Samen tellen
Om dak- en thuisloosheid aan te pakken, moet je weten hoe groot het probleem is. Daarom gaf de stad Leuven de opdracht aan LUCAS-KU Leuven om een telling te organiseren. Buiten het aantal opvangplaatsen was er immers slechts een beperkt zicht op het aantal dak- en thuislozen in de studentenstad.
Hoe doe je dat juist, dak- en thuislozen tellen?
We gebruikten een Deense telmethode die een zeer gedetailleerd beeld oplevert. Daarbij wordt de hulp ingeschakeld van praktijkwerkers die rechtstreeks met kwetsbare personen in contact komen. Hen wordt gevraagd om een vragenlijst in te vullen over de dak- en thuislozen die ze kennen.
‘Sociale professionals van 36 organisaties telden mee.’
In Leuven telden maar liefst 36 organisaties mee.Concreet ging het om sociale professionals van het OCMW, het CAW, de wijkgezondheidscentra, diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds, verslavingszorg, politie, sociale huisvesting, ziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg, jeugdhulp, Kind en Gezin, de verenigingen waar armen het woord nemen, buurtcentra, de gevangenis en de NMBS.Op 21 februari screenden sociale professionals de personen die ze kennen uit Leuven en haar deelgemeenten op hun huisvestingssituatie. Over zij die voldeden aan onze definitie van dak- en thuisloosheid, vulden ze die dag een vragenlijst in.We bakenden de groep dak- en thuislozen af volgens het ‘ETHOS Light’ instrument. Daarbij zijn zes categorieën: (1) verblijf in openbare ruimte, (2) gebruikers van nachtopvang, (3) verblijf in opvang voor thuislozen, (4) instellingverlaters oftewel personen die binnen de maand een instelling verlaten zonder woonoplossing, (5) personen die wonen in een niet-conventionele ruimte, (6) personen die inwonen bij familie/vrienden door gebrek aan huisvesting. Dit vulden wij aan met personen in situatie van dreigende uithuiszetting.
466 volwassenen en 90 kinderen
De ‘foto’ die we die dag maakten, levert een scherp beeld op.
In totaal telden we 466 volwassenen in een precaire woonsituatie. 21 mensen slapen in de openbare ruimte, 17 mensen in de winteropvang. 79 mensen verblijven in opvangcentra of tijdelijke woonoplossingen zoals doorgangswoningen. 178 volwassenen wonen tijdelijk bij familie of vrienden. 40 personen moeten de maand volgend op de teldag een instelling verlaten zonder woonoplossing.
We telden eveneens 57 volwassenen in een ‘niet-conventionele woning’. Zij wonen onder meer in een caravan, garage, kraakpand of auto.Bij niet-conventionele woning tellen we ook personen die wonen in een kamer zonder huurcontract en een kamer zonder toegang tot basisvoorzieningen.Er waren ook 90 kinderen in een precaire woonsituatie. In Leuven sliep geen enkel kind op straat.
Deze cijfers zijn waarschijnlijk een onderschatting. Hoe scherp de foto die we maakten ook is, vermoedelijk blijven er mensen buiten beeld.
De telling is namelijk gebaseerd op de gegevens van de organisaties die meewerkten. Bovendien zijn mensen die niet gekend zijn, nog nooit hulp zochten of dit recent niet deden, niet in de cijfers opgenomen. Groepen die geen of minder contacten hebben met sociale professionals blijven onder de radar. Denk bijvoorbeeld aan mensen zonder papieren.
Kwetsbare groepen in beeld
De telling brengt enkele kwetsbare groepen in beeld. 73 personen zijn effectief dakloos in Leuven. Ze slapen in de openbare ruimte (21), de winteropvang (17), een garage (13), een kraakpand (9) of een auto/vrachtwagen (9). Twee mensen sliepen in een chalet in een bos en twee in een tent. Dat is een onverwacht hoog aantal, zeker in een stad als Leuven waar dakloosheid weinig zichtbaar is.
‘De grootste groep verblijft tijdelijk bij familie of vrienden.’
De grootste groep Leuvense dak- en thuislozen verblijft tijdelijk bij familie of vrienden, ook wel ‘sofaslapen’ genoemd. Het gaat om 178 volwassenen en 18 kinderen.
Ergens inwonen is meestal heel tijdelijk. Soms slaapt iemand een dag bij de ene vriend op de bank om de dag erna bij een andere vriend of in de winteropvang te verblijven.
Instabiele woonoplossing
Vorig onderzoek bij meer landelijke OCMW-cliënten leert dat sofaslapen niet alleen een tijdelijke maar ook een instabiele woonoplossing is. Vaak zijn de sofaslaper of de gastheer bang om hun uitkering te verliezen.
Zo vertelt een sociale professional over een cliënt die bij een vriend inwoont. De cliënt heeft een alcoholverslaving en raakte daardoor zijn stabiele woonst kwijt. De vriend heeft een mentale beperking. Samenwonen is volgens de praktijkwerker voor beide (tijdelijk) de beste oplossing.
‘Vaak zijn de sofaslaper of de gastheer bang om hun uitkering te verliezen.’
“Moesten ze officieel samenwonen, verliezen ze beide een deel van hun inkomen,” zegt de professional. De cliënt heeft een referentieadres en wordt officieel als thuisloos gezien. “Dat klopt zeker, want hij kan elk moment op straat staan. De thuishulp mag hun situatie niet kennen, maar begint dingen te vermoeden. De situatie is gespannen.”
Het is belangrijk dat hulpverleners de kwetsbaarheid en de tijdelijkheid van sofaslapen zien. Ze moeten deze verborgen thuislozen blijven opvolgen tot ze een stabiele woonoplossing vinden. Daarnaast moeten beleidsmakers de regelgeving aanpassen zodat mensen niet financieel getroffen worden als ze iemand tijdelijk opvangen.
Veel kinderen
In het totaal telden we 90 kinderen die zich in dezelfde precaire woonsituatie als hun ouders bevonden.
Veel praktijkwerkers schrikken van dit hoge aantal. Er zijn kinderen die mee in opvangcentra verblijven (36), inwonen bij familie of vrienden (18) of dreigen uit huis gezet te worden (25). 1 kind verblijft bij zijn ouder in een niet-conventionele woning.
‘Praktijkwerkers schrikken van het hoge aantal kinderen’
In Leuven is het opvangaanbod voor gezinnen met kinderen beperkt. Gezinnen met kinderen zoeken mogelijks hulp in andere steden.
Ongerust
Sociale professionals zijn ongerust over de impact van een precaire woonsituatie op de ontwikkeling van jonge kinderen. Een praktijkwerker is ongerust over een Somalisch vluchtelingengezin met een jonge baby dat een studio in heel slechte staat huurt.
“De woning is niet geschikt voor een baby. Wanneer de bovenburen douchen, loopt het water van de muren. Door schimmel en vocht heeft de baby problemen met de luchtwegen. Een aannemer kocht het pand op, zal het renoveren en vervolgens voor een hogere prijs verhuren. Het gezin staat al vier jaar op de wachtlijst voor een sociale woning.”
Jongvolwassenen
Zoomen we in op de leeftijd dan zien we een grote groep jongvolwassenen: 108 van de Leuvense dak- en thuislozen is tussen de 18 en 25 jaar.
Zij werden vooral dakloos door relationele problemen, na conflict met familie of vrienden, of doordat hun woning ongeschikt- of onbewoonbaar werd verklaard. Meer dan de helft ontvangt een leefloon. Eén op vijf heeft helemaal geen inkomen. Praktijkwerkers beschrijven kwetsbare jongeren die de jeugdzorg verlaten.
Eén op elf ouder dan 60
Er zijn ook heel wat oudere dak- en thuislozen: één op elf is ouder dan 60 jaar. Leuvense sociale professionals vertellen over mensen die plots moeten vertrekken uit hun huurwoning. Of over mensen die na een conflict met familie niet weten waar naartoe.
Deze groep kent vaak de hulpverlening niet. Bijkomende lichamelijke problemen en een verminderde mobiliteit maakt het voor hen niet eenvoudig om een woning of noodhuisvesting te vinden.
‘De enige oplossing was het crisisopvangcentrum. Niet eenvoudig voor een 76-jarige dame.’
Een sociale professional getuigt over een dame van 76 jaar die samenwoonde met haar zoon in zijn huis. De relatie tussen moeder en zoon liep slecht. Maar zoeken naar een huurwoning is voor haar onbekend terrein. Ze woonde altijd in een huis, dus ziet het niet zitten om naar een studio te verhuizen. “Dan toch liever een klein appartement,” zei ze.
Ze logeerde even bij een vriendin, maar na een tijdje lopen ook daar de spanningen op. “De enige andere oplossing op korte termijn was het crisisopvangcentrum. Niet eenvoudig voor een 76-jarige dame. Tijdens haar verblijf daar vond ze gelukkig een woning. Voor het eerst in haar leven huurt ze iets voor zichzelf. Nu kan ze beginnen aan haar herstel.”
Hoe verliezen mensen woonzekerheid?
Uit de telling blijkt dat mensen in een precaire woonsituatie belanden om financiële redenen, een ongeschikte of onbewoonbare woning, een conflict met familie of vrienden, een psychische problematiek en door uithuiszetting.
‘Het clichébeeld van de dakloze vraagt dringend bijsturing.’
De cijfers wijzen op het belang van een beleid dat sterk inzet op woonkwaliteit en betaalbaarheid van woningen. Het clichébeeld van de dakloze met psychische of verslavingsproblemen vraagt dringend bijsturing. Er is vast en zeker een groep die aan dit profiel voldoet, maar het is een kleine minderheid.
62 procent heeft Belgische nationaliteit
Belgen blijken om andere redenen dakloos te worden dan zij die de nationaliteit niet hebben. Bij Belgen spelen relationele- en gezondheidsproblemen sterker mee. Bij niet-Belgen weegt vooral de woningkwaliteit door. Zij worden vaak dakloos omdat hun woning ongeschikt of onbewoonbaar verklaard wordt.
‘Jonge nieuwkomers doorlopen moeilijke zoektocht naar een woonst.’
Twee op drie Leuvense dak- en thuislozen hebben de Belgische nationaliteit, ook al is de helft niet in België geboren. Drie op vier hebben een permanent verblijfsstatuut, 13 procent een tijdelijk verblijfsstatuut, 7 procent verblijft onwettig in België en 1 procent is nog in procedure.
Sociale professionals beschrijven de moeizame zoektocht van jonge nieuwkomers naar een woonst. Eenmaal erkend als vluchteling, krijgen ze twee maanden de tijd om een plek te vinden en hun lokaal opvanginitiatief of asielcentrum te verlaten.
Door de tijdsdruk en hun beperkt inkomen, komen heel wat nieuwkomers in slechte, kleine panden terecht. Bij gezinshereniging trekt hun familie mee in, met overbewoning als gevolg. Dit vraagt om een grondig en genuanceerd debat op het kruispunt van migratiebeleid en woonbeleid.
Meer dan twee jaar dakloos
We telden 62 personen die al meer dan twee jaar dak- of thuisloos zijn en kampen met een (vermoeden van) psychische problematiek en/of een (vermoeden van) een verslaving. Drie op vier zijn mannen en ze hebben vooral de Belgische nationaliteit.
Een praktijkwerker schetst het verhaal van een cliënt die ondanks zijn traumatische jeugd en verslavingsprobleem al twintig jaar een job had en een appartement kocht. Maar wanneer hij op een dag op weg naar het werk aangereden wordt, loopt het mis.
‘Wanneer hij op weg naar het werk aangereden wordt, loopt het mis.’
Hij loopt een zwaar letsel op en moet revalideren. De betrokken verzekeringsmaatschappijen raken het niet eens over wie moet betalen. Tegelijk moet hij zijn lening wel afbetalen en stapelen de ziekenhuisfacturen zich op. Bovenop dit alles wordt hij ontslagen.
“De man vindt nergens hulp. Hij verliest zijn appartement en overleeft op straat met de rest van zijn spaargeld. Een jaar lang woont hij in een garagebox. Tot iemand hem wat geld geeft om iets te huren. Hij komt terecht in kamer zonder ramen, huurprijs 250 euro per maand. Als hij klaagt, dreigt de huisbaas met uithuiszetting. Hij verdraagt zijn lot. Onlangs klopte hij aan bij het OCMW om een uitkering te krijgen.”
Veel Leuvense sociale professionals beschrijven hoe ze regelmatig in contact komen met personen met een psychiatrische problematiek. Ze zijn dan ook vragende partij om Housing First op te starten. Housing First biedt een woonst en langdurige begeleiding aan mensen die lang dakloos zijn en kampen met verslaving of andere psychische problemen. Het Leuvens stadsbestuur zette hier vorig jaar de eerste stappen voor.
Meer woongerichte oplossingen nodig
De Stad Leuven heeft in haar recente bestuursnota een ambitieuze aanpak van dak- en thuisloosheid uitgezet, inspelend op de grote woonnood die er is, met bijzondere aandacht voor het versterken van sociaal wonen, de preventie van dakloosheid en het opzetten van Housing first. Op die manier speelt Leuven in op de paradigmashift in de aanpak van dak- en thuisloosheid. Het opvang- en zorgmodel maakt meer en meer plaats voor een woongerichte benadering.
De meest effectieve oplossing van dak- en thuisloosheid is een dak boven het hoofd. Voor bepaalde groepen in de telling zijn er specifieke woongerichte oplossingen nodig: jongeren, nieuwkomers, grote gezinnen, oudere personen, personen met een psychische problematiek. Maar de nood aan betaalbaar wonen blijft groot in Leuven.
‘De meest effectieve oplossing is een dak boven het hoofd.’
Recent kregen de steden en gemeenten van de Vlaamse overheid meer vrijheid om het sociaal woonbeleid in hun gemeente te kleuren. Het toewijzen van een deel van de woningen aan mensen met de grootste woonnood is nodig. Net als een uitbreiding van het aanbod van de sociale verhuurkantoren, op voorwaarde dat Vlaanderen het puntensysteem behoudt.
Naar het voorbeeld van W13 in de regio Kortrijk, zou Leuven in een bovenlokale samenwerking doorgangswoningen kunnen delen met omliggende gemeenten. Een gemeenschappelijke wachtlijst vergroot niet enkel de capaciteit, maar laat ook toe om korter op de bal te spelen. Het wijst de kleinere gemeenten op hun verantwoordelijkheid en stimuleert expertise-uitwisseling.
Preventie
Leuven zet al enkele jaren sterk in op het bewaken van de woonkwaliteit. Controle van de woningkwaliteit komt enerzijds ten goede aan de doelgroep, maar kan er anderzijds voor zorgen dat de huurder, na een ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring, zijn woonst verliest. We telden 82 personen die die zich in deze situatie bevonden.
‘Niemand mag een instelling verlaten zonder gepaste woning.’
Stad Leuven zet samen met de partnerorganisaties sterk in op herhuisvesting. Eigenaars ondersteunen in hun renovatieproces is een belangrijke pijler om uithuiszetting wegens slechte woonkwaliteit te voorkomen. Ook op dit vlak zijn er verschillende maatregelen, maar de cijfers tonen aan dat deze preventieve aanpak niet altijd mogelijk of effectief is.
Preventie is een essentieel onderdeel van een woongerichte benadering. Niemand mag een instelling verlaten zonder gepaste woning. In de jeugdhulp, psychiatrie en gevangenis is dit nog een belangrijk actiepunt. A Way Home is alvast een beloftevol spoor voor jongvolwassenen. Een betere afstemming van de hulpverlening is noodzakelijk zodat deze snel en adequaat kan ingrijpen bij een dreigende uithuiszetting. Het Leuvens Woonpunt staat daarvoor in de steigers.
Is leven in een woonpark een precaire woonsituatie?
Een bijzondere groep zijn de woonwagenparkbewoners.
In internationale tellingen worden ze meegeteld, maar in Leuven leidde hun opname in de cijfers tot discussie. Is het leven in een woonpark een precaire woonsituatie of niet? We kozen er samen met de sociale professionals en beleidsmakers voor om deze groep apart in beeld te brengen, naast de ETHOS-cijfers.
Zo wonen er in het Leuvense woonwagenpark 60 volwassenen en 91 kinderen. In het Leuvens woonwagenpark kunnen mensen langdurig wonen en zich domiciliëren. Het is essentieel om met de bewoners het gesprek aan te gaan over de kwaliteit van wonen en hun woonwensen.
Meten is weten
Leuven heeft een primeur en is de eerste Vlaamse stad die ‘telt’. Deze eerste test levert heel wat boeiende en onverwachte resultaten op. De resultaten maken het mogelijk om samen met alle partners op het terrein, het beleid nog gerichter in te zetten.
In het najaar gaan we met deze methode ook aan de slag in Gent en Luik, met steun van de Koning Boudewijnstichting. Ook met enkele andere steden zijn we in gesprek. In eerder onderzoek pleitten we daarom voor een nationale telling.
Zo krijgen we, beetje bij beetje, een steeds groter en scherper beeld van dak- en thuisloosheid in ons land. En het blijkt dat de problematiek een pak groter is dan gedacht.
Reacties [1]
Heel waardevol artikel met koppeling van veel informatie over het onderzoek aan aanbevelingen voor beleidsniveaus, bedankt!
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies