Primaat van de politiek
Voor corona onze samenleving overhoophaalde, zagen we de verhouding tussen middenveld en politiek in Vlaanderen steeds stroever worden.
Ministers riepen middenveldorganisaties op het matje omdat ze te kritisch waren. Een hele sector – integratie en inburgering – die in de loop der jaren steeds nadrukkelijker onder politieke voogdij kwam te staan, werd opgeslorpt door de overheid. Officieel om efficiëntiewinst te boeken, maar de operatie smoorde ook elk kritisch geluid. En bij het begin van de regering Jambon stond de cultuur– en welzijnssector plots voor een zware besparingsronde, onaangekondigd en niet overlegd.
‘Corona heeft de politieke druk op het middenveld wat weggenomen.’
Sommige politici claimden onverholen het ‘primaat van de politiek’. Iedereen moet zijn plaats kennen in onze parlementaire democratie. Burgers kiezen hun vertegenwoordigers in het parlement of gemeenteraad. Die verkozenen bekleden dat mandaat vier, vijf of zes jaar lang. Zij maken de wet uit.
Niet-verkozen spelers uit het middenveld mogen er zijn om mensen te helpen, te verenigen en bij te dragen aan sociale cohesie. Maar over beleidskeuzes of het doorbreken van wat we als ‘normaal’ beschouwen, daar moeten ze het zwijgen toe doen.
Wiens brood men eet
Ook niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) voor internationale solidariteit, verbonden binnen 11.11.11, voelden sinds begin deze eeuw een strakkere sturing vanuit de politiek.
Sinds Charles Michel minister van Ontwikkelingssamenwerking werd in 2007, klonken steeds vaker echo’s van hetzelfde discours als in Vlaanderen. Ngo’s ontvangen subsidies van de federale overheid. Sprak het dan niet voor zich dat hun meerjarenplannen pasten in de beleidskeuzes en beleidsprioriteiten van diezelfde overheid?
Pandemie
Corona heeft die politieke druk op het middenveld wat weggenomen.
De harde lockdown in 2020 maakte in één klap duidelijk welke meerwaarde al die middenveldorganisaties hebben. Je moest al van zeer kwade wil zijn om niet te zien hoe het middenveld, dankzij het sociale weefsel waar het dag na dag aan bricoleert, de vinger aan de pols had.
Het jeugdwerk zette alles op alles om de stem van jongeren gehoord te krijgen, kunstenaars en artiesten experimenteerden met kleinschalige events en de ngo’s voor internationale solidariteit schakelden flexibel in hun werking om de noden die door corona ontstonden mee op te vangen. De bressen die corona sloeg, werden waar mogelijk gedicht. Binnen België, maar ook via samenwerkingen over de grenzen heen.
De kritiek op het middenveld verstomde wat. Al is de spanning zeker niet weg. Critici waren er immers als de kippen bij om het hele gesubsidieerde middenveld mee in het bad te trekken na de beschuldigingen van misbruik van subsidies aan het adres van Sihame El Kaouakibi, parlementslid, oprichtster en inspirator van de jeugdwerkorganisatie Let’s Go Urban.
Gelukkig klonk de tegenstem even luid. Critici zullen moeten wennen aan een hervonden fierheid bij het middenveld, dat ook steeds nadrukkelijker opnieuw het recht opeist om – naast een leverancier van diensten en van sociale cohesie – ook onbeschaamd politiek te zijn.
Sluimerstand
Tijdens de jaren negentig is er een verstandhouding gegroeid tussen het middenveld en de politiek. Niet dat er geen betogingen, acties of stellingnames waren, maar voor de politiserende rol van het middenveld op zich moest niet geknokt worden.
‘Critici zullen moeten wennen aan een hervonden fierheid bij het middenveld.’
Middenveld en politiek kwamen elkaar tegen in adviesraden of tijdens manifestaties. Middenveld en politiek vonden elkaar, ze erkenden elkaars rol.
Ook ngo’s voor internationale solidariteit zijn die politieke strijd gaandeweg vergeten. Dit gebeurde sluimerend. Zo moesten we steeds meer verantwoording afleggen over de manier waarop we onze middelen aanwenden. We zijn de voorbije vijftien jaar op dat vlak in sneltempo geprofessionaliseerd. We plannen, monitoren en evalueren, we moeten impact aantonen, resultaten voorleggen. En terecht.
Maar deze professionalisering heeft een keerzijde. De administratie vreet tijd en energie, en al dat plannen maakte ons wat risicoavers. We spelen soms teveel op veilig, vooral om niet gecontesteerd te worden. Snel inspelen op nieuwe maatschappelijke uitdagingen is lastig, want “dat staat niet in het programma”. Als ngo’s dreigen we zo zelf voorbij te gaan aan de complexiteit van maatschappelijke verandering.
T.I.N.A.
Veel spelers uit het brede middenveld huiverden ook voor de associatie met verzuiling, met een leven van de wieg tot in het graf binnen één kader, de geur van achterkamertjes waarin akkoorden werden bedisseld die het daglicht niet mochten zien. Die connotatie werd alleszins aan ‘politiek’ gegeven.
‘Samenlevingen zijn nooit af. Er is altijd een betere versie mogelijk dan wat we nu hebben.’
Steeds meer werd ideologie beschouwd als iets waar je als organisatie best van weg blijft, net als politiek. Terwijl politiek in de eerste plaats het fundamentele meningsverschil is over hoe je een samenleving organiseert. Net daarom heb je een bundeling van ideeën nodig over hoe je die samenleving wil vormgeven. Want samenlevingen zijn nooit af. Er is altijd een betere versie mogelijk dan wat we nu hebben.
Alleen hebben we dat als samenleving te lang niet meer geloofd. Het neoliberale recept leek het enige in het kookboek. Er kon wat gemorreld worden aan de ingrediënten, een grammetje meer sociale compassie, een onsje minder besparingen. Maar een alternatief voor het neoliberale menu was er niet.
Makelaars in verandering
Anno 2021 zijn er in de samenleving nieuwe breuklijnen die oude tegenstellingen overstijgen en nieuwe creëren. Er zijn fundamentele keuzes te maken. Het middenveld moet daarom kleur bekennen, positie innemen en een eigen alternatief vormgeven. We moeten ons eigen kompas durven volgen en dat kunnen we.
‘Het middenveld moet kleur bekennen.’
Middenveldorganisaties hebben altijd al maatschappelijke problemen op de agenda gezet, alternatieven voorgesteld en rechten afgedwongen. We sensibiliseren, mobiliseren en organiseren om dingen in beweging te brengen. We zijn aanjagers van alternatieven, makelaars in verandering. En dát is politiek.
Eenheid in diversiteit
Er zijn veel complementaire manieren om maatschappelijke verandering na te streven. En ze zijn allemaal even nodig om te kunnen wegen op de analyse, de alternatieve oplossingen en de agenda.
Je kan als organisatie kiezen voor dialoog of voor confrontatie, je kan het alternatief dat je predikt zelf in de praktijk brengen, je kan strategisch procederen, lobbyen, campagne voeren of je expertise ten dienste stellen van anderen. Al deze politieke strategieën zijn waardevol en versterken elkaar.
‘We schieten niks op met een wedstrijdje om ter radicaalst zijn.’
We moeten burgers, politici en bedrijven overtuigen van onze alternatieven, en dat lukt alleen als we samenwerken. We zijn contraproductief bezig als we als middenveld elkaar afvallen of stokken in de wielen steken. We schieten niks op met een wedstrijdje om ter radicaalst, met het idee dat alleen wie zich vastketent in de Wetstraat écht naar verandering streeft.
Het is dan ook mooi om te zien dat politiserend werken een van de speerpunten is van het Vlaams Platform Sterk Sociaal Werk. Socius, steunpunt voor sociaal-cultureel werk, trekt dit thema en bundelt alle denkoefeningen en inspirerende praktijken in een dossier.
Duimschroeven
Een snelle blik op heel wat politiserende sociaalwerkpraktijken leert ons dat sociale professionals en organisaties allemaal zoeken naar strategieën en tactieken die het meeste resultaat opleveren binnen de context waarin zij opereren.
‘In steeds meer landen draaien overheden de civiele samenleving de duimschroeven aan.’
En dat geldt ook voor ons, ngo’s voor internationale solidariteit. Wij opereren vaak in landen die weinig ruimte laten aan middenveldspelers. Integendeel, in steeds meer landen draaien overheden de civiele samenleving net de duimschroeven aan.
In België hebben de opeenvolgende lockdowns actiestrategieën als straatprotest op een laag pitje gezet. In andere delen van de wereld hebben autoritaire machthebbers door corona de kans geroken om via uitzonderingsmaatregelen critici de mond te snoeren.
Internetcensuur, desinformatie en digitale surveillance waarmee getraceerd wordt of burgers zich houden aan coronamaatregelen: het virus biedt leerkansen aan foute regimes. We moeten actieve bondgenoten zijn van middenveldorganisaties en mensenrechtenactivisten wereldwijd.
Blijven knokken
Verandering vergt jaren van masseren, sleuren en schreeuwen, een trage mars van vele duizenden organisaties en activisten die blijven hameren op dezelfde boodschap. Het vereist organisaties die burgers informeren en meetrekken in de strijd, die politici beïnvloeden, inspireren en onder druk zetten met hun alternatieven voor business as usual.
Dit brede streven naar maatschappelijke verandering is de ontstaansreden van sociale bewegingen, het is deel van het DNA van het sociaal werk en de Noord-Zuidbeweging: meer (mondiale) rechtvaardigheid via (internationale) solidariteit.
We moeten samen blijven knokken, hier en wereldwijd, voor het recht op een alternatief. We moeten kortom onbeschaamd politiek zijn, want verandering komt er nooit vanzelf.
Reacties [1]
Knap artikel, helemaal mee eens. Van TINA naar TAPAS (There are plenty of alternatives). Het socialisme zal divers zijn of zal niet zijn.
Zeker lezen
Ervaringswerker: ‘Ik ben nu minder geneigd om iemand acuut te willen redden’
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies