Achtergrond

Thuisloosheid stoppen met Housing First

Ludo Serrien

Een samenleving zonder dak- en thuisloosheid is mogelijk. De Europese organisatie FEANTSA blijft de kar trekken. Directeur Freek Spinnewijn maakt een balans op.

Housing First

© ID / Tim Dirven

Hoezo dakloosheid stoppen? Het aantal dak- en thuislozen in Europa neemt toe.

“In sommige landen is er een sterke toename: in Nederland bijvoorbeeld, in Ierland is de toename zelfs zorgwekkend. De belangrijkste oorzaak zijn besparingen op de uitkeringen, vooral voor jongeren. Daarnaast is er op veel plaatsen een onbetaalbare woonmarkt en een verwatering van de sociale missie van huisvestingsmaatschappijen.”

‘Om thuisloosheid te bannen, zijn woongerichte oplossingen nodig.’

“We zien ook overal een sterke groei van het aantal daklozen met een migratieachtergrond, vooral mensen zonder papieren en transmigranten. Voor die groepen is het moeilijk om meer te doen dan louter te zorgen voor opvang.”

“De vermaatschappelijking van de psychiatrie is ook een factor, maar verklaart niet de toename van de laatste jaren.”

Kunnen we thuisloosheid ooit helemaal bannen?

“Om thuisloosheid te bannen, zijn woongerichte oplossingen nodig. Het gaat de goede richting uit, maar in de meeste landen is er nog geen echte omslag van opvang naar wonen. Ook niet in Vlaanderen. Alleen Finland en recent Denemarken maakten een radicale beleidskeuze. Zij zetten volop in op Housing First.”

“Maar op Europese schaal is het aandeel van Housing First nog zeer klein. Zeker in Oost-Europa boomt de opvangsector als nooit tevoren.”

De klassieke opvangcentra voor daklozen zijn duur. Is Housing First een besparing?

“Integendeel. In de transitieperiode is er net extra geld nodig, omdat je het opvangsysteem niet meteen en niet helemaal kan afbouwen. In Finland heeft men op vijftien jaar vier keer meer woningen moeten creëren dan het aantal dak- en thuislozen die bij de start in de opvang zaten. De verhouding is dus niet een-op-een. Dak- en thuisloosheid evolueert voortdurend en niet alle daklozen zitten in een opvangcentrum.”

“Op individueel niveau is Housing First zeker niet duurder, als je alle kosten van de opvang n acht neemt. Met de redenering dat Housing First goedkoper zou dan de opvang, jaag je sociale professionals en de opvangcentra op stang en zo geraak je nergens.”

In België wordt Housing First vooral ingezet voor mensen die op straat leven of in de nachtopvang verblijven.

“Housing First is overgewaaid uit de Verenigde Staten. Daar was het bedoeld voor mensen met zware geestelijke gezondheidsproblemen die al langer dan een jaar dakloos zijn. Dat ook Vlaanderen Housing First voor deze doelgroep inzet, is wellicht een juiste keuze. Je moet ergens beginnen.”

‘Het is voor mensen die door de mazen van de zorg vallen.’

“In Finland zet men Housing First veel breder in. Daar stappen ook niet-chronische daklozen in het systeem. Dat zijn ook mensen met vaak erg complexe problemen. Zij zijn niet altijd langdurig thuisloos, maar duiken wel af en toe opnieuw op in de opvang.”

“We moeten goed nadenken over de prioritaire doelgroepen voor Housing First. Dat verschilt naargelang het sociaal systeem van het land of de regio, en het profiel van de daklozen. Housing First is er voor mensen die niet op eigen kracht uit het opvangsysteem geraken, mensen die omwille van de complexiteit van hun problemen door de mazen van de zorg vallen. Hoe lang ze dakloos zijn, doet er niet toe.”

Housing First is dus nog in volle ontwikkeling?

“In Europa zijn er twee benaderingen. Aan de ene kant zij die het oorspronkelijke model zuiver willen toepassen. Elke dakloze een eigen woning. In dat model zijn groepswoningen uit den boze. De andere benadering gaat uit van meer flexibiliteit door wel vormen van collectief wonen te promoten. Dat biedt meer perspectief. Housing First moet meer zijn dan een experiment voor een beperkte doelgroep.”

‘Het zoeken naar een woning moet het uitgangspunt zijn.’

“Door sterk te focussen op specifieke doelgroepen, lok je een eindeloos debat uit over de vraag voor welke doelgroep het nu werkt of niet. In Canada stelde men vast dat 20 procent van de Housing First-cliënten uiteindelijk niet in een stabiele woonsituatie kwam. Maar deze groep had haast geen gemeenschappelijke kenmerken.”

“Het zoeken naar een woning moet het uitgangspunt zijn voor iedereen, ook vanaf de eerste dag in de opvang. In tweede orde kan je dan alternatieven bedenken voor wie Housing First niet meteen een oplossing is. Nu creëren we eerst opvang voor iedereen en daarna gaan we discussiëren over de uitzonderingen voor Housing First.”

Housing First

“Housing First is er voor mensen die niet op eigen kracht uit het opvangsysteem geraken.”

© ID / Tim Dirven

Kan de opvangsector zelf die omslag naar wonen maken?

“Als je redelijk stabiel gefinancierd wordt en je erin slaagt om thuisloosheid behoorlijk te managen, dan is het niet evident om het roer om te gooien.”

‘De opvangsector kijkt nog de kat uit de boom.’

“De vraag is ook of beleidsmakers die zeggen voor Housing First te kiezen, wel met voldoende middelen over de brug willen komen. Daardoor kijken velen de kat uit de boom. Maar het gaat zeker sneller als de opvangsector de moed zou hebben om voor een andere aanpak te kiezen.”

“In Finland heeft de opvangsector zich helemaal getransformeerd naar wonen. Er was een algemene consensus, het beleid lag vast en het nodige geld was voorzien. Men heeft een deel van de opvangsector geld gegeven om de eigen gebouwen om te zetten in duurzame, maar toch nog collectieve wooneenheden. Op die manier is de thuislozenzorg meegestapt, met hun patrimonium en met hun medewerkers, die daardoor ook een andere rol opnemen.”

“In Vlaanderen is de omslag nog niet zo radicaal. We zien wel dat CAW’s in een aantal regio’s effectief werk maken van woongerichte alternatieven voor de opvang.”

“In veel andere landen bestaat er nog teveel onzekerheid. In Frankrijk werd in 2000 ingezet op Housing First, maar dat werd onder de volgende regering werd weer in de koelkast gezet. De regering Macron heeft het opnieuw opgepikt. Die politieke wispelturigheid doet de opvangsector twijfelen, waardoor het moeilijk is om de leiding te nemen in het veranderingsproces.”

Opvang omzetten in individuele wooneenheden betekent een andere opdracht voor de thuislozenzorg. 

“In de thuislozenzorg zal men de rol van verhuurder of huisbaas moeten afsplitsen van de begeleiding. Maar ook voor de begeleiders is dit een mentale switch: zij worden ambulante woonbegeleiders.”

‘Voor begeleiders is dit een mentale switch.’

“Het is belangrijk dat sociale professionals in de thuislozenzorg deze switch zelf maken. En niet omdat iemand van buitenaf komt zeggen dat ze na al die jaren van engagement en inzet plots anders moeten gaan werken. Organisaties ondersteunen die transitie best met vorming en opleiding.”

Waarin zit juist het verschil voor de begeleidingspraktijk?

“De machtsverhouding verandert fundamenteel. In een opvangsetting hebben de begeleiders de macht. In Housing First bepaalt de cliënt welke begeleiding hij wil of niet wil. De begeleiding wordt ook niet meer beïnvloed door groepsdynamieken. Dat vraagt dus een andere manier van werken. Dat is niet altijd zo gemakkelijk.”

‘De cliënt bepaalt welke begeleiding hij wil of niet wil.’

“Cliënten in Housing First verwachten niet zozeer dat de professional het gebrek aan sociale relaties compenseert. Ze vragen wel ondersteuning voor praktische zaken en hun gezondheid. We moeten dus ook gezondheidswerkers inzetten. Housing First nodigt uit om samen met praktijkwerkers te innoveren. De factor wonen is daarbij de gemakkelijkste. Hoe we de begeleiding dan juist invullen, is nog een grote uitdaging.Een overzicht van methodieken vind je in dit document van een leergroep van praktijkwerkers, SAM Steunpunt Mens en Samenleving, 2017

“Het is belangrijk dat opleidingen aan toekomstige sociale professionals inzichten bijbrengen over dak- en thuisloosheid. Het zijn de studenten van vandaag die in een niet-residentiële context zullen werken.”

Reduceren we thuisloosheid met Housing First niet te veel tot wonen? Wat met armoede, psychische kwetsbaarheid en gebrek aan sociaal netwerk.

“Dat gevaar is er misschien. Het is waar dat daklozen die zelfstandig gaan wonen vaak eenzaam zijn. Maar dat mag geen reden zijn om hen geen woonst te geven.”

‘Een huis geeft meer kansen op een beter leven.’

“We weten dat het onvoorwaardelijk aanbieden van een woning stabiliteit en zekerheid brengt. Mensen voelen zich beter. Hun sociaal netwerk verbreedt niet echt maar verdiept wel. Een huis geeft meer kansen op een beter leven. Housing First werkt alvast heel goed voor mensen die kampen met psychische problemen en verslaving.”

Een huis huren kost geld. Wat als daklozen geen inkomen hebben? 

“Het heeft geen zin om iemand te huisvesten als je weet dat hij niet de middelen heeft om de huur te betalen. Er moeten voldoende middelen zijn om de woning te betalen. Er zijn ook projecten waarbij de overheid de volledige woning betaalt met huurtoelagen. Dat kan politiek redelijk moeilijk liggen. Het kan bij burgers verkeerd overkomen.”

“Maar nu gaat er ook veel geld naar opvangplaatsen. Als die jaarlijkse kost rond de 10.000 euro ligt, dan is de omslag naar het zorgen voor een woning kostenneutraal.”

Opvang omzetten in woningen blijft een druppel op een hete plaat. Er is op veel plaatsen een wooncrisis.

“De sociale woonnood is inderdaad groot. Bovendien staan sociale huisvestingsmaatschappijen niet te springen om al die dak- en thuislozen te huisvesten. De voorwaarden worden ook alsmaar strenger. Om die leemte op te vangen is men in Finland gestart met een nieuwe huisvestingsmaatschappij uitsluitend voor dak- en thuislozen, de Y-Foundation. Dertig jaar geleden zijn ze met twee woningen begonnen, nu zijn ze de grootste huisvestingsmaatschappij van Finland.”

“Landen met een gestresseerde woonmarkt zoals Denemarken, slagen er toch in om meer dan 2.000 woningen in Housing First te realiseren. Mits de nodige politieke wil kan het dus.”

Housing First

“Het is belangrijk om te blijven zoeken naar oorzaken van dak- en thuisloosheid.”

© ID / Tim Dirven

Dak- en thuisloosheid voorkomen is nog ambitieuzer. Wat zijn belangrijk speerpunten voor preventie?

“Een beter sociaal systeem voor alle burgers heeft uiteraard preventieve effecten. Maar een verruiming van sociale huisvesting leidt niet altijd tot een vermindering van het aantal daklozen. Het terugdringen van armoede gaat niet altijd gepaard met een afname van dak- en thuisloosheid. Daarom zijn er zeer doelgerichte acties nodig. Zorg bijvoorbeeld dat de instroom vanuit het gevangeniswezen stopt. Nog te veel gedetineerden worden na hun vrijlating dakloos.”

“Het is belangrijk om te blijven zoeken naar oorzaken van dak- en thuisloosheid. Vaak is er kort voor het ontstaan van dakloosheid een piek in het gebruik van gezondheidszorg. Dat zet aan om met gezondheidswerkers de risico’s op dakloosheid vroegtijdig te detecteren.”

“Onderzoek vermijdt ook dat acties op foute veronderstellingen gestoeld zijn. In Denemarken was het aantal dakloze jongeren op enkele jaren verdubbeld. Uit onderzoek bleek dat de helft van die dakloze jongeren uit niet-problematische gezinnen kwam, en dus geen verleden had in de jeugdhulp. Dit zet aan om te zoeken naar andere factoren zoals nieuwe gezinssamenstellingen, problematisch druggebruik of uithuiszetting door de ouders.”

Dakloosheid is nog vaak verborgen, vooral bij jongeren.

“Vroegdetectie is een belangrijke vorm van preventie maar het is niet gemakkelijk. Wanneer blijkt dat een kleine groep jongeren na het verlaten van de jeugdhulp dakloos wordt, is het niet eenvoudig om die groep zichtbaar te maken. We vermoeden dat er veel ‘sofasurfers’ zijn in de schemerzone van dak- en thuisloosheid. Het is zeker belangrijk, maar niet eenvoudig, om die een hand aan te reiken.”

“Voor sommige jongeren in de jeugdhulp zal het verlengen van de jeugdzorg tot 25 jaar wellicht voorkomen dat ze op hun achttien dakloos worden. Maar dit lijkt een beetje op de verhouding tussen opvang en Housing First. Men is geneigd om datgene verder te doen waarmee men vertrouwd is. Je moet met jongeren durven springen met een concreet plan om de jeugdzorg te verlaten.”

Ondertussen blijft het aantal uithuiszettingen hoog.

“Overal in Europa zien we een indrukwekkend aantal uithuiszettingen. Het overgrote deel van mensen die uit huis gezet zijn, komt echter niet in de dakloosheid. De dakloosheid ontstaat vaak ook pas enkele jaren na de uithuiszetting. Veel mensen vinden ergens een onderdak, maar dat blijkt slechts houdbaar voor een beperkte tijd.”

“Ook hier kunnen goede gegevens soelaas bieden. Denemarken is het walhalla van het onderzoek naar dak- en thuisloosheid. Zo weet men dat de kans op dakloosheid gigantisch groot is voor de mix van armoede in de kindertijd, verblijf in de gevangenis, drugverslaving en werkloosheid. Psychische kwetsbaarheid is een minder sterke voorspeller. Maar dat is Denemarken, je mag dat niet zomaar overzetten naar Vlaanderen. Dergelijk onderzoek moet ook hier gebeuren.”De Decker, P. (2018), ‘Uithuiszettingen zitten nog steeds in het verborgene’, Sociaal.Net, 20 augustus 2018.

‘Zonder goede monotoring kan je geen beleid op gang brengen’

“Politici gaan dakloosheid niet oplossen zolang ze geen juiste kennis en data hebben. In Italië lopen de schattingen over het aantal daklozen uiteen van 50.000 tot 300.000. Geen politicus die zich daaraan waagt. Zonder goede monitoring kan je geen beleid op gang brengen. Nog te vaak doen politici uitspraken over dak- en thuisloosheid vanuit een buikgevoel en vooroordelen. Ook in Vlaanderen. Ik zie ook weinig besef van urgentie.”

Voor politici is overlast vaak een trigger om de problematiek aan te pakken.

“Je mag dat overlastprobleem niet overroepen. In Nederland was deze aanpak gekaderd in een progessief beleid. Men koos duidelijk voor woongerichte oplossingen, het verminderen van de overlast was niet de aanleiding, maar wel een van de indicatoren om de effecten van de beleidskeuze na te gaan.”

“In steden zien we wel dat gepoogd wordt om overlast te bestrijden door daklozen uit het centrum te verjagen en naar de opvang te sturen. Dat kan eventjes helpen, maar het is geen duurzame oplossing.”

Moet de minister van welzijn of die van wonen het voortouw nemen in de strijd tegen dak- en thuisloosheid?

“Beide. Maar dan moeten ze wel goed samenwerken, wat de afgelopen legislatuur in Vlaanderen niet het geval was. Het actieplan dak- en thuisloosheid van de Vlaamse overheid was een onderdeel van het actieplan armoedebestrijding. De vraag is wat daar in de nieuwe legislatuur nog van overblijft.”

‘Met pingpong tussen wonen en welzijn komen we nergens’

“In landen waar het echt vooruitgaat zien we dat het beleidsdomein wonen de trekker is. Daar zijn veel innovaties mogelijk die een perspectief kunnen bieden voor dak- en thuislozen.”

“Ik pleit er alvast voor om resoluut in te zetten op Housing First, vooral in de centrumsteden met een wat minder gestresseerde woonmarkt. De essentie is dat het bestrijden van dak- en thuisloosheid een specifiek beleid vraagt waarin alle betrokken ministers hun verantwoordelijkheid nemen. Met een pingpongspel tussen wonen en welzijn komen we nergens.”

Reacties [1]

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.