Verhaal

‘Mijn vader verbleef in een hartverwarmend woonzorgcentrum’

Jan Steyaert

Onlangs publiceerde Sociaal.Net de pakkende getuigenis: ‘Ik wil nooit in zo’n woonzorgcentrum belanden’. Een aangeslagen zoon vertelt over mistoestanden in een woonzorgcentrum. Gelukkig kan het ook anders. Jan Steyaert blikt terug op het verblijf van zijn vader in een woonzorgcentrum.

woonzorgcentra

© Jan Steyaert

Mijn vader

Enkele jaren geleden werd mijn vader negentig jaar. En dat met een behoorlijk goede gezondheid, een kleine hartoperatie enkele jaren daarvoor niet te na gesproken. Als kind ben je natuurlijk blij als je vader of moeder zo negentig wordt. Dat mocht gevierd worden.

‘We vermoedden al enkele jaren geheugenproblemen.’

Maar wat geef je iemand die negentig wordt? Op zijn tachtig hadden we al een herinneringsboek van vrienden en familie samengesteld. Dat konden we niet opnieuw doen. Na lang en vergeefs zoeken lieten we het verrassingseffect los. We vroegen hem wat hij graag zou hebben.

Het antwoord was verrassend: een nieuwe hometrainer. De vorige was enkele decennia oud, een cadeau van zijn collega’s uit de haven van Antwerpen. Intensief gebruik en de jaren hadden het ding geen goed gedaan.

Geheugenproblemen

Maar negentig en helemaal gezond is niet helemaal de waarheid.

Al enkele jaren vermoedden we geheugenproblemen. De dagelijkse wandeling naar de krantenwinkel wilde wel eens enkele uren duren. Na het bezoek aan de winkel kwam hij wel eens thuis met heel andere dingen dan bedoeld. Zijn hoortoestellen wilde hij overdag niet gebruiken omdat ze volgens hem alleen maar bedoeld waren om de ontvangst van de televisie te verbeteren.

Dienst geriatrie

Bij zijn hartoperatie hadden we in het ziekenhuis nog geprobeerd een geheugenonderzoek te organiseren. Maar daar wilde hij niet van weten. Ook de huisarts zag er het nut niet van in. Mocht er sprake zijn van beginnende dementie, dan was er toch niets aan te doen, zo was zijn argument. Van het stellen van een goede zorgdiagnose had de arts duidelijk nog niet gehoord.

Enkele maanden na zijn negentigste verjaardag ging het mis. Tijdens een lang weekend in mei voelde mijn vader dat er iets niet pluis was. Hij vroeg om een dokter in te schakelen. In tussentijd hadden we als familie al uitgekeken naar dagcentra. Hij was er zelfs al enkele dagen langsgeweest, zodat moeder tot rust kon komen.

Maar nu werd het dus de dienst geriatrie van het ziekenhuis. Enkele onderzoeken later volgde de diagnose: vasculaire dementie. Langer thuis wonen, werd afgeraden.

Hartverwarmende knuffel

Het dagcentrum was onderdeel van een woonzorgcentrum. De week dat vader op geriatrie verbleef was er herhaaldelijk overleg om te bekijken of zij een oplossing hadden.

‘Die knuffel staat in geen enkel protocol.’

Het onthaal door de opnamedienst was geweldig. Zelfs zonder dat men wist dat ik werk voor het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, kregen we veel meer dan informatie.

De knuffel die moeder kreeg van de medewerker van de opnamedienst staat in geen enkel protocol, wordt niet genoteerd in eender welk registratiesysteem en niet opgemerkt door de Zorginspectie. Maar de emotionele steun die het haar gaf was onmiddellijk merkbaar.

Koek op zijn bakkes

Gelukkig was er een kamer vrij. Een week later verhuisde vader naar het woonzorgcentrum.

Een ambulance bracht hem van het ziekenhuis over. Wij hadden al wat persoonlijke spullen overgebracht om het thuisgevoel te vergroten. Natuurlijk was hij niet gelukkig. Maar hij legde zich neer bij een tijdelijk verblijf om moeder rust te geven.

‘Natuurlijk was hij niet gelukkig.’

Dat ging niet zonder slag of stoot, en dat mag je letterlijk nemen. Vrijdagochtend was hij verhuisd en die namiddag had hij een mannelijke verzorger (aanleiding ons onbekend) al een ‘koek op z’n bakkes’ gegeven. Ik ben die dag dikwijls op de fiets gesprongen richting woonzorgcentrum. Met excuses aan de verzorger en veel geduld met vader.

Terug op de fiets

Om de onwennigheid met de situatie en de stress bij vader te beperken, adviseerde het zorgpersoneel om kalmerende middelen in te zetten. Dat hebben we toen kortstondig gedaan, meteen inclusief een afbouwschema. Zo werd het geen routine. Dat zou immers een vorm van chemische fixatie zijn, en slecht voor de gezondheid.

Ook de weken nadien sprong ik nog geregeld op de fiets. Vader had ontdekt dat hij via de brandtrap in de keuken geraakte. Zo wandelde hij de tuin in. Enkele stappen verder stond hij middenin de wijk waar hij al zo’n halve eeuw had gewoond en decennialang vrijwilligerswerk deed.

Er volgden dan ook telefoontjes van ongeruste buurtbewoners die ons belden omdat ze vader gezien hadden. Telkens dus maar terug op de fiets.

Geheime sluiproute

Eén van de keren dat vader ging wandelen, kwam ik hem tegen met mijn moeder en een buurtbewoner. We wandelden samen terug en bij de hoofdingang vroeg vader met een extreem ondeugende twinkel in zijn ogen of hij ons zijn sluiproute zou tonen. Maar we mochten het vooral niet verder vertellen. “Het moest ons geheim blijven.”

Opnieuw hadden we met het zorgpersoneel nauw overleg om dit op te lossen.

Dat bleek uiteindelijk niet zo moeilijk. De sluiproute ontstond omdat zorgverleners bij het parkeren het hek van de tuin lieten openstaan. Makkelijk want zo konden ze meteen wegrijden. In onderling overleg werd een nepcamera bij de ingang geplaatst, waardoor het zorgpersoneel het hek wel sloot.

‘De sfeer in dit woonzorgcentrum was goed. We werden verwelkomd en kregen de nodige aandacht en informatie.’

En de beweging voor vader losten we op door zijn hometrainer in de leefruimte van zijn afdeling te plaatsen en zelf uitstapjes te organiseren.

Zesduizend kilometer gefietst

Bij bezoek vroegen we dan natuurlijk elke keer of hij nog veel gefietst had. “Ja, vanmorgen nog, zesduizend kilometer.”

En of het eten lekker was? “Nee, hier niet, maar in het dagcentrum wel, en dus ga ik elke middag daar eten.” Dat het eten uit dezelfde grootkeuken kwam, lieten we dan maar onbenoemd, dat deed er niet toe.

Warme sfeer

De sfeer in dit woonzorgcentrum was goed. We werden door het zorgpersoneel verwelkomd en kregen de nodige aandacht en informatie. De dame van de opnamedienst kwam enkele keren bij moeder op huisbezoek om haar waar nodig te ondersteunen.

Er was een grote open leefruimte op de afdeling, beneden een café gerund door vrijwilligers, regelmatig een mosselsouper of kerst-, of andere activiteit. Elke week een wandeling naar de markt.

Vergeten schilderijtjes

Bij een bezoek keek ik verwonderd naar de kunstige schilderwerken, pas opgehangen aan de wand. Mijn vader wees trots op zijn exemplaar. Ik was verbaasd, tot moeder me eraan herinnerde dat vader goed kon schilderen. In mijn jeugd was hij ooit na een familietrip naar Parijs en bezoek aan de schildersmarkt in Montmartre thuis van die kleine schilderijtjes beginnen maken. Ik was ze totaal vergeten, maar zag ze plots weer levendig voor me.

Na zeven maanden prettig wonen in dit woonzorgcentrum, overleed vader aan nierfalen.

“Bij een bezoek keek ik verwonderd naar de kunstige schilderwerken.”

© Jan Steyaert

Twee verschillende verhalen

Het schrijnend verhaal dat eerder op Sociaal.Net verscheen, staat in schril contrast met het verhaal van mijn vader. Zoals ongetwijfeld de situatie van beide personen, hun sociaal netwerk en de zorgcontext sterk van elkaar verschillen.

‘De maatschappelijke beeldvorming is negatief.’

Verhuizen naar een woonzorgcentrum doe je alleen maar als er geen andere oplossingen zijn. Er is bij bewoners altijd een chronische zorgbehoefte. Dat is niet leuk. Gelukkig is het niet zo dat elk woonzorgcentrum er daarna nog een dosis ellende aan toe voegt. Dat was bij mijn vader zeker niet het geval.

Kommer en kwel

De maatschappelijke beeldvorming over woonzorgcentra is negatief. Ze komen alleen in het nieuws als er iets grondig fout gaat. Een oude dame die verdwaald en onderkoeld teruggevonden wordt, zorgpersoneel dat respectloze foto’s deelt in een besloten Facebookgroep, een bewoner die in een linnenkar opgesloten wordt om zorgpersoneel niet in de weg te lopen.

Die incidenten halen de media. Maar het is dus niet al kommer en kwel. Daarom plaats ik er dit verhaal van mijn vader naast. Als één verhaal van de zovele die er te vertellen zijn.

Er is meer nodig

Helaas doen de Vlaamse woonzorgcentra weinig aan die negatieve maatschappelijke beeldvorming.

‘Koepels van woonzorgcentra mogen zich aangesproken voelen.’

Een campagne richting genuanceerde beeldvorming laat al jaren op zich wachten. Toch zijn er heel wat bewonderenswaardige initiatieven zoals ‘Verdwaald in het geheugenpaleis’ in woonzorgcentrum De Bijster, Radio Gaga in woonzorgcentrum Huis Perrekes of de reeks ‘Voor ik het vergeet’ van Wannes Deleu in woonzorgcentrum Den Olm zijn bewonderenswaardig. Maar te weinig om de beeldvorming te keren.

Er is meer nodig. Koepels van woonzorgcentra zoals Zorgnet-Icuro, VLOZO en VVSG mogen zich aangesproken voelen.

Reacties [5]

  • Stien Claus

    Mooie getuigenis, Jan. Ik denk dat er inderdaad meer van deze verhalen nodig zijn om een genuanceerder beeld te krijgen over woonzorg entra.

  • Els van Deuren

    Bij ons was het wennen toen mama werd opgenomen, maar naarmate wij de betrokkenheid van het zorgpersoneel mochten ondervinden, de warmte en het echt graag zien van de bewoners, groeide ook het vertrouwen en het wederzijds respect.
    Ik ben dankbaar dat zij tot op de laatste moment met veel warmte voor ons mama hebben gezorgd! Bedankt, Sint-Bavo in Wilrijk!

  • Chantal Janssens

    Zo ontroerend mooi en bewonderenswaardig. Mensen die enerzijds zelfbewust afscheid moeten nemen met open vizier van hun zelfstandige leven…. en anderzijds opgewacht worden, subtiel ondersteund door gezin, familie en zorgverleners. Er werd tijd gegund, knuffels gegeven. En vooral veel liefde. Ik droom van zo’ n wereld…

  • Vanderborght mady

    Super mooi verhaal. Doch alleen omdat jullie ook begrijpen wat zorg is. Voor hetzelfde geld beschuldigen jullie het wzc omdat vader is gaan lopen. Nee jullie gaan in overleg. Mocht iedereen zo begripvol zijn…Soms kan je als hulpverlener niet altijd alles zien,opmerken. Zo weinig handen voor de grote zorgvraag. Maar elke zorgverlener die met een hart op de juiste plaats voor anderen zorgt is te bewonderen.
    Wzc en families zouden veel intenser moeten kunnen samenwerken. Veelal worden ouderen geplaatst en krijgen weinig bezoek van de kinderen. Wzc zijn ook niet goedkoop. Maar een weekje zon is ook niet goedkoop. Velen staan er niet bij stil. Heb zelf 4 jaar intens voor schoonouders gezorgd. Zijn thuis overleden. Ons ganse gezin heeft daar druk van ondervonden. Dag en nacht. Wel als het thuis niet meer gaat is een dagopvang of wzc de ideale oplossing. Doch het zal nooit zijn zoals thuis.

  • Brigitte Wollaert

    Mooie getuigenis van hoe het ook goed kan gaan in de zorg, in een woonzorgcentrum. Ook daar waar mijn vader en moeder achtereenvolgend verbleven en verblijven is zo’n positief verhaal. Mensen die hun bewoners met respect behandelen (geen ‘Louiske’).; aangepast aan hun karakters en hun behoeften

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.