Rafelrand van de maatschappij
Belgiës meest gelauwerde regisseurs, Jean-Pierre en Luc Dardenne, richten hun camera’s steeds op de rafelrand van de maatschappij. Dat is in hun nieuwste film ‘Jeunes mères’ niet anders. Deze keer verweven ze de verhalen van vijf prille of aanstaande tienermama’s tot een kwetsbaar, genuanceerd en bovenal hoopvol geheel.
Jessica, Perla, Julie, Ariane en Naïma zijn personages die beklijven. Op het filmfestival van Cannes sleepte ‘Jeunes Mères’ verschillende prijzen in de wacht, waaronder de prijs voor beste scenario en de ‘Prix du cinéma positif’, voor films die inspiratie bieden voor een betere wereld. Ook de recensies in de Vlaamse media zijn lovend over de sociaal-realistische prent.
‘Inspiratie voor de film vonden de broers in de hulpverlening.’
Inspiratie voor de film vonden de broers in de hulpverlening, vertellen ze aan Sociaal.Net. Het idee voor ‘Jeunes mères’ ontstond namelijk toen de broers een ‘maison maternelle’ bezochten. Dat is een opvanghuis waar tienermama’s voor en na de bevalling wonen en begeleiding krijgen, in Vlaanderen gekend onder de naam Centra voor Integrale Gezinszorg (CIG).
“We werkten aan een scenario over een tienermama die geen band voelt met haar baby en in zo’n opvanghuis woont”, zegt Luc. “We waren nieuwsgierig hoe het er in zo’n huis aan toe gaat, dus bezochten we er een in de buurt van Luik. We ontmoetten de directeur, de psycholoog en de opvoeders. We zagen de baby’s en de tienermama’s. De sfeer in het huis raakte ons.”
“Je ziet er naast ongelukkige momenten, ook veel mooie momenten. Mensen helpen elkaar en er is veel leven. Dat trok ons aan. Dus waarom zouden we niet in plaats van het verhaal van één tienermama, het verhaal van vijf jonge mama’s vertellen? Dat was wel spannend, want we hadden nog nooit een film met vijf personages gemaakt, maar we hebben ons snel over die angst heen gezet. En omdat die plek ons zo aantrok, besloten we de film ook op te nemen in dat opvanghuis.”
Elk van de vijf personages zit in een unieke situatie. Waar haalden jullie inspiratie voor die verhalen? Spraken jullie bijvoorbeeld met de tienermama’s in het huis?
Luc: “Nee, want ze waren vaak nog minderjarig. Bovendien, welk recht hebben wij om aan hen te vragen: ‘Hé, jij daar, vertel me je leven?’ Dat doe je niet.”
Jean-Pierre: “Hij (wijst naar Luc) is 71 jaar oud, ik ben 74. We leven niet ergens in een kasteel, afgeschermd van wat er in de buitenwereld gebeurt. We zijn geïnteresseerd in wat er in de wereld gebeurt, we horen verhalen van vrienden en mensen die we doorheen de jaren ontmoetten. We zijn dus op de hoogte van dingen die gebeuren, bijvoorbeeld het feit dat de verhalen van deze tienermama’s zich van generatie op generatie kunnen herhalen.”
‘Het is geen copy-paste van echte verhalen. Wat wel heel dicht bij de realiteit staat, is de sfeer in het huis.’
“De personages hebben we opgebouwd uit stukjes die we veronderstellen, gelezen hebben, weten en gehoord hebben. Onze ideeën hebben we regelmatig voorgelegd aan de psycholoog van het opvanghuis. Is dit plausibel? Maar het is dus geen copy-paste van echte verhalen. Wat wel heel dicht bij de realiteit staat, is de sfeer in het huis. Hoe de begeleiders tewerk gaan, de aandacht die ze aan de baby’s besteden. Hoe ze de meisjes bemoedigend dingen aanleren en af en toe ook streng toespreken.”
Luc: “Toen het script af was, legden we het voor aan de psycholoog. Daarop pasten we nog enkele details aan. Bijvoorbeeld in de scène waarin een mama afscheid neemt van haar baby die naar een adoptiegezin gaat. Ze zet de baby in de auto en geeft een zak mee met een blik melkpoeder, waarop een begeleider reageert: ‘Laat dat maar hier, ze zullen dat wel hebben.’ Maar de echte psycholoog wees ons erop dat ze dat nooit zou zeggen. Hoe kan je een mama die wil garanderen dat er eten is voor haar baby dat ontzeggen? Dat doe je gewoon niet.”
De scènes in het opvanghuis werden allemaal gedraaid in het huis dat jullie inspireerde. Kan dat zomaar?
Luc: “We stapten naar de directie met het verzoek of we daar mochten filmen. We wisten niet goed waarom, maar dat leek ons beter voor de film. De geesten die er rondwaren, zouden de film goed doen.” (lacht)
‘De geesten die in het echte opvanghuis rondwaren, zouden de film goed doen.’
“De directie besprak onze vraag met de medewerkers: we kregen groen licht op voorwaarde dat er een oplossing gevonden werd voor iedereen die overdag normaal aanwezig is in het huis. Veel meisjes volgen een opleiding en baby’s gaan naar de crèche, maar er zijn er altijd die overdag nog daar zijn. Gelukkig vond onze productie 200 meter verderop een groot huis voor hen. Ons team heeft dat helemaal ingericht zoals het opvanghuis.”
Jean-Pierre: “Sommigen vonden het daar nog beter. (lacht) Elke ochtend bracht een shuttlebus de mama’s en de baby’s naar daar. En wij moesten om 17 uur stoppen met filmen. Waren we niet klaar, jammer.”
Hebben de medewerkers en de tienermama’s van het opvanghuis de film al gezien?
Luc: “De meisjes hebben de film nog niet gezien. Dat komt nog. De opnames vonden al een tijd geleden plaats, dus velen wonen er vandaag niet meer. Binnenkort is er een vertoning voor zij die er nu verblijven. Vanzelfsprekend zullen de mama’s die er woonden tijdens de opnames ook uitgenodigd worden.”
“Er is wel al een vertoning geweest voor alle medewerkers. Ze waren heel tevreden met hoe we hen en hun werk in beeld gebracht hadden. Bedankt, zeiden ze, om te tonen dat we erg afgestemd zijn op de mama’s en de baby’s.”
Jullie werkten met jonge actrices met weinig ervaring. Hoe zorgden jullie ervoor dat ze zich konden inleven in hun rol?
Jean-Pierre: “We repeteren altijd op de locatie waar we gaan filmen. Parallel met de repetities leerden ze hoe je een baby moet vasthouden, wassen en aankleden. En in het opvanghuis zagen ze de echte jonge mama’s bezig. Zo groeiden ze beetje bij beetje in hun rol. We filmen de repetities ook, zodat ze dat gewoon worden.”
‘Zij vertrouwen ons, omdat ze zien dat wij hen vertrouwen.’
“Door veel tijd te nemen om te repeteren en samen te werken creëer je een vertrouwensband. Zij vertrouwen ons, omdat ze zien dat wij hen vertrouwen. Wij kozen hen tenslotte omdat we in hun talent geloven. En hoe meer je samenwerkt, hoe beter het gaat en hoe minder angst en onzekerheid er is.”
Iets gelijkaardigs zie je in de film in de houding van de begeleiders naar de tienermama’s: ze steunen hen, maar ze nemen het roer niet over.
Luc: “Dat klopt. Ze moedigen hen aan. Ze zeggen niet: ‘Doe dit, doe dat’. De bedoeling is dat de mama’s er uiteindelijk zelf toe komen om verantwoordelijkheid te nemen over hun baby. En soms betekent dat dat ze de baby toevertrouwen aan een pleeggezin, in plaats van hem zelf te houden.”

“De begeleiders moedigen de tienermama’s aan. Ze zeggen niet: ‘Doe dit, doe dat’.”
© Christine Plenus
Ik interviewde enkele jaren geleden een tienermama die het gevoel had dat ze onder druk was gezet om voor abortus te kiezen. “Doe het niet, je gaat het niet kunnen”, was de boodschap. Onderschatten we deze jonge vrouwen?
Jean-Pierre: “Misschien. Maar ze zitten objectief in een erg moeilijke situatie. Als vijftienjarige moeten ze beslissingen nemen die normaal voor volwassenen weggelegd zijn. Terwijl je op die leeftijd net vol levenslust zit, je vleugels wil uitslaan. Dus als ze geen hulp krijgen uit hun omgeving of die omgeving zelfs ronduit gevaarlijk is, is het echt niet evident. Gelukkig zijn er dan nog deze opvang- en begeleidingshuizen.”
Luc: “Voor meisjes met een ernstige psychiatrische problematiek of verslaving is het zelfs met hulp vaak erg moeilijk om het kind te houden. Tijdens onze research zagen we dat zij uiteindelijk vaak kiezen voor pleegzorg. Maar voor anderen kan het wel, met de juiste ondersteuning van familie of hulpverlening. Daar moeten we in geloven.”
De film toont hoe bepalend de houding van de volwassenen rondom de tienermama’s is. Kleine gebaren van steun, betekenen enorm veel. Omgekeerd hakken negatieve reacties er stevig in. Zit daar een boodschap in? Krijgen tienermama’s te vandaag te weinig steun?
Jean-Pierre: “Onze film is een eerbetoon aan deze opvanghuizen voor tienermama’s, aan hulpverlening. We geloven daar heel erg in. Door deze sociale diensten krijgen de jonge meisjes op z’n minst een kans op een toekomst. Of ze hun kind nu houden of ervan scheiden. Die kans op een beter leven zou er anders niet zijn. En soms zijn er te weinig subsidies, dat zeker. Maar wat ons erg beviel is dat het een instelling is, maar toch ontstaan er menselijke relaties. Dat is mooi.”
‘Wat ons erg beviel is dat het een instelling is, maar toch ontstaan er menselijke relaties. Dat is mooi.’
Luc: “Dat komt ook omdat het kleinschalig is. Er verblijven maximaal negen mama’s. Het zijn institutionele relaties, maar tegelijk gaat het ook om relaties tussen individuen. Elk van de tienermama’s kan goed overweg met minstens één van de opvoeders. Er ontstaat een relatie die bijna die van tussen een moeder en dochter is, althans dat is toch hoe de tienermama’s het zien. Ze projecteren een beetje.”
Zonder dat het de situaties rooskleurig voorstelt, is het wel een hoopvolle film. Is dat een bewuste keuze?
Luc: “Ja. We willen verhalen vertellen met hoop op een goede afloop. Die deur naar een normaal leven, willen we op een kier zetten. Zonder de moeilijkheden te negeren, willen we tonen dat je er met de juiste steun bovenop kan komen. Al blijven de situaties van de personages natuurlijk fragiel.”
“Er zijn genoeg vreselijke verhalen. Tienermama’s die bijvoorbeeld het opvanghuis verlaten en terugkeren naar een gewelddadige partner. Ook dat is de realiteit. Maar wij willen geen verhalen van mislukking brengen. We kiezen ervoor om de hoop te tonen. Dat doen we trouwens uit liefde voor de personages.”
Er schuilt geen maatschappelijke of politieke boodschap achter?
Luc: “Als je een film maakt, vergeet je niet dat je daarmee iets zegt. Een boodschap voor de mensen, de samenleving, de instellingen, de politiek of hulpverleners die voor anderen zorgen. Dat zit dus wel in ons achterhoofd.”
‘Als je een film maakt, vergeet je niet dat je daarmee iets zegt.’
“Maar we zijn vooral geïnteresseerd in de personages. We hebben ze gecreëerd, tot leven gewekt. We vinden ze leuk. Dan wens je hun geen vreselijk leven toe. Tegelijk tonen we een opvang- en begeleidingshuis dat heel mooi werk levert. Ze zorgen goed voor de meisjes. En natuurlijk zou het beter zijn als zulke initiatieven nog meer subsidies zouden krijgen.”
Reacties [3]
Een zeer mooi thema, ontroerend harde realiteit, zorgvuldig uitgepakt.
Ik ben vroeger nooit ondersteunt geweest als jonge tienermoeder, ik moest het altijd alleen doen, waardoor ik me op veel momenten erg eenzaam voelde. Nu 40 jaar later en twee volwassen kinderen die nu aan hun eigen gezin beginnen, ben ik wel trots op mezelf dat ik dat gepresteerd heb!
Sommige tienermoeders hebben echt meer ‘ik doe het wat in jouw plaats’ nodig. Die ‘professionele nabijheid’ ervaarde ik als ex-tienermoeder als afstandelijk.
Ik voelde mij zo verdomd alleen… ik had geen zorgzame mama.
Nu, jaren later gaat het beter. De baby van toen, doet het goed op school en gedraagt zich voornaam. Ik werk nu zelf in de hulpverlening.
Ik vind dat ik het op bepaalde vlakken beter doe ivgm de collega’s door mijn eigen ervaring. De collega’s weten wat ze moeten doen. Ik weet hoe het kan voelen.
Als de hulp stopt omdat we het goed doen, staan we er echt alleen voor. Het personeel wisselt, waardoor teajectbegeleiders ‘verdwijnen’. Zo bang om contact te houden.
Ik houd met sommige van mijn ex-jongeren contact in mijn vrije tijd. Lastig, maar ik weet dat die het apprecieren