Uitzichtloze vergrijzing en onoplosbare wachtlijsten?
CM-voorzitter Luc Van Gorp zette onlangs het debat over de organisatie van onze gezondheidszorg op scherp.
‘Leveren al die middelen voor zorg en welzijn meer levenskwaliteit op?
“Veel ouderen zijn levensmoe. Waarom zou je zo’n leven nog per se willen rekken?” Het was de titel boven een interview in Het Nieuwsblad. Van Gorp kreeg naast heel wat media-aandacht ook een berg kritiek. Nochtans is de kwestie die hij aankaartte simpel: leveren al die middelen die we investeren in zorg en welzijn meer levenskwaliteit op?
Heel wat minder media-aandacht was er voor de aanbevelingen 2025-2029 van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). De titel van dat document: “Een kwaliteitsvol leven voor iedere persoon met een handicap in een open en toegankelijke samenleving.”
Welzijnstaal
Naast het verschil in media-aandacht, zijn er nog andere verschillen tussen beide berichten.
Luc Van Gorp spreekt vanuit de wereld van de ziekteverzekering: een budget van meer dan 37 miljard euro dat aan een razend tempo groeit. Onze gezondheidszorg is een medisch, somatisch, analytisch en erg prestatiegedreven systeem dat voor burgers de toegang regelt tot kwaliteitsvolle, betaalbare medische zorg.
Het VAPH spreekt de welzijnstaal, kan met peroonsvolgende financiering terugkijken op een recente revolutionaire hervorming en vraagt zich af hoe de wachtlijsten verder kunnen worden weggewerkt.
Over cijfers
Naast verschillen zijn er ook gelijkenissen: in het publieke debat komen meteen de cijfers en budgettaire overwegingen aan de oppervlakte.
De reacties op het statement van Van Gorp focusten vooral op de indruk dat hij euthanasie associeert met een budgettair probleem en het groot tekort aan zorgpersoneel. Ook de veel beperktere aandacht voor de VAPH-nota ging naar de budgettaire prognoses: volgens het VAPH is er 1,4 miljard euro nodig om aan alle zorg- en ondersteuningsnoden van mensen met een beperking te voldoen.
Het gaat altijd over kwaliteit van leven
Hoe belangrijk centen ook zijn, er schuilt wel degelijk nog een andere grote gemeenschappelijke kwestie in beide statements. Zorgt de organisatie van zorg en welzijn dat levenskwaliteit van mensen wordt hersteld, behouden of verbeterd?
‘Persoonsvolgende financiering was een hele omwenteling.’
In de aanbevelingen voor een volgende Vlaamse regering kijkt het VAPH daarvoor eerst terug naar de uitvoering van het Perspectiefplan 2020. Met dit plan mikte de Vlaamse overheid voor alle mensen met een beperking op “zorg op maat in een maximaal inclusieve samenleving”.
Aan de uitvoering van dit eerste perspectiefplan werd meer dan tien jaar gewerkt. De focus stond op zorggarantie voor personen met een handicap met de grootste ondersteuningsnood, aangevuld met geïnformeerde gebruikers, vraaggestuurde zorg en persoonlijke assistentie in een inclusieve samenleving.
De implementatie van het plan was een hele omwenteling. Voortaan bepaalt de meerderjarige persoon met een beperking die een budget toegekend krijgt, zelf of via zijn vertegenwoordiger, hoe de toegekende middelen worden ingezet.
Door een nieuw prioriteringssysteem en extra geld werd de wachttijd voor een persoonsvolgend budget weggewerkt, toch voor de mensen die dit het meest urgent nodig hebben (prioriteitengroep 1).
Kortom: meer mensen hebben een persoonsvolgend budget en steeds minder mensen hebben geen ondersteuning. Alleen doet dit de wachtlijst niet afnemen. Dit komt door een groeiende doelgroep, de grotere diversiteit in het hulpaanbod en het feit dat ondersteuningstrajecten langer worden.
Een gedeelde lange termijnvisie
Het VAPH, met in zijn raadgevend comité alle stakeholders die zich engageren in de ondersteuning van personen met een beperking, pleit voor een nieuw perspectiefplan tegen 2040.
Eén van de aanbevelingen uit dit plan is de ambitie om voor alle personen met een handicap en hun gezin kwaliteitsvol leven te realiseren. Dit moet iedereen die strijdt voor levenskwaliteit en tegen wachtlijsten aanspreken. Alleen kan die hooggegrepen ambitie enkel gerealiseerd worden als alle beleidssectoren hun verantwoordelijkheid nemen. En dan hebben we het niet alleen over welzijn maar ook over zorg, wonen, werk, onderwijs, mobiliteit…
‘Levenskwaliteit voor kwetsbare personen nastreven, is niet de verantwoordelijkheid van één vakminister.’
Het streven naar levenskwaliteit voor kwetsbare mensen – ook kinderen, ouderen, chronisch zieken, mensen met een psyshcische kwetsbaarheid – is niet de verantwoordelijkheid van één vakminister. Het is een gevoeligheid die er moet zijn in alle beleidsdomeinen en op alle bestuurslagen.
Maar er is meer. Het is daarbij essentieel dat de overheid voor het gehele welzijns- en gezondheidsbeleid een gezamenlijke, generalistische langetermijnvisie hanteert. Alleen zo is een geïntegreerde ondersteuning die vertrekt vanuit de persoon met zijn kwetsbaarheid mogelijk.
Levenskwaliteit als zinvol beleidsinstrument
Wij zijn ervan overtuigd dat het concept ‘levenskwaliteit’ een bouwsteen kan zijn voor dit toekomstig beleid.
Kwaliteit van leven is een bestaand universeel toepasbaar concept dat ontwikkeld werd door de Amerikaanse psycholoog Robert Schalock. Het is internationaal aanvaard als richtinggevend voor de wijze waarop wij ons als samenleving kunnen organiseren, ook in functie van participatie van kwetsbare mensen.
Het model is toepasbaar op micro-, meso- en macroniveau. Allereerst is het een kader voor de analyse van de individuele kwaliteit van bestaan. Daarnaast is het op mesoniveau bruikbaar voor zorgaanbieders. Het geeft richting aan de zorgpraktijk en werkt inspirerend voor kwaliteitsverbetering. Op macroniveau kan het de overheid houvast bieden als criterium voor het beoordelen van hoe effectief middelen worden ingezet. Bovendien is het concept inzetbaar om strategieën te ontwikkelen om een inclusieve samenleving te bereiken.
Universele behoeften
Het hele model omvattend beschrijven, zou ons te ver leiden. We beperken ons tot drie universele behoeften, Schalock telde er zelf acht.
‘Als we van levenskwaliteit echt de centrale ambitie willen maken, dan moeten we de kwaliteit van leven van burgers definiëren als doel.’
De eerste behoefte is dat we allemaal een bepaalde mate van onafhankelijkheid of autonomie nodig hebben. Twee: sociale participatie, de mens is nu eenmaal een sociaal wezen. Welke kans hebben we om persoonlijke relaties te ontwikkelen en vriendschappen te beleven? Kunnen we in de samenleving een betekenisvolle rol opnemen die bijdraagt tot onze eigenwaarde? Een derde universele behoefte is het emotioneel, fysiek, spiritueel als materieel welbevinden.
Een systemische kwestie
Die invullingen van universele behoeften zijn geen academische oefening.
Als we van levenskwaliteit echt de centrale ambitie willen maken, dan moeten overheden en welzijns- en gezondheidsactoren de kwaliteit van leven van burgers definiëren als doel. Dit collectief gedragen kader zal alle burgers responsabiliseren. Bovendien zal het betekenis verlenen aan informele zorgdragers en bijdragen aan meer vermaatschappelijking van zorg.
‘De Vlaamse sociale bescherming heeft levenskwaliteit uitdrukkelijk als doel.’
De laatste jaren is op federaal en Vlaams niveau zeker al geïnvesteerd in die visievorming. Het interfederaal plan geïntegreerde zorg, dat alle bevoegde ministers uit het land onderschreven, spreekt een zeer abstracte beleidstaal, maar bouwt voorzichtig ook een kader uit voor meer geïntegreerde zorg en ondersteuning. In Vlaanderen heeft de Vlaamse sociale bescherming ‘levenskwaliteit’ uitdrukkelijk als doel. Het begrip wordt er vaak als finaliteit in regelgeving gebetonneerd.
Maar het gaat ook over meer systemische kwesties zoals de vraag: kunnen de federale ziekteverzekering en de Vlaamse sociale bescherming coherent en consequent focussen op het verbeteren van levenskwaliteit? En aanvullend: kunnen we vanuit die visie ook financieringstechnieken en beleidsinstrumenten ontwikkelen?
Concentrische cirkels
Terug naar de ondersteuning van mensen met een beperking. Bij de introductie van persoonsvolgende financiering was er voor het eerst sprake van een model dat alle ondersteuningsbronnen voor een persoon in een kwetsbare positie in kaart brengt en ordent.
Dit model van de Wereldgezondheidsorganisatie vertrekt van vijf concentrische cirkels. In het middelpunt staat de persoon met een beperking als bron van ondersteuning. Hij wordt omringd door mensen, organisaties en systemen die daarbij een rol kunnen opnemen.
De kracht van dit model zit in de interactie tussen de op elkaar voortbouwende systemen. Het biedt enorme mogelijkheden om de ‘eigen krachten’ van mensen te versterken. De mate waarin we er als samenleving in slagen om dit model van gedeelde verantwoordelijkheid effectief te realiseren, zal mee bepalen of wij in Vlaanderen met onze welzijns- en gezondheidsdiensten alle zorgvragen binnen een aanvaardbaar tijdsbestek zullen kunnen beantwoorden.
Andere overheid
Het vereist ook dat de overheid doorzet in de inspanning om sectorale regelgeving te verlaten en zichzelf in die zin te reorganiseren. Om dit kader in de praktijk te brengen moeten we naar minder verkokerde administraties, meer generieke regelgeving, de bouwstenen van financiering van de ondersteuning meer uniform definiëren en de digitale mogelijkheden benutten om samenwerking te bevorderen.
‘Om kwaliteit van leven in de praktijk te brengen moeten we naar minder verkokerde administraties.’
Bovendien is het in ons land ook een institutionele kwestie van bevoegdheidsverdelingen die deze beweging zullen faciliteren of verder bemoeilijken.
Geen nood aan meer van hetzelfde
Levenskwaliteit als ijkpunt van de organisatie van zorg en welzijn. Het kan. Maar het is wel meer dan simpelweg pleiten voor meer persoonsvolgende financieringssystemen en het afzweren van elke vorm van collectieve zorg en hulp. Iedereen een budget geven en er zijn plan mee laten trekken, is absoluut geen garantie voor meer levenskwaliteit.
‘Meer geld om meer van hetzelfde te doen, zal niet helpen.’
Het zal ook niet helpen om alleen maar meer geld te investeren om meer van hetzelfde te doen. Er zijn systemische veranderingen noodzakelijk. En dat betekent ook dat het altijd zoeken zal zijn naar een evenwicht tussen respect voor individueel verworven rechten – het fameuze standstillbeginsel – en het maken van transities in de overtuiging dat dit zal leiden tot meer gezondheidswinst en levenskwaliteit op niveau van de hele bevolking.
Tussen de lijnen
En laat ons vooral alles in het juiste perspectief zetten: veruit het grootste budget zit in de federale ziekteverzekering. Terecht wordt nu nagedacht over de toekomst van de residentiële ouderenzorg en dat vanuit de kritische vraagstelling: “Biedt het woonzorgcentrum levenskwaliteit?” Maar dezelfde pertinente vraag moeten we ook stellen over bijvoorbeeld de ziekenhuizen.
In zijn interview lezen we tussen de lijnen dat die vraag ook leeft bij CM-voorzitter Luc Van Gorp. De voorbereiding van de hervorming van de financiering van de ziekenhuizen – één van de grote uitgaven in de ziekteverzekering – gebeurt nu met de kaarten tegen de borst. Maar als levenskwaliteit bevorderen het ultieme doel is, wat zegt dat dan over de rol en plaats van ziekenhuizen in de samenleving?
Transitie is noodzakelijk
We willen ons pleidooi eindigen met enkele nuanceringen. Ons zorgsysteem, onze hulpverlening en de organisatie van onze welzijnsdiensten zijn het resultaat van een historische evolutie, een sociale strijd, politieke keuzes, een geëngageerd middenveld, verschuivingen in bevoegdheden en rechtspraak.
We slagen er inderdaad nog niet in om alle nieuwe en wijzigende zorgnoden en hulpvragen op de juiste manier te beantwoorden. Toch is het ook geen verhaal van alleen maar kommer en kwel. Integendeel.
Maar de vergrijzing, het groeiend aantal chronisch zieken en de uitbreiding van het aantal personen met een beperking moeten ons bewust maken van de noodzaak aan verandering. Een gezamenlijke strategie, geïnspireerd door de collectieve ambitie om meer levenskwaliteit te bewerkstellingen, is daarvoor fundamenteel. Dit is één van de essentiële uitdagingen waarvoor de volgende regeringen staan. Enkel zo kunnen we ons door de zorgcrisis loodsen.
Reacties [3]
Straf.
30 jaar geleden studeerde ik af op de thema’s Levenskwaliteit en Inclusie. Al die tijd werden initiatieven om beleid en zorg vanuit die twee pijlers te organiseren langs alle kanten tegengewerkt (onder meer door beide auteurs). Vandaag zien we dat terug in de zoveelste poging tot deïnstitutionalisering. Die blijft opnieuw hangen in hoe we het systeem van voorzieningen kunnen behouden, dan naar wat betekenen inclusieve nabije zorg en levenskwaliteit voor de persoon in kwestie. Denken vanuit levenskwaliteit en inclusie vraagt een person-centered benadering. Dit kan niet resulteren in meer woonzorgcentra of het gebruik van pvf om de grootschalige voorzieningen te behouden. Maar dat weten we al lang … Never say never
Levenskwaliteit (voor alle leeftijden) als ijkpunt… . Een kwaliteitsvol leven voor iedere persoon met een handicap (ongeacht zijn leeftijd)… . Waarom hanteert het VAPH nog altijd het afkappunt van 65j (= ouderen die na hun 65j een handicap verwerven vallen uit de boot)? Of m.a.w. niet het criterium ‘zorg- en ondersteuningsbehoefte’ maar wel leeftijd bepaalt of je van het VAPH een persoonsvolgend budget kunt krijgen. Klinkt op zijn minst wat discriminerend. Vlaanderen heeft deze zelf gecreëerde systemische kwestie nog steeds niet ten gronde opgelost. Over een “leeftijdsonafhankelijk woonzorgbeleid” wordt hier wijselijk gezwegen (in 2024: alleen een regeling rond hulpmiddelen). Inhoudelijk onderschrijf ik de gemaakte analyse weliswaar met de hierboven vermelde bedenkingen. Inderdaad, verkokerde administraties, ontschotting, samenwerking over sectoren en beleidsniveaus heen… Maar waarom is dan bijvoorbeeld het VAPH niet opgenomen in het departement Zorg? M.i. een gemiste kans !
Zeer interessant alleen zit je vast qua financiering op de verdeeldheid tussen de vlaamse bevoegdheden en de federale bevoegdheden. Dit knooppunt alleen al neemt veel te veel energie en middelen uit de originele doelstelling van kwaliteitsvolle zorg voor kwetsbare mensen. Zolang dit eerste knooppunt niet ontward is, kan je de volgende uitdagingen niet aanpakken volgens mij….
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies