijkomende structurele ondersteuning van de Housing First benadering wenselijk, vooral de beschikbaarheid van woningen en de snelle toegang tot huisvesting zijn essentieel.”

Reacties [2]

  • Maddy Claes

    Housing First-projecten lossen het huisvestingsprobleem niet op. Het zijn doekjes voor het bloeden. Politieke besluitvorming is nodig. En dat het complex is, ik zal het niet betwisten. België heeft weinig bouwruimte, een huurwetgeving die toch vooral de huiseigenaar voorop stelt, te weinig sociale huisvesting.
    Maar toch, Housing First breed uitgerold en ingebed in de nodige wetgeving is een kans om de huisvestingsproblematiek an sich structureel aan te pakken.
    Wat we dus nodig hebben is een landelijke organisatie die op zeer lange termijn huizen huurt die volledig in orde zijn. Ik denk hier aan het A-niveau qua EPC maar ook aan de goede ligging van de huizen.
    Dit systeem laat toe dat ook de eigenaars mee in het bad worden getrokken. Het aanbieden van kwalitatieve woningen geeft hen de zekerheid van een billijke huurprijs op lange termijn.
    Het geeft ook de huurder de kans om , binnen het systeem, te verhuizen indien dit noodzakelijk blijkt.

    • eddy segers

      Er zijn in ons land nog een heleboel assistentie woningen die leeg staan. Mede door de hoge huurprijzen. Misschien valt daar nog wel iets te rapen. Als de overheid aan de beheersinstantie hiervoor iets extra zou doen dan kunnen deze woningen voor deze projecten zeker ingezet worden. Deze leegstand is voor niemand goed

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.