Kwaliteit van leven
Verhalen en getuigenissen over Vlaamse woonzorgcentra zijn er in overvloed. Ook Sociaal.Net publiceerde er al. Van sommige word je somber, van andere blij.
‘Kwaliteit van leven in woonzorgcentra kan beter.’
Maar de vraag is niet of je somber of blij wordt bij het lezen van die getuigenissen. Wel, hoe we ouderen kunnen ondersteunen zodat zij in hun woonzorgcentrum meer levenskwaliteit ervaren.
Er zijn een pak mensen in Vlaanderen die daaraan werken. Zo is er sinds eind 2018 een referentiekader voor kwaliteit van leven, wonen en zorg, door de toenmalige minister van Welzijn zelfs omschreven als de nieuwe bijbel voor dementiezorg. Ook het Zweedse Tubbe-model dat zorgt voor meer betrokkenheid van bewoners, vindt zijn weg.
Thuisgevoel
Een andere methode om de kwaliteit van leven te verhogen is het Vlaamse ‘a Sense of Home’. Uitgangspunt is het creëren van een thuisgevoel in het woonzorgcentrum. Dat kan wanneer bewoners baas blijven over hun leven. Dat ze gewaardeerd worden en er echt bij horen in het woonzorgcentrum en de samenleving. Autonomie, verbondenheid en inclusie zijn dan kernbegrippen.
‘A Sense of Home’ werd ontwikkeld aan de AP Hogeschool in Antwerpen. Sociaal.Net sprak met onderzoeker Maite Mallentjer. Aan tafel zat ook Inge Melis, buurtcoach en coördinator ‘Wonen en Leven’ in woonzorgcentrum Nottebohm. Daar proberen ze dit model in de praktijk te brengen.
Hoe zit het met dat thuisgevoel in woonzorgcentrum Nottebohm?
Inge Melis: “Bij ons wonen 75 mensen. Er zijn ook negen plaatsen voor kortverblijf, negen serviceflats en een dagverzorgingscentrum. Omdat mensen steeds langer thuis wonen, is de doelgroep van het woonzorgcentrum de laatste twintig jaar grondig veranderd. Mensen die nu verhuizen, zijn ouder en hebben een hogere zorgnood. De uiteindelijke verblijfsduur is behoorlijk korter dan vroeger.”
‘We moeten bewoners als mens leren kennen.’
“In Nottebohm zetten we sterk in op activiteiten voor bewoners. Die activiteiten zijn er vooral om de relatie en het individueel contact mogelijk te maken. We willen bewoners als mens leren kennen. Hun levensverhaal vormt daarbij het uitgangspunt: ‘Hoe gaan we in gesprek met mensen? Hoe geven we ruimte aan levensverhalen? Wat wil de bewoner nog bereiken?’”
Hoe is de vonk met ‘a Sense of Home’ ontstaan?
Inge: “Wij zoeken voortdurend naar betere zorg. Die ontstaat vanuit de relatie tussen medewerkers en bewoners. Onze directeur schreef daar zelfs een boek over: ‘Zorg is relatie’. Toch is het niet eenvoudig die visie te vertalen naar de praktijk. ‘A Sense of Home’ geeft ons taal om met zorgkundigen, vrijwilligers, animatoren te praten over onze visie op ouderenzorg.”
Maite Mallentjer: “Die ontmoeting tussen visie en praktijk gebeurde toevallig. Ik ontmoette enkele medewerkers van Nottebohm op een studiedag over waardig ouder worden. We wisselden ideeën uit. Ik had mijn hart al verloren in de ouderenzorg, maar nog niet specifiek met het thuisgevoel in woonzorgcentra. Toen ‘a Sense of Home’ in de steigers stond, kreeg ik van hun directeur een uitnodiging. Er waren veel overeenkomsten tussen hun visie en ons onderzoek.”
Wat betekent dat ‘thuisgevoel’ concreet?
Inge: “Bewoners krijgen bij ons de kans om hun kamer in te richten met eigen meubels en voorwerpen. Dat is belangrijk. Het maakt dat mensen zich sneller ‘thuis’ voelen. Wij hebben aan elk team ook gevraagd om samen met bewoners projecten te bedenken. Zo kwam er op een afdeling een aquarium. Op de afdeling voor mensen met dementie hebben ze beslist om week naar zee te gaan.”
‘Het was een gewoon vakantiehuis, niet speciaal ingericht op zorg. We hadden geen strakke planning. Dat hoort bij vakantie.’
“Het is belangrijk om zo’n vakantie aan te pakken zoals je dat thuis zou doen. Als je met je gezin een week op vakantie gaat, wat komt daar dan bij kijken? Dan bespreek je tijdens het eten waar je naar toe wil, wat je wil doen en zien. Zo hebben we dat ook aangepakt, samen met de mantelzorgers. De dag voor het vertrek hielpen die ook samen met de bewoners de koffers te pakken. Het was een gewoon vakantiehuis, niet speciaal ingericht op zorg. We hadden geen strakke planning, lieten het een beetje over aan de inspiratie van het moment. Dat hoort bij vakantie. Er was een Whatsapp-groep om het thuisfront op de hoogte te houden. Allemaal vanuit de simpele vraag: hoe zou je dat thuis doen?”
Zijn dit sprekende voorbeelden van ‘a Sense of Home’?
Maite: “Ze tonen vooral dat het niet zozeer gaat om eenmalige acties, maar om een permanente versterking van het thuisgevoel. Enkel zo komt een theoretisch model tot leven.”
“De verhuis naar een woonzorgcentrum is voor mensen een moeilijke periode. Mensen zitten in een levensfase waarin ze regelmatig terugblikken op het verleden. Ze maken de balans op van hun leven. Dat kan leiden tot trots en tevredenheid. Maar er kunnen ook nog veel onverwerkte elementen zijn: spijt, verdriet, kwaadheid.”
‘Bewoners moeten een eigen plek hebben met voldoende privacy.’
“Voor bewoners is het niet eenvoudig om terug een thuisgevoel op te bouwen. In ons model is het daarom belangrijk dat mensen baas kunnen zijn op hun eigen kamer en bij uitbreiding van hun leven. Bewoners moeten een eigen plek hebben met voldoende privacy. Eigenheid, keuzevrijheid en autonomie zijn dan extreem belangrijk om een thuisgevoel te creëren.”
Zo’n thuisgevoel realiseren, vraagt wel veel van een woonzorgecentrum.
Inge: “Klopt. Hier ontbijten de bewoners niet samen, zodat iedereen ’s morgens kan opstaan wanneer men zelf wil. Dat vinden we belangrijk, maar vraagt wel organisatie.”
Maite: “Dat is zoals thuis. Ook daar moet je met huisgenoten afstemmen wanneer er gegeten wordt, en wie eventueel op een afwijkend uur eet. Autonomie is niet absoluut maar ontstaat in samenspel met elkaar. Belangrijk is te vertrekken van een ja-cultuur: ‘Ja, dat kan!’ Nadien kan je zien hoe ver dat kan gaan zonder dat het anderen schaadt. Zodra je met twee samenleeft, moet je je een beetje aanpassen. Dat is zo in een gezin, dat is zo in een woonzorgcentrum.”
‘Een thuisgevoel organiseren? Het helpt als je vertrekt vanuit een ja-cultuur.’
“Eigenlijk is dat een tweede belangrijk deel van ons model: ‘Samen in het woonzorgcentrum’. Je voelt je ergens sneller thuis als je je verbonden voelt met de anderen om je heen, hier dus de bewoners, medewerkers en vrijwilligers. Dit is de belangrijkste factor waarop woonzorgcentra nog sterk kunnen groeien. Er is weinig aandacht voor groepsdynamica, voor de relaties tussen bewoners en hun nieuwe buren, hun nieuwe huisgenoten.”
Inge: “Wij letten daar toch op. Er zijn nieuwe bewoners die zelf het initiatief nemen en zich voorstellen aan de buren, anderen hebben daar toch wat begeleiding bij nodig, nog anderen zijn niet uit op contact met medebewoners. Dat ligt vaak in de lijn van het leven dat ze geleid hebben voor ze verhuisden. We proberen dat in onze eerste gesprekken uit te klaren.”
“Elke middag eten de bewoners samen. We kijken dan vooraf waar een bewoner het best plaats neemt aan tafel. We proberen een match te zoeken. Verder organiseren we ontmoetingsmomenten, activiteiten en gespreksgroepen. Allemaal met de hoop dat mensen zich thuisvoelen.”
Zo’n gezellig nest moet ook een warme plek krijgen in de brede samenleving?
Maite: “Die band met de samenleving is de derde dimensie waarop ‘a Sense of Home’ inzet. Mensen gaan zich meer thuis voelen als ze niet het gevoel hebben dat ze opgesloten zijn. Woonzorgcentra moeten de drempel verlagen, mensen van buiten moeten gemakkelijker het woonzorgcentrum kunnen binnenwandelen, bewoners moeten meer mogelijkheden hebben nog iets te kunnen betekenen.”
‘Een woonzorgcentrum is geen buurthuis. Het is zoeken naar een evenwicht tussen openheid en privacy.’
Inge: “Om de buitenwereld binnen te krijgen, zijn we in Nottebohm veel bezig met nieuws en actualiteit. Een groepje bewoners leest dagelijks samen de krant en maakt met knipsels een weekkrantje.”
Maite: “Ze hebben in Nottebohm een zeer goede buurtgerichte werking, met Inge als buurtcoach. Al was ook wel even doorgeslagen. Een open woonzorgcentrum is geen buurthuis. Het is zoeken naar een evenwicht tussen openheid naar de buurt en privacy van de bewoners.”
Welk proces hebben jullie als woonzorgcentrum gelopen om met ‘a Sense of Home’ aan de slag te gaan?
Maite: “Ik ben hier een week komen meewerken, om het huis en de dagelijkse gang van zaken te leren kennen. Daar zag ik dat er gewerkt werd vanuit een gedragen visie op zorgverlening. Maar alles kan natuurlijk nog beter en scherper. Het was niet moeilijk om mooie praktijkvoorbeelden te vinden die pasten binnen ons model. Dat is prachtig materiaal om te gebruiken in vormingen met medewerkers: ze doen al veel op een goede manier en kunnen daarop voortbouwen. Dit geeft moed en zelfvertrouwen.”
‘Sommige bewoners verzetten zich en komen assertief op voor zichzelf.’
Inge: “We hebben het model van ‘a Sense of Home’ aan alle diensthoofden voorgesteld. Zij volgen nog steeds intervisie. Elk team nam deel aan een vorming. Dat was geen tabula rasa. Maite gaf woorden en een kader, ze zorgde voor een verder groeipad.”
“Zoals gezegd zijn we beginnen oefenen met concrete projecten. Collega’s sturen me nu vaak een bericht of een foto over hoe dat werk hun dagelijkse praktijk beïnvloedt. Daar maak ik dan een maandelijkse nieuwsbrief van. Ik ben ook coach binnen ons woonzorgcentrum en begeleid de teams bij het in de praktijk toepassen van dat model.”
Reageren alle ouderen positief?
Maite: “We werken met mensen. Oud worden, hulp nodig hebben, verhuizen naar een woonzorgcentrum… Het zet je identiteit erg onder druk. Het wordt moeilijk om te tonen wie je als mens bent.”
“Sommige bewoners verzetten zich en komen assertief op voor zichzelf. Zo tonen ze dat ze nog meetellen. Anderen doen dat door verbinding te maken met andere mensen. En er zijn bewoners die vooral het verschil opzoeken. Ze profileren zich in dingen waarin ze denken beter zijn dan anderen. ‘Ik ga niet mee turnen want dat is iets voor oude mensen.’ Dat kan arrogant overkomen. De kunst is om die arrogantie te zien als een poging om zichzelf eigenheid en identiteit te geven.”
“Het is cruciaal om dit verschil tussen mensen te zien. Iedereen gaat anders om met kwetsbaarheid en identiteit. Iedereen stelt op een andere manier zijn ondersteuningsvraag. Het is belangrijk om die vraag te herkennen en daarop in te spelen, eerder dan op het concrete gedrag van mensen te reageren. Ik probeer studenten daarin wegwijs te maken. Zo worden zij ambassadeurs van dit model.”
Reacties [1]
Mijn moeder ging na de plotse dood van mijn vader in Notthebohm wonen. Ze genoot van de warmte en gezelligheid daar en kreeg er ondanks haar dementieproces terug goesting om te leven. Iedere keer wanneer ik een schrijnende getuigenis lees over wantoestanden in woon – en zorgcentra , besef ik dat ma heel veel geluk heeft gehad. Geluk dat haar de pijn van de dementie deed verzachten.
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies