Achtergrond

Middenveld zet juridische wapens in: ‘Het recht als laatste redmiddel?’

Sarah Van Looy, Pieter Cools

Pas nog oordeelde het Europees Comité voor Sociale Rechten over het gebrekkige sociale woonbeleid  na een klacht door de Woonzaak. Maar wat levert het op? In haar masterproef Sociaal Werk (Universiteit Antwerpen) neemt Sarah Van Looy het strategische procederen van middenveldorganisaties onder de loep.

middenveld

© Unsplash+ / Getty Images

Middenveld naar de rechtbank

De afgelopen tien jaar trokken Vlaamse middenveldorganisaties tientallen keren naar het Grondwettelijk Hof en de Raad van State. In deze zaken zien we een grote diversiteit aan middenveldorganisaties naar voor komen. Naast vakbonden en milieuorganisaties trokken onder andere vrouwenrechtenorganisaties en armoedeverenigingen meer dan eens naar de rechtbank.

Deze organisaties procedeerden onder meer tegen nieuwe regelgeving rond sociale huisvesting, het gewijzigde inschrijvingsgeld voor een cursus Nederlands als tweede taal (NT2) of de budgetvermindering bij persoonsvolgende budgetten voor mensen met een handicap. Sommige organisaties koppelden ook een campagne aan die rechtszaak, zoals bij Iedereen Beschermd of de Kinderopvangzaak. In deze laatste zaak vernietigde het Grondwettelijk Hof zopas nog de aangevochten regelgeving.

‘We nemen processen onder de loep die een collectief belang nastreven.’

Daarnaast vonden middenveldorganisaties hun weg naar het Europees Comité voor Sociale Rechten. Denk maar aan de Woonzaak, de klacht rond de restricties op de loononderhandelingen of het verbod op bedelarij.

Deze zaken zijn voorbeelden van strategisch procederen: het ondernemen van juridische actie om veranderingen af te dwingen op politiek of sociaal vlak die verder reiken dan het individuele belang.

Collectief belang

Middenveldorganisaties kunnen op verschillende manieren het recht mobiliseren. Hier focussen we op processen die een collectief belang nastreven en waar grond- en mensenrechten in het geding zijn.

Via databases van het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en het Europees Comité voor Sociale Rechten zochten we naar dit soort rechtszaken die de afgelopen tien jaar opgestart werden door Vlaamse middenveldorganisaties. Vervolgens selecteerden we daaruit vijf rechtszaken die gevoerd werden bij het Grondwettelijk Hof. Dit rechtsorgaan is bevoegd om de naleving van grondwettelijke principes te toetsen en kan op basis daarvan nieuwe wetten en decreten nietig verklaren. De uitspraken van deze rechtbank zijn bindend.

‘Vlaamse middenveldorganisaties verkiezen samenwerking boven conflict.’

Om hun drijfveren en strategieën beter te begrijpen, interviewden we tien middenveldorganisaties die zich als verzoekende partij opstelden in één van deze rechtszaken.Omdat verschillende respondenten anoniem wensen te blijven, worden de betrokken organisaties niet genoemd.

Van overleg naar conflict

Strategisch procederen komt overgewaaid uit de Angelsaksische wereld, waar sociale organisaties al langer gebruik maken van juridische acties om het overheidsbeleid te beïnvloeden. In België is dat historisch veel minder het geval. Dat heeft te maken met een traditie waarin overheid en middenveld via overleg naar oplossingen zoeken. Vlaamse middenveldorganisaties verkiezen samenwerking boven conflict. Tactieken zoals betogingen of rechtszaken lijken contraproductief wanneer je via overleg kan wegen op het beleid.

‘De ruimte voor inspraak en overleg krimpt.’

Hier komt nu verandering in. De relatie tussen overheid en middenveld wijzigt. Overlegstructuren op vlak van wonen, etnisch-culturele verenigingen of armoedebestrijding werden de afgelopen jaren uitgehold. Middenveldorganisaties krijgen minder kansen om hun argumentatie toe te lichten. De ruimte voor inspraak en overleg krimpt. Bij overleg met ministers en kabinetten moeten ze spreektijd met anderen delen. Beleidsmakers leggen aanbevelingen van adviesorganen naast zich neer.

Juridische strijd

Deze evolutie zet middenveldorganisaties aan om hun strategie te herzien. Wanneer overleg onvoldoende invloed heeft, schakelen ze over op meer politiserende tactieken zoals open brieven en opiniestukken. Pas wanneer ook deze geen invloed hebben, overwegen ze strategisch procederen. Juridische strijd is voor hen het laatste redmiddel.

De motivatie voor strategisch procederen komt voort uit de missie en achterliggende waarden van de organisaties. Ze voelen zich verplicht om schendingen van grond- en mensenrechten aan te vechten door zich te richten op de structuren die, bijvoorbeeld, discriminerend zijn of participatie ondermijnen.

Een medewerker van een middenveldorganisatie stelt helder: “Vaak gaat men ervan uit dat je niet kan procederen tegen de hand die jou voedt. Dat klopt niet. De overheid geeft ons de opdracht de rechten van bepaalde mensen te beschermen. Indien de overheid die rechten zelf niet respecteert, moet je ze afdwingen, desnoods via jurdische strijd. Anders zouden we onze job niet goed doen.”

Verschillende doelen

De impact die ze vroeger in het beleidsvormingsproces hadden, proberen middenveldorganisaties alsnog via de rechtbank te realiseren. Daarbij wordt vaak gekozen om een rechtszaak te voeren voor het Grondwettelijk Hof. Die keuze is geen toeval: dit rechtsorgaan kan wetten en decreten vernietigen. De procedure bij het Grondwettelijk Hof dwingt beleidsmakers om te reageren op de argumentatie van de middenveldorganisaties en haar uitspraken zijn bindend.

Soms wordt het proces gevoerd bij quasi-rechtsprekende organen zoals het Europees Comité voor Sociale Rechten. Dan leggen organisaties meer nadruk op maatschappelijke verandering en publieke opinie, aangezien de uitspraken van dit Comité niet bindend zijn.

Middenveldorganisaties blijven via deze weg duidelijk maken dat ze waken over grondrechten en hopen zo invloed te hebben op toekomstig beleid. Sommige organisaties proberen ook de publieke opinie te beïnvloeden met getuigenissen en manifestaties.

Wanneer is procederen een optie?

Om strategisch te procederen, moeten enkele voorwaarden vervuld zijn. Er  moet een duidelijk verband zijn tussen de rechtszaak en de missie van de organisatie. De rechtszaak moet ook financieel haalbaar zijn, gezien de vaak hoge kosten voor juridische bijstand. Dit verklaart waarom de coalities van de ‘Kinderopvangzaak’ en ‘Iedereen Beschermd’ crowdfundingcampagnes opzetten.

‘Bij strategisch procederen is een juridische hefboom cruciaal.’

Er wordt enkel geprocedeerd als er een kans op succes is en een arrest kan leiden tot de beoogde beleidsverandering. Het is essentieel dat er juridische grond is om die onrechtvaardigheid aan te vechten. Is er geen juridische basis in bijvoorbeeld grond- en mensenrechten, dan wordt afgezien van een rechtszaak. Bij strategisch procederen is een juridische hefboom cruciaal.

Standstillprincipe

Artikel 23 van de Grondwet vormt zo’n juridische hefboom. Dat artikel verhindert de wetgever om het beschermingsniveau van sociale stelsels te verlagen zonder een redelijke verantwoording. Hier is het zogenaamde ‘standstillprincipe’ cruciaal. Dat principe stelt dat we er qua grondrechten niet op achteruit mogen gaan, dus dat de overheid geen regels mag invoeren die leiden tot een minder goede bescherming van de sociaaleconomische grondrechten.

Een voorbeeld. In 2021 voerde de Vlaamse Regering enkele wijzigingen door binnen het sociale huurstelsel. Een coalitie van acht middenveldorganisaties vocht een deel van deze wijzigingen met succes aan. Zo oordeelde het Grondwettelijk Hof onder meer dat het standstillprincipe met de voeten werd getreden door mensen drie jaar lang van de wachtlijst voor sociale huisvesting te weren. Volgens het Hof zorgde de maatregel voor een aanzienlijke en ongeoorloofde achteruitgang in het beschermingsniveau van het recht op behoorlijke huisvesting.

Coalitie met andere organisaties

Middenveldorganisaties procederen bij voorkeur in coalitie met andere organisaties. Dat biedt verschillende voordelen, bijvoorbeeld gedeelde kosten en breder bereik onder de bevolking. Sommige organisaties voelen zich zo ook meer beschermd tegenover de subsidiërende overheid. Ze willen niet de enige zijn die zijn nek uitsteekt.

‘Er zijn ook organisaties die er niet voor terugdeinzen op eigen kracht te procederen tegen de overheid.’

Hoewel coalitievorming voordelen biedt, vergt dit ook veel tijd en energie die niet altijd voorhanden zijn. Een verzoekschrift bij het Grondwettelijk Hof moet binnen de zes maanden na de publicatie in het Belgisch Staatsblad worden ingediend. Binnen die tijd moeten organisaties het eens worden over de argumentatie en kostenverdeling en moet men toestemming krijgen van hun bestuur en leden.

Vooral die organisaties met de decretale opdracht om aan belangenbehartiging te doen, zien het als deel van hun taak om juridische stappen te overwegen, ongeacht wie hen subsidieert. Er zijn ook organisaties die er niet voor terugdeinzen op eigen kracht te procederen tegen de overheid.

Terreinkennis

Na de beslissing om te procederen, is het werk nog niet klaar. Om hun rechtsprocedure te kunnen voeren, baseren advocaten zich op de expertise van de organisaties.

Hier hebben middenveldorganisaties een belangrijke rol in het verzamelen van getuigenissen van mensen die de negatieve gevolgen van wijzigende wetgeving ervaren. Of zoals een medewerker het zelf stelt: “Als middenveld spelen we een belangrijke rol in het collectief maken van een probleem. We maken de structurele dimensie van problemen zichtbaar.” Dit terreinwerk legt de basis voor de juridische procedure. Coalities kunnen samen vaak een sterkere basis bouwen, omdat ze verschillende expertises bundelen.

Campagne en crowdfunding

Soms wordt een rechtszaak geflankeerd met een campagne of crowdfunding. Naast de dekking van juridische kosten, mikken die vooral op het versterken van steun en draagvlak. Ze roepen op om mee naar de rechtbank te gaan op cruciale momenten, zoals bij het indienen van het verzoekschrift of tijdens de pleidooien.

Die aanwezigheid kan een sterk wapen zijn: “In de rechtbank stelde de advocaat van de Vlaamse Regering  dat de mensen over wie het gaat – mensen met een handicap – onvoldoende betrokken waren in deze rechtszaak. De rechters moesten maar even in de zaal kijken om te zien dat het tegendeel waar was”, getuigt een medewerker.

Begrijpelijke taal

Juridische procedures zijn complex en worden gevoerd in een technische taal. Het is niet makkelijk om mensen daarin mee te nemen. Vaak verhult jargon de hardheid en relevantie van het maatschappelijke conflict. Campagnes maken dit helder door procedures begrijpelijk uit te leggen, waardoor men het debat maatschappelijk breder kan voeren en men mensen en middelen kan mobiliseren.

‘Juridische procedures zijn complex en worden gevoerd in een technische taal.’

Zo werden bijvoorbeeld in de rechtszaak ‘Iedereen beschermd’ korte filmpjes gebruikt om de essentie van het proces begrijpelijk weer te geven. Wat betreft juridische procedures is het  belangrijk om de achterban inzicht te geven in de omvang en tijdspanne van de procedure. De Kinderopvangzaak legt bijvoorbeeld in heldere stappen uit hoe de procedure in hun rechtszaak verliep.

Noodzakelijk kwaad

Toch zijn middenveldorganisaties duidelijk: deze juridisering van sociale strijd is geen positieve evolutie. Een medewerker is daarover stellig: “Strategisch procederen tegen de overheid is een noodzakelijk kwaad. Ik vind het korte termijn scoren. Je doet dat, je hebt dan een uitspraak maar eigenlijk verlies je alleen maar want je wil je relatie opbouwen met de overheid op lange termijn.”

‘Deze juridisering van sociale strijd is geen positieve evolutie.’

Hoewel er waardevolle overwinningen zijn geboekt, is het onzeker of strategisch procederen ook op lange termijn tot de gewenste uitkomst leidt. Zo kan het Grondwettelijk Hof wel schadelijke regelgeving vernietigen, maar als er vervolgens geen bijdrage volgt aan een betere regelgeving, dan sta je nog niet veel verder. Soms leidt dit tot Pyrrusoverwinningen, waarbij de overheid na aanpassingen dezelfde principes alsnog doorvoert.

Strijden op meerdere fronten

Ondanks deze kritische bedenkingen toont ons  onderzoek dat middenveldorganisaties juridische hefbomen kunnen gebruiken om beleid te beïnvloeden. Zelfs als overlegmogelijkheden worden uitgehold, staan deze organisaties nog niet buitenspel. Bovendien hoeven consensus- en conflictgerichte tactieken elkaar niet uit te sluiten. Meer nog: wie regelmatig mee aan de overlegtafel zit, is beter geplaatst om in geval van nood een juridische procedure op te starten.

‘Wie regelmatig mee aan de overlegtafel zit, is beter geplaatst om in geval van nood een juridische procedure op te starten.’

Meer onderzoek naar het perspectief van beleidsmakers is nodig om de impact van juridische acties op de relatie met het middenveld juist in te schatten. Hoewel onze interviews erop wijzen dat strategisch procederen geen afbreuk doet aan de legitimiteit en erkenning van deze organisaties, bestaat onder middenveldorganisaties wel degelijk de angst om als ‘activistisch’ te worden weggezet.

Organisaties moeten meer dan ooit op verschillende fronten werken: enerzijds als insider erkend blijven om via overleg invloed uit te oefenen, anderzijds klaarstaan om als outsider conflictueuze tactieken te gebruiken wanneer grond- en mensenrechten worden geschonden. De politieke rol van het middenveld is nog niet uitgespeeld, maar de vraag hoe deze het best wordt opgenomen, is complexer geworden nu tegenstellingen op scherp staan en inspraak wordt ingeperkt.

Reacties [1]

  • Marjan Moris

    Inzichtelijk artikel. Ik duim dat er inderdaad vervolgonderzoek komt; heel benieuwd naar hoe beleidsmakers hiernaar kijken…

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.