Mooie beleidsintenties
Er werd met grote ogen gekeken naar het Vlaams actieplan dak- en thuisloosheid 2017-2019, een onderdeel van het bredere Vlaams actieplan armoedebestrijding 2015-2019.Lescrauwaet, D. (2017), ‘Vlaams actieplan wil thuisloosheid terugschroeven. Betaalbaar wonen is kritische succesfactor’, Sociaal.Net, 28 september 2017.Maar de verwachtingen worden niet ingelost. Dat is de belangrijkste conclusie van een SAM-trefdag over uithuiszetting en een gedachtewisseling in de commissie wonen van het Vlaams Parlement.
‘De verwachtingen worden niet ingelost.’
Er zijn wel mooie plannen, ideeën en beleidsintenties. En de aandacht voor uithuiszetting neemt toe. Maar de brede uitvoering van enkele vernieuwende goede praktijken geraakt niet op snelheid. Of de huidige beperkte inspanningen het tij kunnen keren, is dan ook hoogst twijfelachtig. Hieronder onderbouwen we die twijfel vanuit wetenschappelijke inzichten en praktijkexpertise.
Waarom uithuiszetting voorkomen?
Uithuiszettingen voorkomen, is menselijke miserie voorkomen. Zeker als er ook kinderen bij betrokken zijn. Een op drie dak- en thuisloze is minderjarig. Dat heeft grote gevolgen. Kinderen veranderen verschillende keren van buurt, school en vrienden. Het legt een zware hypotheek op hun welzijn, gezondheid en ontwikkeling. Het ondermijnt hun toekomst.Vlaams Kinderrechtencommissariaat (2016), (N)ergens kind aan huis. Dak- en thuisloosheid vanuit kind perspectief, Brussel, Vlaams Kinderrechtencommissariaat.
Uithuiszetting voorkomen, is ook op financieel vlak verstandig. Het is zo’n viermaal goedkoper dan een opname in een opvangcentrum.Demaerschalk, E. en Lescrauwaet D. (2014), De kost van trajecten in de thuislozenzorg. Technische nota, Berchem, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.De kosten voor vredegerecht, gerechtsdeurwaarder en politie worden vermeden. En je voorkomt dat iemand zijn job verliest, een depressie krijgt, dat kinderen hun schoolloopbaan wordt onderbroken of dat mensen hun sociaal netwerk verliezen.
Door uithuiszetting te voorkomen, krijg je heel wat win-winsituaties: voor de huurders, de verhuurders en de samenleving. Een meer efficiënte aanpak is dus een must.
Wooncrisis op de woonmarkt
Maar zo ver zijn we nog niet. Uithuiszetting komt niet uit de lucht gevallen. Het is de schrijnende uitloper van structurele problemen. Een al te krappe woonmarkt, bijvoorbeeld. Maar hier doortastend ingrijpen, lukt niet.
‘Uithuiszetting komt niet uit de lucht gevallen.’
Zo spreekt de Vlaamse Woonraad van een wooncrisis in de onderste lagen van de private huurmarkt. Meer mensen moeten een beroep doen op noodopvang. Die wordt minder effectief en slibt dicht.Vlaamse Woonraad (2017), Wooncrisis in de onderste lagen van de private huurmarkt. Advies, Brussel, Vlaamse Woonraad.
Selectieve huurpremies
Het actieplan voorziet huurpremies om in te grijpen op de woonmarkt. In theorie kunnen die de weg naar uithuiszettingen afsnijden. Maar in de praktijk bereiken zij onvoldoende de zwakste inkomensgroepen. In vergelijking met andere Europese landen, past Vlaanderen de huurpremie zeer selectief toe. Hier ontvangt 3,75% van de huurders een toelage. In andere landen zoals Frankijk, Finland en Denemarken krijgen de helft van de huurders een toelage.Vlaamse Woonraad (2015), Aanbodbeleid op de private huurmarkt, Bevraging van actoren en voorstellen van de Vlaamse Woonraad, Brussel, Vlaamse Woonraad.
‘Het Huurgarantiefonds kent niet het verwachte succes.’
Nog zo’n fraai idee uit het actieplan: het Huurgarantiefonds. Toch kent dat niet het verwachte succes.Verbergt, M., ‘Strenge procedure nekt Vlaams huurgarantiefonds’, De Standaard, 11 mei 2018.Dit fonds werd in 2014 opgericht. Een verhuurder kan er een beroep op doen als een huurder betaalachterstand heeft. Vier jaar later meldden amper 1000 verhuurders zich aan. Een catastrofale balans voor een cruciaal beleidsinstrument bij het voorkomen van uithuiszetting. Liggen aan de basis van deze mislukking: onbekendheid, strenge procedures en te weinig preventief karakter. Minister Homans belooft beterschap in het najaar.
Bronzen medaille
Een nulmeting dak- en thuisloosheid bracht de brede problematiek in kaart.Meys, E., Hermans, K. (2014), Nulmeting dak- en thuisloosheid in Vlaanderen, Leuven, Steunpunt Welzijn Volksgezondheid en Gezin; Goris, P. (2015), ‘Aanpak dak- en thuisloosheid moet anders. Werkveld verkent nieuwe wegen’, Sociaal.Net, 8 september 2015.Dit onderzoek telde op twee weken tijd 599 vorderingen tot uithuiszetting, waarvan 80% uit de private huurmarkt. De helft van de vorderingen situeerden zich buiten de centrumsteden. 91% van de vorderingen kwamen er door huurachterstallen. 4% omwille van overlast van de huurder.
‘In 2014 waren er 12.950 vorderingen tot uithuiszetting.’
In 2014 waren er 12.950 vorderingen tot uithuiszetting. Ongeveer 30% leidt tot effectieve uithuiszetting en zo’n 16% tot een opname in de thuislozenzorg. Voor alle duidelijkheid: het gaat over meer dan 2000 mensen. Na familiaal geweld en verslaving is uithuiszetting de derde belangrijkste aanleiding waarom mensen in Vlaanderen thuisloos worden.
Met die cijfers staat België op de derde plaats in Europa inzake uithuiszetting in verhouding tot de bevolking.Kenna, P., e.a. (2013), Pilot Project Promoting protection of the right to housing, Homelessness prevention in the context of evictions, Brussels, European Commission.Ons laag aandeel sociale huisvesting, selectief huurtoelagesysteem en het negeren van de problematiek van uithuiszetting, bezorgen ons die weinig benijdenswaardige bronzen medaille.
Oorzaken van dreigende uithuiszetting
Er gebeurde in Vlaanderen nog geen onderzoek naar beleving en ervaringen van huurders die met uithuiszetting bedreigd worden. Wel kunnen we leren uit Nederlands onderzoek waarbij sociale huurders werden bevraagd via 32 diepte-interviews.Wewerinke, D., e.a. (2014), Huurders over een dreigende uithuiszetting, Ervaringen, oplossingen en toekomstperspectief, Onderzoekscentrum Maatschappelijke Zorg.
‘Oorzaken situeren zich vooral bij een daling van het inkomen.’
Uithuiszetting dreigt vooral bij een daling van het inkomen: werkloosheid, een omzetdaling bij zelfstandigen en een daling of schorsing van de uitkering. Vaak komt men al lange tijd niet toe met z’n inkomen, wegens té hoge woonlasten. Er waren ook huurders die te veel uitgaven of niet konden omgaan met geld. Psychische problemen werden als aanleiding minder gemeld.
Water aan de lippen
De meeste huurders zijn zich bewust van hun penibele situatie. Bij sommigen kwam dit probleembesef pas na contacten met deurwaarders. Velen hadden al langer schulden bij verschillende schuldeisers, maar misten de vaardigheid of de motivatie om te werken aan een verbetering van hun financiële situatie.
Ondanks dit besef, laat het merendeel van de huurders de situatie aanvankelijk op z’n beloop. Ze ondernemen pas actie als het water aan de lippen staat. Uithuiszetting gaat namelijk hun voorstellingsvermogen ver te boven. Maar als er hulp komt, draagt die in de meeste gevallen bij tot een oplossing van het probleem.
‘Wie geen netwerk heeft, is extra kwetsbaar.’
Hulp vragen aan vrienden en familie is niet evident. Naast schaamte en gezichtsverlies, is het eigen netwerk vaak zelf al overbelast. Maar de meeste huurders kregen uiteindelijk wel steun van vrienden en familie. Wie geen netwerk heeft, is extra kwetsbaar.
Tactische keuzes nodig
Niet alle vorderingen tot uithuiszetting leiden tot een feitelijke uithuiszetting, en nog minder tot thuisloosheid (volgens de nulmeting dak- en thuisloosheid 1 op 6 à 7). Het Vlaams actieplan thuisloosheid wil op de eerste plaats thuisloosheid verminderen. Het moet zich dus vooral richten op die situaties van dreigende uithuiszettingszetting die een groot risico op thuisloosheid vormen.
Hoge risico’s op thuisloosheid bij dreigende uithuiszetting zijn: uitzichtloze schulden of financieel onvermogen, de afwezigheid van een sociaal netwerk, verslavingsproblemen en eerdere opnames in de thuislozenzorg. De tactische keuze is dan om deze situaties te verhelpen.
Vanuit verhuurdersperspectief
Laten we problematiek eens bekijken vanuit het perspectief van de verhuurder.Vlaamse Woonraad (2015), Aanbodbeleid op de private huurmarkt, Bevraging van actoren en voorstellen van de Vlaamse Woonraad, Brusse, Vlaamse Woonraad.
‘Eén derde van de verhuurders is ouder dan 64 jaar.’
De private huurmarkt is voor 95% in handen van particuliere verhuurders en voor 4% in handen van vennootschappen. De grote meerderheid (64%) verhuurt maar één woning. Eén derde van de verhuurders is ouder dan 64 jaar. Onder de verhuurders is er een oververtegenwoordiging van zelfstandigen. Meer dan de helft van de verhuurders behoort tot de hoogste inkomensgroepen.
In tegenstelling tot sociale verhuurders, zijn (gepensioneerde) private verhuurders voor hun persoonlijk inkomen deels afhankelijk van huuropbrengsten. Dat maakt dat huurachterstallen bij private verhuurders sneller leiden tot een vordering tot uithuiszetting. Zeker als er geen werkzaam huurgarantiefonds bestaat.
Geen eigen woning
Eén vijfde van de Vlaamse woningmarkt (550.000 woningen) zijn private huurwoningen. Met de lange wachtlijsten voor sociale woningen (130.000 wachtenden) en een doorlooptijd van vier jaar voor de realisatie van een sociaal woningproject, zullen we de private huurmarkt nog lang nodig hebben als antwoord op de woningnood. Dit ondanks de toegenomen investeringen in sociale woningbouw onder deze regering.
Steeds meer mensen zijn niet meer in staat om een eigen woning te kopen: jongeren die geen financiële steun kunnen krijgen van ouders, echtgescheidenen en éénoudergezinnen…
‘We hebben de private huurmarkt nog lang nodig.’
Een effectief huurgarantiefonds, een verruiming van de huurtoelages en een blijvende investering in sociale huisvesting zijn dus niet alleen ondersteuningsmaatregelen voor huurders en verhuurders. Ze zijn in de nabije toekomst een maatschappelijke noodzaak.
Preventieve meldpunten
Meldpunten waar verhuurders problematische situaties kunnen melden, helpen uithuiszettingen voorkomen.Lescrauwaet D. (2018), Casestudy over meldpunten inzake uithuiszetting. Nota, Berchem, Steunpunt Mens en Samenleving.Want als verhuurders de eerste betalings- of leefbaarheidsproblemen signaleren aan hulpverleners, kan een procedure bij de vrederechter voorkomen worden.
‘Er bestaan in Vlaanderen drie meldpunten.’
Het actieplan voorziet dat zo’n meldpunten worden uitgebouwd vanuit de bovenlokale netwerken tegen thuisloosheid. Momenteel bestaan er in Vlaanderen drie meldpunten: van de stad Antwerpen, van het Welzijnshuis in Mechelen en van CAW-Zuid-West Vlaanderen. Hier is een goede samenwerking tussen eigenaars, welzijnspartners, huurdersbonden, immobiliënkantoren en woonwinkels noodzakelijk.
Ook begeleidingsluik nodig
Meldpunten zijn effectief als ze problematische situaties kunnen detecteren, snel nadat ze optreden en nog voor de gerechtelijke fase. Dit voorkomt dat problemen escaleren en biedt de hulpverlening meer ruimte om te oplossingen te zoeken. Met een melding alleen kom je er niet. De overheid heeft die boodschap goed begrepen. Ze investeert ook in het begeleidingsluik door preventieve woonbegeleiders in te zetten.
‘Met een melding alleen kom je er niet.’
In welke mate voorkomen zo’n meldpunten uithuiszettingen? De huidige registratie van de bestaande meldpunten laat niet toe om daarover uitspraken te doen. Toch zou dat best snel in beeld gebracht worden.
Meer meldpunten
In heel Vlaanderen zouden meldpunten moeten komen. Dan kunnen alle huurders en verhuurders in hun regio genieten van een gelijke dienstverlening.
‘Elke regio moet haar meldpunt krijgen.’
Bij de verdere operationalisering van deze uitrol, moet verschillende elementen aandacht krijgen. Uithuiszettingen komen zowel in landelijke als in stedelijke regio’s voor. Het is dus niet voldoende om enkel in de centrumsteden meldpunten uit te bouwen. Bovendien wonen huurders en verhuurders niet steeds in dezelfde regio en kunnen verhuurders woningen hebben in diverse regio’s.
Outreachende en aanklampende teams
Door vermaatschappelijking van zorg belanden meer mensen met psychiatrische problemen op de huurmarkt. Ook daar moet vanuit een preventieve invalshoek aandacht aan besteed worden.
Zes netwerken geestelijke gezondheid volwassenen gaan hierrond aan de slag.Agentschap Zorg & Gezondheid (2018), Aanklampende woonzorg voor sociale huurders met ernstige psychische problemen.Ze werken met mensen met ernstige psychiatrische problemen die de geestelijke gezondheidszorg en sociaal wonen mijden. Bedoeling is de methodiek later over heel Vlaanderen uit te rollen.
‘Meer mensen met psychiatrische problemen belanden op de huurmarkt.’
Deze pilootprojecten werken outreachend, vanuit de geestelijke gezondheidszorg en in samenwerking met belendende sectoren. Sociale woonactoren zoals sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren detecteren mensen met vermoedelijke psychische problemen. Ze leiden toe naar een multidisciplinair team. Dit team werkt aanklampend, ook als de sociale huurders vinden dat er geen problemen zijn en ze zorg vermijden.
Maar ook huisvestingsmaatregelen nodig
Begeleiding bij uithuiszetting is belangrijk, maar ontoereikend om het probleem fundamenteel te beperken. Zonder ingrijpende huisvestingsmaatregelen dweilt sociaal werk met de kraan open.
‘Huursubsidies moeten uitgebreid worden naar de private huurmarkt.’
Vandaar het belang van een werkzaam huurfonds en een uitbreiding van huursubsidies naar de private huurmarkt.Afhankelijk van de hoogte van de toelages en de selectiviteit ervan zou die uitbreiding tussen de 140 en 432 miljoen euro kosten.Van den Broeck, K., e.a. (2017), Naar een nieuw stelsel van huursubsidies, Leuven, Steunpunt Wonen.Dit lijken hoge bedragen, maar ze verzinken in het niet bij de meer dan 2.200 miljoen euro die Vlaanderen jaarlijks spendeert aan de weinig effectieve woonbonus voor huiseigenaren.De Decker, P. (2014), ‘Afbouw woonbonus, nu of nooit’, Tijdschrift voor Samenleving & Politiek, 21, 64-75.
Sterktes en zwaktes
Het Vlaams actieplan tegen uithuiszetting heeft sterke en zwakke kanten. De ideeën zijn goed, maar er komt geen vaart in de uitvoering.
‘De ideeën zijn goed, maar er komt geen vaart in de uitvoering.’
Positief zijn de uitgesproken aandacht voor preventie, de juiste keuze van acties en een evenwicht tussen een top-down en een bottom-up beleid. Zwakker is dat tegenover sommige beloftevolle acties, bijvoorbeeld de meldpunten, nog geen budgetten staan om ze uit te bouwen. En bijsturingen van het huurgarantiefonds blijven te lang uit.
Een strategie tegen thuisloosheid kan niet op zich staan. Ze moet geschraagd worden door een breder armoede- en woonbeleid. Vooral dat laatste vergt lange termijninspanningen, gespreid over meerdere legislaturen. Een fundamenteel tekort aan betaalbare woningen, trek je niet op één legislatuur recht.
Reacties [1]
In dit kader zou het wonen in zones van verblijfsrecreatie en het toelaten van effectief te wonen een stukje oplossing bieden. (dwz aanpassing van tegenstrijdige wetgevingen die u verplichten om u in te schrijven waar je woont en anderzijds niet toelaat om permanent te wonen in zones voor verblijfsrecreatie). In Vlaanderen zijn +- 40.000 zgn tweede verblijven..
Zie ook projekten van kleinschalig wonen in Vlaams Brabant bvb.
Er moet dringend rond de tafel gezeten worden en in een veranderde maatschapij onze ruimtelijke ordening aanpassen aan de werkelijkheid.
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies