Boek

Skunk toont rauwe realiteit van jeugdhulp: ‘Een beetje hoop is ook hoop’

Ludo Serrien

De film ‘Skunk’ toont het verhaal van Liam, een verwaarloosde tiener die opgroeit in een gezin waar drugs en geweld de hoofdrol spelen. Hij komt terecht in een jeugdinstelling waar agressie de boventoon voert. Auteur en sociale professional Geert Taghon schreef het boek waarop de film gebaseerd werd.

Skunk

© CZAR Film & TV

Uitzichtloos?

Aan de hand van de verhalen van verschillende jongeren schreef Geert Taghon in 2015 het boek ‘Skunk, de geur van een destructief leven’: “Ik heb in mijn job in de jeugdpsychiatrie veel geweld meegemaakt. Het was niet altijd eenvoudig om aan mijn omgeving uit te leggen waarom ik met deze jongeren wilde blijven werken.”

“Door het schrijven van het boek hoopte ik dat de lezer zou voelen dat er bij elke jongere een kwetsbaar deeltje aanwezig is. Als hulpverlener met dit deeltje van de jongen contact maken is steeds een uitdaging. Maar als dit lukt dan voel je een intense verbondenheid met de jongere.”

‘Het was niet altijd eenvoudig om uit te leggen waarom ik met deze jongeren wilde blijven werken’

Het boek werd inmiddels verfilmd door regisseur Koen Mortier. Het grote publiek kan Skunk vanaf 13 maart in de bioscoopzalen bekijken.

Hoofdpersonage Liam is een verwaarloosde tienerjongen, die opgroeit in een gezinscontext van middelenmisbruik en geweld. Door geweld op school wordt hij geplaatst in een jeugdinstelling. Daar stapelen de agressiefeiten zich verder op. Ondanks de goede begeleiding slaagt Liam er niet in om zijn verleden te ontlopen.

We zagen de film in première op het Oostendse Filmfestival en gingen in gesprek met Geert Taghon. Spoiler alert. Wie vooraf helemaal niets over de film wil weten, leest best niet verder of pas na het bekijken van de film.

Wat wil je met dit donkere verhaal oproepen?

“Doorgaans oordelen mensen nogal gemakkelijk over jongeren die extreem agressief gedrag vertonen. Met het verhaal van Liam probeer ik duidelijk te maken dat elk van deze jongeren een eigen verhaal heeft en dat dit geweld niet uit de lucht komt vallen.”

“We tonen bewust een ‘gewone’ jeugdinstelling en geen gesloten gemeenschapsvoorziening of jeugdpsychiatrie. Geweld en agressie vinden we terug in vele voorzieningen. De film toont de unieke zoektocht van elke begeleider om met deze jongeren connectie te maken. Die herkenbaarheid is iets wat mensen uit de jeugdhulp sterk waarderen.”

“Tegelijk is de film een signaal aan de samenleving. Het is belangrijk dat we met deze jongeren aan de slag gaan om de spiraal van geweld te doorbreken.”

De harde geweldscènes bij Liam thuis zijn heftig. Ze roepen ook veel vragen op: hoe is het zover kunnen komen?

“Die scènes in de film zijn wellicht de meest confronterende. Het geweld, druggebruik en de andere uitspattingen van Liams ouders bleven jarenlang onder de radar. Dat is in realiteit ook vaak zo.”

‘Het geweld, druggebruik en de andere uitspattingen van Liams ouders bleven jarenlang onder de radar.’

“Wie naar de film kijkt zal zich zeker afvragen waarom het zover is kunnen komen. Waarom kunnen hulpverlening, politie en justitie niet doortastender en vroeger ingrijpen? Mogen zwaar verslaafde ouders wel kinderen krijgen? En waarom hebben de buren niets gemerkt? Allemaal vraagstukken waar geen evident antwoord op is.”

Geert Taghon

Geert Taghon: “De film is een vurig pleidooi voor meer waardering voor hulpverleners die dag in dag uit, soms dag en nacht, ongelooflijke intense dingen meemaken op de werkvloer.”

© ID / Karel Waignein

We zien in de film dat het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) de enige instantie is die bij het gezin over de vloer komt. De begeleidster keert echter snel op haar stappen terug.

“Het mechanisme in dit gezin is dat ze de mensen die zich goedbedoeld met hen bemoeien, met een grote mond afblaffen. Als hulpverleners haken we snel af wanneer het geweld zich naar ons keert. Daardoor laten we mensen los, terwijl we juist dan moeten proberen om nabij te blijven.”

‘Thuis zit voortdurend in het hoofd van deze jongeren’

“Voor deze groep jongeren is school bovendien vaak de enige band met de buitenwereld. Door die band door te knippen, staat Liam er opnieuw alleen voor. Als onderwijs en jeugdhulp wat meer zouden samenwerken, dan worden minder jongeren aan hun lot overgelaten.”

De film suggereert een rechtstreekse link tussen agressie in de thuissituatie en latere agressie in de voorziening.

“De jongeren waarmee ik werkte kwamen bijna altijd uit een destructief gezin. Maar zij vertonen niet per definitie agressief gedrag in de voorziening.”

“Sommige jongeren plegen agressie om terug controle te krijgen. Er zijn ook jongeren die uit een omgeving komen waar ze veel klappen kregen en nu geen agressie durven plegen. Zelfs bij jongeren uit een modale gezinssituatie kan het op een bepaald moment toch ontsporen. Het is nooit zwart-wit.”

Die jongeren willen ook altijd terug naar hun thuis.

“Jongeren die, zoals Liam, slachtoffer zijn van een uiterst gewelddadige gezinssituatie, moeten uiteraard dat gezin kunnen verlaten om zuurstof te krijgen. Maar de drang naar thuis blijft aanwezig. Ook Liam zegt ondanks die vreselijke toestanden dat hij terug naar huis wil. Waarom? Omdat thuis, thuis is.”

“Thuis zit voortdurend in het hoofd van die jongeren. Zelfs in zo’n destructieve omgeving speelt de loyauteit tussen kinderen en ouders, maar die kan ook omslaan in wraak. Thuis een plaats geven in de begeleiding van deze gekwetste jongeren is heel belangrijk, maar ook erg moeilijk.”

Is het eigenlijk verantwoord om jongeren met zo’n zware gedragsproblemen samen in een voorziening te zetten?

“We zien inderdaad dat er bijna geen jongeren ontsnappen aan het onderlinge geweld. Aan de andere kant, wanneer in een relatief vredige groep een jongere agressief gedrag vertoont, is de kans heel groot dat die snel uit de groep wordt verwijderd en voor de zoveelste keer verhuist naar een andere voorziening.”

‘Met begrenzen en terugdringen alleen kom je er niet.’

“Helaas zien we ook dat het ondergaan van agressie kan omslaan in gewelddadige wraak. In zo’n groep is de bron van de agressie bij elk jongere verschillend. Als begeleider moet je daar individueel aan werken. Het is belangrijk om met de jongeren een persoonlijke band te ontwikkelen. Gebeurt dat niet, dan kan die groepsdynamiek opnieuw ontaarden.”

Als je naar de film kijkt, voel ik weinig hoop.

“Bij sommige jongeren is er inderdaad zeer weinig hoop, want hun rugzak weegt buitengewoon zwaar. Tegelijk zijn het deze jongeren die we het snelst loslaten. Maar een beetje hoop is ook hoop.”

“Als je met die jongeren aan de slag gaat en je aanwezig blijft, dan kan je samen met hen toch een positief verhaal schrijven. Dat is vooral een kwestie van volhouden. Uiteindelijk komt er een keerpunt. Maar dat vraagt heel veel van het team en heel veel van de organisatie.”

‘De sleutel is om als begeleider te tonen dat je een mens bent.’

“De sleutel is om als begeleider te tonen dat je een mens bent, dat je kwetsbaar bent, kwaad, of teleurgesteld. Maar even belangrijk is opnieuw de kracht vinden om te zeggen: ‘Oké man, eigenlijk ben je wel een toffe gast’. Door je eigen kwetsbaarheid in het verhaal binnen te brengen, ontstaat er een band. Dat zien we bij de begeleidster die zelf van Liam klappen kreeg, maar hem later in de time-out toont dat ze het zelf ook niet gemakkelijk heeft.”

“Die band is voor mij de kracht van hulpverlening. In de film zien we begeleiders die erin slagen om met de hele groep een band te smeden, door gewoon op gelijke voet mee te doen. Het draait allemaal rond authentieke relaties en een goede balans tussen zorgen en begrenzen. Met begrenzen en terugdringen alleen kom je er niet.”

Skunk

Geert Taghon: “Helaas zien we dat het ondergaan van agressie kan omslaan in gewelddadige wraak. In zo’n groep is de bron van de agressie bij elk jongere verschillend. Als begeleider moet je daar individueel aan werken.”

© CZAR Film & TV

Ondanks enkele lichtpuntjes is het levensverhaal van Liam een keten van agressie en ellende. Zijn hulpverleners dan machteloos?

“Ik heb over de hulpverlening bewust geen succesverhaal willen schetsen, wel een beeld van de rauwe werkelijkheid. Het is niet zo dat we allemaal mooie trajecten lopen. Die zijn meestal heel hobbelig.”

‘De waardering voor hulpverleners mag niet stoppen bij een bemoedigende schouderklop.’

“Skunk toont hoe moeilijk het is voor de begeleiders om met deze uiterst kwetsbare jongeren aan de slag te gaan. Die mensen doen schitterend werk, dat best eens gezien mag worden door een groot publiek.”

“Hulpverleners haken dikwijls af op momenten dat ze door agressie overspoeld raken, uit machteloosheid en ook door het niet weten hoe ermee om te gaan. Dat is begrijpelijk, zeker als de agressie tegen de hulpverlener zelf gericht is. Maar is is geen oplossing om deze jongeren door te schuiven naar een andere voorziening of naar een gemeenschapsinstelling, met een etiket van jeugddelinquentie. Zo hou je de carrousel draaiend.”

De jeugdhulp zit precies in een permanente crisis. Waar ligt volgens jou de sleutel om hieruit te geraken?

“De film biedt geen klare pistes voor hervorming. Het is wel een vurig pleidooi voor meer waardering voor hulpverleners die dag in dag uit, soms dag en nacht, ongelooflijke intense dingen meemaken op de werkvloer.”

‘De meeste hervormingen zitten nog te veel in projecten, tijdelijke impulsen die soms weer uitdoven.’

“Die waardering mag niet stoppen bij een bemoedigende schouderklop, die de film wellicht bij velen zal uitlokken. Voor mij houdt maatschappelijke waardering in dat hulpverleners niet alleen een behoorlijk loon krijgen, maar ook sterker ondersteund worden wanneer ze geconfronteerd worden met agressie en crisissituaties. Dat zal helpen om het doorschuiven van de moeilijkste jongeren tegen te gaan.”

“Daarnaast is het uiteraard een goede keuze om hulpverlening meer ‘vroeg en nabij’ in te zetten. Maar om iets te kunnen doen aan de destructieve gezinssituatie van de Liams van deze wereld, gaat dit best gepaard met een meer outreachende en aanklampende aanpak. Voor Liams’ ouders volstaat het ook niet om alleen ‘jeugdhulp’ te bieden.”

Ondertussen geeft het werkveld aan hervormingsmoe te zijn…

“Dat is heel herkenbaar. Samen met vele anderen heb ik het gevoel dat er in ons hulpverleningslandschap iets niet klopt. Maar ik mis een beleid dat duidelijke lijnen uitzet en daar coherent naar handelt.”

“De meeste hervormingen zitten nog te veel in projecten, tijdelijke impulsen die soms weer uitdoven. Er wordt van het werkveld gevraagd om flexibel te schakelen, waardoor je tijd noch energie hebt om de dingen die goed lopen te verankeren in de organisatie.”

Tot slot: wat hoop je dat Skunk teweegbrengt?

“Voor de niet-ingewijde bioscoopbezoeker hoop ik dat er naast de welgekomen appreciatie voor de begeleiders ook meer bewustzijn ontstaat over de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor deze groep jongeren.”

“Voor sociale professionals en beleidsmensen in de jeugdhulp hoop ik dat we verder in dialoog kunnen gaan over een betere aanpak, hopelijk met alle neuzen in dezelfde richting.”

Reacties [1]

  • I.

    De film gezien…
    Enigzins ontgoocheld,
    Extreme thuissituaties, die voorkomen, zeker,
    Door de film,
    kan het idee ontstaan,
    dat er heel weinig hoop is
    en
    jeugdhulpverleners een zo goed als onmogelijke taak hebben…
    Een oproep naar meer Jeugdhulpverleners, die bereid zijn voortdurend te verdiepen in hoe om te gaan met getraumatiseerde kinderen en jongeren.
    Een oproep naar ‘het’ Beleid dé Jeugdhulp écht serieus te nemen, door erin te investeren.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.