Achtergrond

Agressie in jeugdhulp: ‘Voor te veel jongeren is er geen geschikte hulp’

Caroline Vrijens

Het jaarrapport van de kinderrechtencommissaris is altijd meer dan lezenswaardig. In haar jongste verslag focust Caroline Vrijens vooral op de crisis in de jeugdhulp. Maar het laat ook de andere kant zien. Jeugdhulpverlening is geen gemakkelijke job. Begeleiders komen heel wat agressie tegen, ook van jongeren: “Jeugdrechters zitten vaak met de handen in het haar.”

agressie in jeugdhulp

© Unsplash / Anthony Fomin

Jannick

Jannick is zeventien, maar hij functioneert sociaal en emotioneel als een eenjarige. Als hij niet goed in zijn vel zit, uit zich dat in fysieke agressie. Hoe ouder en sterker hij wordt, hoe agressiever.

‘Het gedrag van Jannick wordt onvoorspelbaar en gevaarlijk. Het lukt niet hem te ondersteunen in zijn ontwikkeling.’

Jannick woonde lange tijd thuis, maar zijn moeder kon de zorg niet meer bolwerken. Hij ging naar een Multifunctioneel Centrum, gespecialiseerd in gedrags- en emotionele moeilijkheden. Maar ook dit Multifunctioneel Centrum kreeg het steeds moeilijker om Jannick te begeleiden en zijn agressie te begrenzen. Dit bracht zijn veiligheid en die van de andere jongeren en de begeleiders in gevaar.

De agressie escaleerde. In het najaar van 2022 startte Jannick in een ander, meer gespecialisereerde werking. Daar bieden ze meer beveiliging en één-op-één-begeleiding. Het lukte aanvankelijk om Jannick daar de nodige veiligheid en begeleiding te bieden, maar ook dit centrum krijgt het steeds moeilijker.

Het gedrag van Jannick wordt nog onvoorspelbaarder en gevaarlijker. Hij moet steeds vaker in een prikkelarme ruimte blijven. In de leefgroep is hij steeds agressiever tegenover de begeleiders en de andere jongeren. De politie moet nog vaker tussenbeide komen.

Niet meer veilig

Wat Jannick in het begin nog tot rust bracht, verliest effect. De situatie is niet langer te controleren. Ook de andere jongeren voelen zich niet meer veilig, ze worden onrustig. De minste trigger kan Jannick over de rooie jagen. Hij komt dan bijvoorbeeld met glasscherven naar de begeleiding gelopen. Jannick moet daarom veel in een gesloten kamer verblijven.

Om de situatie onder controle te houden zijn steeds drie leefgroepbegeleiders aanwezig, maar dit hypothekeert de personeelsbezetting. Ook de zorg op maat voor Jannick staat onder druk. Het lukt niet om met hem een traject te lopen en hem te ondersteunen in zijn ontwikkeling. Hij stagneert.

Momenteel functioneert hij relatief goed in de gemeenschapsinstelling. Daar verblijft hij regelmatig in een time-outleefgroep na het recentste zware incident. Dit biedt de andere jongeren en het personeel even ademruimte.

Zoektocht

In de zoektocht naar een gepast hulpaanbod voor Jannick zaten verschillende voorzieningen en hulpverleningssectoren samen, zonder resultaat. Het Multifunctioneel Centrum trekt bij het Kinderrechtencommissariaat aan de alarmbel omdat er heel wat rechten van Jannick onder druk staan. Tezelfdertijd is dit ook het verhaal van een voorziening die een evenwicht zoekt tussen nabijheid en veiligheid bieden voor Jannick, voor de andere jongeren en voor de begeleiders.

‘Door de wachtlijsten is er op korte termijn geen hulp of een gedeeld traject mogelijk.’

Als Kinderrechtencommissariaat gaan we in gesprek met de begeleiders en de directie van het Multifunctioneel Centrum. We proberen mee na te denken wat zij nog kunnen doen. Jannick verblijft op dat moment in time-out in de gemeenschapsinstelling.

Helaas stellen we vast dat iedereen die kan ingrijpen, al betrokken is. Door de wachtlijsten is er geen hulp of een gedeeld traject op de korte termijn mogelijk. Ook een opname in de kinderpsychiatrie ligt moeilijk omdat Jannick een lager IQ heeft en agressief kan zijn. De voorziening engageert zich wel om lid te worden van de lerende netwerken Geestelijke Gezondheid om samenwerkingsverbanden op te bouwen.

Ondanks de enorme inspanningen van de hulpverlening om deze jongen zorg op maat te bieden, heeft het parket na een nieuw zwaar agressie-incident een vordering wegens jeugddelict ingesteld. Jannick verblijft nu permanent in de gemeenschapsinstelling. Zou hij daar beland zijn als er vroeger in dit traject gepaste hulp was gevonden voor hem?

Steeds complexer en zwaarder

De keerzijde van de ongeziene crisis in de jeugdhulp zijn de toenemende signalen over de steeds complexer wordende problematiek en de zwaardere agressie-incidenten met kinderen en jongeren.

‘De discussie over agressie mogen we niet verengen tot het gedrag van individuele jongeren.’

Op het Kinderrechtencommissariaat kregen we het afgelopen werkjaar opnieuw geregeld meldingen van mensen die aan de slag zijn in de jeugdhulp, zowel residentieel als ambulant. Van begeleiders in gemeenschapsinstellingen, Multifuntionele Centra, begeleidingshuizen, voorzieningen voor veilig verblijf, gemeenschapsinstellingen en van ouders en pleegouders.

Wij pleiten ervoor om de discussie over dit probleem niet te verengen tot het gedrag van individuele jongeren. Ook al is de impact op de andere kinderen in de leefgroep en op de begeleiders soms enorm, we vragen om achter het gedrag het kind en zijn behoeften te blijven zien. Dit gedrag is vaak een gevolg van de structurele tekorten in de jeugdhulp.

Vanuit onze gesprekken met verschillende diensten en de analyse van onze meldingen geven we hier aan wat volgens ons mee aan de basis ligt van deze onrustwekkende evolutie.

agressie in jeugdhulp

“Kinderen gaan van voorziening naar voorziening, oplossingen worden geïmproviseerd, het weekend op de ene plek, tijdens de week op een andere plek.”

© Unsplash / Verne Ho

Verloop en uitval van medewerkers

Door de personeelsuitval moeten voorzieningen leefgroepen schrappen of samenvoegen. Het personeel in deze grotere groepen heeft nog minder tijd voor individuele kinderen, terwijl individuele aandacht net is wat deze kinderen nodig hebben.

‘Personeelsuitval noopt voorzieningen tot kunst- en vliegwerk om shifts in te vullen.’

Jongeren in een voorziening die we het afgelopen werkjaar bezochten, vertelden ons hoe moeilijk ze het vinden dat opvoeders zelfs geen tijd hebben om even te polsen hoe hun dag is geweest. Ook in gesprekken met opvoeders in een voorziening voor jonge kinderen bleek dat deze kinderen – volgens de hulpverleners terecht – meer individuele aandacht en tijd vragen.

Het personeelsverloop en de personeelsuitval nopen voorzieningen tot kunst- en vliegwerk om de shifts ingevuld te krijgen. Dat verhoogt de werkdruk en stress voor het personeel dat er is, zodat mogelijk nog meer personeelsleden noodgedwongen afhaken.

Kinderen zien vaak andere opvoeders die hen instoppen ’s avonds, die hun ontbijt geven ‘s ochtends, die hen begeleiden bij hun huiswerk. Die opvoeders doen dat met hart en ziel, maar de kinderen missen de vertrouwde gezichten die hun een thuisgevoel en stabiliteit geven. Te veel onvoorspelbaarheid kan bij heel wat kinderen stress en agressie uitlokken.

Carrousel van voorziening naar voorziening

Kinderen en jongeren wachten soms maanden of zelfs jaren op de verkeerde plek op de hulp die ze wel nodig hebben. Oplossingen worden geïmproviseerd, het weekend op de ene plek, tijdens de week op een andere plek.

‘Kinderen en jongeren voelen zich van het kastje naar de muur gestuurd.’

Kinderen gaan van voorziening naar voorziening, in de hoop dat in de volgende het antwoord ligt op hun behoeften of dat ze er gewoon opvang vinden. Ook hulpverleners geraken gefrustreerd. Ze kunnen niet de zorg bieden die ze willen geven.

Deze kinderen en jongeren voelen zich van het kastje naar de muur gestuurd. Het resultaat is een verbrokkeld parcours met breuken in hun netwerk en vriendenkring, hobby’s en school. Steeds nieuwe plekken, met nieuwe gezichten, nieuwe regels, nieuwe verwachtingen, een carrousel die steeds sneller draait en waar ze niet uit kunnen.

De stabiliteit en de veiligheid die beoogd worden door kinderen en jongeren (tijdelijk) uit huis te plaatsen, wordt hierdoor tenietgedaan. Biedt deze carrousel van plaatsingen echt meer veiligheid dan de thuiscontext? Dat is de vraag die ook hulpverleners zelf ons soms stellen.

Emma en Caitlynn

Een consulent signaleert de situatie van twee zussen, Emma (17) en Caitlynn (14). Het lukt maar niet om een vaste plek te vinden voor deze meisjes. Ze verbleven een jaar in België bij hun vader hier, hun moeder woont in Afrika. De jeugdrechter haalde hen thuis weg nadat ze zorgwekkende verhalen verteld hadden over de agressie van hun vader.

‘Twee maanden lang weten de meisjes op vrijdagavond niet waar ze hun weekend zullen doorbrengen.’

Een geëngageerde leraar vangt hen in eerste instantie op. Met de ouders en de meisjes wordt gezocht naar een haalbare oplossing. Een terugkeer naar Afrika is geen optie. Een langdurige plaats is er niet. De meisjes belanden in het crisisnetwerk, om de twee weken wordt bekeken waar ze terecht kunnen in afwachting van een stabiele plek. In de zomervakantie verblijven ze één maand in een crisispleeggezin.

Bij de start van het schooljaar gaan de meisjes naar een schoolinternaat, maar elk weekend is het bang afwachten waar ze heen kunnen. Twee maanden lang weten de meisjes op vrijdagavond niet waar ze hun weekend zullen doorbrengen. Ze krijgen een crisisstatuut voor versnelde indicatiestelling en toewijzing (VIST) toegekend, met de hoogste prioriteit voor een reguliere plaats. Zonder resultaat.

Pleegzorg

Na enkele maanden vindt een organisatie een pleeggezin voor Emma en Caitlynn. Tijd om te wennen aan de nieuwe situatie en om deze overstap geleidelijk op te bouwen is er niet. Ze gaan niet langer naar het schoolinternaat omdat het pleeggezin te ver woont. De meisjes beginnen op een nieuwe school dichter bij het pleeggezin.

‘De zussen verwerpen het gezag van hun pleegouders. Pleegzorg krijgt de situatie niet rechtgetrokken.’

Al snel zijn er wrijvingen tussen het pleeggezin en de meisjes. Het pleeggezin is erg streng in de hoop de meisjes in de sporen te houden, maar de zussen verwerpen het gezag van hun pleegouders. Pleegzorg krijgt de situatie niet rechtgetrokken. Nog geen jaar later gaan de meisjes tijdens de week opnieuw op internaat om hen en het pleeggezin ademruimte te geven. In het weekend blijft het moeilijk lopen.

Na een schrijnend gesprek met de zussen, de consulent en het pleeggezin wordt nog gezocht naar andere kortetermijnoplossingen. Maar een half jaar later stopt het pleeggezin zijn engagement. De zoektocht naar een plek begint opnieuw. De consulent zit samen met de jeugdhulpregie en het crisismeldpunt van twee provincies, maar dit biedt geen perspectief. Elke vrijdagavond is het weer afwachten waar de zussen terecht kunnen.

Gebrek aan gepaste hulp bij hoge complexiteit

Voor jongeren met zeer zware gedragsproblemen, jongeren die hun emoties moeilijk de baas kunnen en die ze op zwaar agressieve wijze uiten, is het geschikte hulpaanbod vaak niet voorhanden.

‘Jeugdrechters zitten voor deze jongeren vaak met de handen in het haar.’

Wat deze jongeren nodig hebben is een zeer gestructureerde omgeving met een grotere personeelsondersteuning. Het aanbod veilig verblijf werd onder andere voor deze jongeren opgericht. In de meldingen zien we dat dit niet steeds vlot verloopt. Veilig verblijf is een nieuw aanbod en de voorzieningen zijn nog zoekende of in opstart. Wordt dit een gepast antwoord voor deze jongeren?

Ondertussen proberen voorzieningen het vol te houden, maar dat legt een zware hypotheek op hun werking en ontwricht vaak ook de leefgroep waar de jongere verblijft. Met extra middelen wordt soms geprobeerd om voorzieningen te overtuigen om een jongere toch aan boord te houden. Of de jongere gaat tijdelijk naar een gesloten kinderpsychiatrische afdeling.

Jeugdrechters zitten voor deze jongeren vaak met de handen in het haar. Het parket stelt soms noodgedwongen een vordering op grond van een jeugddelict in om de jongere toch een vaste plaats te kunnen geven in een gemeenschapsinstelling. Die voorzieningen hebben immers een opnameplicht. Maar een structurele oplossing blijft uit.

Reacties [5]

  • Karen Verstraeten

    In het eerste aangehaalde voorbeeld van Yannick wordt duidelijk dat de sectoren van Jeugdhulp, mensen met een beperking en jeugdpsychiatrie niet op elkaar zijn afgestemd. Er zijn geen geschikte voorzieningen voor jongeren met dit profiel. Het artikel geeft de realiteit weer voor alle jongeren die in de jeugdhulp terecht komen. Van een onveilige thuissituatie komen ze in een onvoorspelbare en onveilige hulpverlening terecht. Jeugdrechters, consulenten en begeleiders werken keihard om nog iets te bieden. Ik vind het bijzonder jammer dat ze zich niet verenigen en actie voeren. Dit is mensonwaardig voor de kwetsbare kinderen én jongeren én voor de mensen die met hen willen werken. Laat jullie horen en hou vol, dit moet anders kunnen!

  • Frank Dierickx

    Dat niet élk kind te redden is weet de medische sector al lang. Een niet meer te behandelen aandoening, het gebeurt, en dat is altijd pijnlijk. Hier – in ons rijke Westen – is dat zelden het gevolg van een gebrek aan medische kennis, aangepaste zorg of gebrek aan middelen.
    Wat betreft geestelijke gezondheid, gedragsproblemen, sociale adaptatie etc. ligt dat anders. Het veld is niet alleen ondergefinancierd, het is ook nog eens hopeloos versnipperd, de methodes van aanpak worden nog altijd veel te weinig wetenschappelijk onderbouwd, de goeie resultaten te weinig gedeeld en de beste mensen in het veld moeten zich veel te veel bezig houden met de organisatie, de werking, de structuur en tutti quanti en werken nauwelijks nog rechtstreeks met de cliënt/patiënt. In de medische sector is duidelijk dat niet elk ziekenhuis nog alles kan diagnosticeren en behandelen op eenzelfde kwalitatieve manier. Samenwerken en specialiseren is de boodschap. In die richting moet ook de Jeugdzorg evolueren.

  • rik holvoet

    Het is intriest. 20jaar geleden voerden de consulenten actie wat tot meer, maar nog te weinige investeringen, heeft geleid. Waarom voert de sector niet opnieuw actie? Toen was er wel een sterke vakbondsdelegatie, nu zijn vele jonge collega’s niet meer gesyndiceerd en dat speelt in de kaart van het beleid. Godvergeten heeft aangetoond dat in de media komen de noodzakelijke voorwaarde is om deze problematiek op de agenda plaatsen. Waarom blijven hulpverleners dit pikken, Structureel werken betekent ook actie voeren tegen deze vorm van mishandeling van jongeren. Volg het voorbeeld van Greta Thurnberg, actie loont!!

    • Bas Vandensavel

      Beste Rik,
      Als de opvoeders e.a. actie gaan voeren, wie gaat er dan voor de kinderen en jongeren zorgen? Je roeit met de riemen die je hebt, uit noodzaak. Je hoopt dat politici inzien dat het zo niet verder kan en je probeert zoveel als mogelijk op de barricade te gaan staan. Maar je moet verder, je kan ze niet in de kou laten staan. We zijn geen beroep waar je zomaar even voor een dag de stekker uit kan trekken en een half land mee kan gijzelen. Neen, we zijn verantwoordelijke professionals die vertrouwen op verantwoordelijke verkozenen!

    • rik holvoet

      Er zijn verschillende vormen van acties, prikacties en anderen. Creatief zijn om de problematiek in de media. Binnen de jeugdhulp zijn er ook hulpverleners die niet in een shift systeem zitten binnen een leefgroep, consulenten, thuisbegeleiders, bzw begeleiders ea. Kwestie van afspraken te maken.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.