Eén gezin, één plan
“In gezin X loopt het heel onrustig. Naast opvoedingsproblemen zijn er ook zorgen op andere levensgebieden: wonen, gezondheid, onderwijs. Om escalatie te voorkomen, is dringend ondersteuning nodig. Het gezin staat op een wachtlijst voor intensieve jeugdhulp. Ondertussen blijft het samenleven heel moeilijk.”
‘De inzet was snelle, preventieve en nabije jeugdhulp.’
“De coaches van het team ‘Eén gezin, één plan’ (1G1P) zoeken samen met het gezin uit wat het tijdens deze periode nodig heeft. Ze kijken ook naar de netwerken en personen rond het gezin. Het gezin bepaalt zelf de doelen. Misschien is daardoor verdere jeugdhulp zelfs niet meer nodig.”Voorbeeld gebaseerd op de W13-brochure ‘Eén gezin, één plan’.
2.0-aanpak
2017: Integrale Jeugdhulp was nog geen drie jaar op de sporen gezet, of een ‘2.0-aanpak’ drong zich op. Het stond in de sterren geschreven dat een meer intersectorale aanpak heel wat leemten in de jeugdhulp zou blootleggen. Een belangrijk deel van de jeugdhulp was al rechtstreeks toegankelijk gemaakt, zoals thuisbegeleiding en dagcentra. Maar de wachttijden voor gepaste jeugdhulp bleven lang en de druk op de crisishulp heel groot.Vlaamse overheid, Jaarverslag Jeugdhulp 2016.
De inzet van de oproep ‘Eén gezin, één plan’ was “een snelle, preventieve en voldoende nabije jeugdhulp”. Dat was meer dan een slogan, want er werd ook bijkomend geïnvesteerd in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
Vernieuwend was de keuze voor intersectorale samenwerkingsverbanden, wie weet een mijlpaal naar een echte integrale jeugdhulp. Geen sectoraal opbod meer, wel reële samenwerking in intersectorale teams.
Voorbij de jeugdhulp
Hoe loopt die samenwerking in de praktijk? We klopten aan bij ‘1G1P Voor- en Noorderkempen’, een van de projecten.
Voor coördinator Marijke Huybrechts maakt deze intersectorale aanpak het verschil: “Alle organisaties met een rechtstreeks toegankelijk aanbod in de regio engageren zich. We hebben meteen gekozen voor twee intersectorale teams van tien tot twaalf hulpverleners.”
“Elk teamlid werkt deels in de moederorganisatie en deels in het intersectorale team. Dat maakt ons professioneel netwerk veel hechter en ruimer. Met dit project dragen we mee bij tot een sterk partnership tussen meerdere diensten binnen de eerstelijnszone: voorzieningen uit de jeugd- en de gehandicaptenzorg, het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW), Kind en Gezin, OCMW, diensten binnen de geestelijke gezondheidszorg. Het onderscheid tussen hulp voor jongeren of volwassenen wordt daardoor erg relatief.”
Op maat van het gezin
En wat betekent dat voor het gezin zelf? Volgens Sophie Buschop, procesbegeleider in dit project, nemen ze makkelijker de touwtjes zelf in handen: “We stellen ons op als coach van het gezin. Het is het gezin dat aangeeft waar de problemen zitten en wat ze willen aanpakken.”
‘Het is het gezin dat aangeeft waar de problemen zitten en wat ze willen aanpakken.’
“We werken helemaal op maat en op tempo van het gezin, zo kort als mogelijk en zo lang als nodig. We staan naast het gezin, gelijkwaardig, niet vanuit de expertfunctie. En we gebruiken de metafoor van de boot en de loods. Het gezin is kapitein en wij zijn de loods die hen helpt in de goede richting te varen.”
Eén aanspreekpunt per gezin
De overheid verwacht dat ‘Een gezin, één plan’ ook snelheid kan maken: jeugdhulpvragen waarvoor niet onmiddellijk een aanbod van rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp beschikbaar is, moeten binnen de maand opgenomen worden.
Het samenwerkingsverband voorziet een aanspreekpunt per gezin met een flexibel aanbod om de continuïteit in de hulp te garanderen en escalatie van problemen te voorkomen. Om het traject transparant en overzichtelijk te maken, wordt met het gezin en alle betrokken actoren samen een gemeenschappelijk en onderbouwd plan opgezet.
Open perspectief
Bie Melis onderzoekt vanuit de Karel de Grote Hogeschool de verschillende projecten: “We stellen vast dat de begeleiders in de verschillende projecten dezelfde mindset delen, ook al is de organisatie van de teams heel verschillend. Alle teams kijken vanuit een open perspectief naar de verschillende vragen en problemen die het gezin aanbrengt. En er wordt altijd geprobeerd om het netwerk rond de gezinnen te betrekken.”
‘In het beste geval heb je een match, maar veel gezinnen blijven in de kou staan.’
Waarom kan dat niet in de ‘gewone’ jeugdhulp? Bie Melis: “De jeugdhulp is overwegend aanbodgestuurd. De lijst van aangeboden modules is zeer uitgebreid, maar niet altijd een antwoord op de vragen van het gezin. Voor veel modules zijn er ook wachttijden, terwijl er problemen zijn die heel dringend moeten aangepakt worden. In het beste geval heb je een match, maar veel gezinnen blijven in de kou staan.”
“De invalshoek van 1G1P is zeer breed. Verschillende hulpverleners maken samen met het gezin een plan met aandacht voor verschillende levensdomeinen. Het gezin stelt zelf de doelen, bepaalt zelf welke middelen nodig zijn en welke hulpverleners ingeschakeld worden. Er wordt uitgegaan van de krachten van het gezin en het actief betrekken van de aanwezige hulpbronnen in en om het gezin. Het gezin behoudt daardoor de regie over het hulpverleningsproces.”Bolt A. en van der Zijden Q. (2015), 1Gezin 1Plan. Handboek voor de praktijk, Amsterdam, SWP.
Buiten de lijnen
Binnen dit project nemen de hulpverleners een nieuwe rol op als coach, facilitator, ankerfiguur en zorgcoördinator. Voor veel medewerkers is dit nieuwe concept een uitdaging die energie geeft, voor anderen een zoekproces buiten hun comfortzone.
‘Het is bevrijdend dat we niet gebonden zijn aan een module.’
Zo neemt Sophie Buschop binnen 1G1P een heel andere rol op dan in haar moederorganisatie: “Binnen het project werken we minder aanklampend dan in contextbegeleidingen die we zelf aanbieden. Het belangrijkste is dat we niet meer binnen de strakke lijnen van een module moeten blijven. Binnen 1G1P stel ik me op als coach van het gezin en niet als hulpverlener die een module uit de kast haalt. Daardoor kan ik met het hele gezin aan de slag. Het is bevrijdend dat we niet gebonden zijn aan een module of een handelingsplan met doelstellingen.”
Niet alleen opvoedingsproblemen
Volgens Buschop is dat ook een meerwaarde als gezinsproblemen alle richtingen uitgaan: “We botsen vaak op problemen of leefsituates waarvoor je niet meteen een oplossing hebt. De problemen waarrond we kunnen werken, zijn vaak ook veel breder dan wat we binnen de jeugdhulp onder opvoedingsproblemen verstaan. Heel vaak kaarten gezinnen problemen aan op het vlak van huisvesting, armoede of schulden.”
“Zo coach ik momenteel een alleenstaande moeder. Ze ondervindt problemen met het vervoer van haar kinderen en heeft niet de middelen om een elektrische bakfiets te kopen. Ze is ook beschaamd over haar financiële situatie. Dankzij ‘Eén gezin, één plan’ kunnen we hieraan werken. Vaak komen we dan ook diensten tegen die niet tot de jeugdhulp behoren.”
Netwerk betrekken is rode draad
Het betrekken van hulpbronnen in het netwerk van het gezin is een andere rode draad. Dat kunnen buren zijn, grootouders, familieleden, collega’s, soms mensen uit onverwachte hoek. Sophie Buschop: “Als je consequent vanuit het gezin vertrekt, krijg je automatisch zicht op het informele netwerk. Vanuit onze coachende rol nemen we hulpvragen niet meteen zelf op, maar kijken we eerst naar mogelijke steunfiguren. Dat kan bijvoorbeeld een tante zijn.”
Ook Bie Melis stelt in het onderzoek vast hoe belangrijk die netwerken rond het gezin zijn: “Alle samenwerkingsverbanden benadrukken de belangrijke rol van het netwerk, maar ze brengen dit vanuit een andere invalshoek in het proces. In de ene werking is er netwerkoverleg van bij de aanvang van de begeleiding. Elders is het begeleidingsproces gericht op het geleidelijk betrekken van het netwerk. Sommige teams maken daarbij systematisch gebruik van sociale netwerkstrategieën zoals de netwerktafel.”
Wachttijd overbruggen
1G1P is rechtstreeks toegankelijk, zonder toegangspoort of toegangsprocedure. Meestal komt er een aanmelder bij te pas. Dat kan een CAW zijn, een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) of het Huis van het Kind. Maar ook de crisisjeugdhulp of het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg.
Bie Melis: “We merken dat gezinnen niet aangemeld worden omwille van een bepaalde problematiek of opvoedingsvraag, wel omwille van hun positie in het hulpverleningstraject. Bijvoorbeeld wanneer het gezin op een wachtlijst staat voor specifieke hulpverlening en er nood is aan bijkomende ondersteuning. Er wordt dan ingezet op het verminderen van stressfactoren om de wachtperiode naar gepaste hulp te overbruggen.”
‘Gezinnen worden aangemeld omwille van hun positie in het hulpverleningstraject.’
“Er worden ook situaties aangemeld waarbij de hulpvragen van een gezin te breed en te onduidelijk zijn. Daardoor kan het gezin moeilijk georiënteerd worden naar gepaste hulp. Het uitzuiveren van de noden en het in kaart brengen van de aanwezige ondersteuning maken duidelijk welke hulp het gezin noodzakelijk vindt. Na deze interventie kan het gezin vaak verder.”
Wat met dwang?
Soms blijven deuren van gezinnen dicht en moet hulpverlening afgedwongen worden. Dat betekent volgens Marijke Huybrechts niet dat ‘Eén gezin, één plan’ dan buitenspel staat: “Met dit project werken we volledig binnen de vrijwilligheid. Het is het gezin dat bepaalt waar de vragen en problemen zitten en waar uitwegen moeten gezocht worden.”
“We coachen ook gezinnen die al gevat zijn door de jeugdrechtbank of het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. Ook als er dwang op tafel ligt, kunnen we samenwerken met het gezin op voorwaarde dat er ruimte is om te werken aan de ruime context van de gezinsproblemen.”
Eigen plek
1G1P verwerft een eigen plek in het landschap van de jeugdhulp. Is het ook voor gezinnen duidelijk dat de hulpverleners van zo’n team een andere positie innemen dan de hulpverleners van bijvoorbeeld de jeugdhulpvoorziening of een CAW?
Bie Melis onderzoekt de verschillende projecten in Vlaanderen en wijst op regionale verschillen: “In elke regio heeft ‘Eén gezin, één plan’ voor de betrokken gezinnen een eigen profiel.We onderzoeken nog hoe de gezinnen het aanbod van dit project percipiëren en evalueren.”
‘Zorgvuldig omspringen met beroepsgeheim is ook hier de boodschap.’
Sophie Buschop schat in dat gezinnen dit verschil ervaren: “Voor gezinnen is het snel duidelijk dat we met 1G1P een coachende rol opnemen en samen een plan maken, en dat het een andere aanpak is dan bijvoorbeeld een aanklampende contextbegeleiding vanuit de jeugdhulp.”
“Voor gezinnen die al eerder met jeugdhulp te maken hadden, moeten heldere afspraken gemaakt worden. Stel dat je als gezinscoach in een gezin terechtkomt dat je eerder al als hulpverlener begeleidde vanuit je moederorganisatie, dan moeten de gevolgen daarvan voor iedereen duidelijk zijn. Kan je bijvoorbeeld je voorkennis inbrengen in het teamoverleg? Zorgvuldig omspringen met beroepsgeheim is ook hier de boodschap.”
Intersectorale teams
1G1P is een vorm van generalistisch sociaal werk met gezinnen die het op verschillende levensdomeinen moeilijk hebben. Het unieke is dat hulpverleners uit de ‘brede instap’ – CAW, CLB en Kind en Gezin – samen met hulpverleners uit de ‘probleemgebonden’ zorg samen één intersectoraal team vormen.
‘Het unieke van dit project is het intersectoraal team.’
Die integratie verloopt niet overal op dezelfde manier. Bie Melis: “De organisatie van de teams is niet in alle projecten hetzelfde. In sommige samenwerkingsverbanden worden de aanmeldingen opgenomen binnen de betrokken voorzieningen. Het intersectoraal teamoverleg is dan beperkt tot intervisie en afstemming.”
“Andere samenwerkingsverbanden detacheren hulpverleners naar een intersectoraal team, met een eigen werkplek waar ze de aanmeldingen ontvangen, bespreken en begeleiden.”
De toekomst
Hoe ziet de verdere toekomst eruit? De Vlaamse regering besliste recent om deze projecten uit te rollen over gans Vlaanderen.
Een goede zaak, volgens Marijke Huybrechts, al hoopt ze dat sommige verschillen tussen projecten weggemasseerd worden: “In een experimentele projectfase kon elk project een eigen aanpak kiezen. Nu het verder in Vlaanderen gebiedsdekkend wordt uitgerold, is meer eenvormigheid wenselijk, vooral in de bekendmaking en de aanmelding. De beoogde gezinnen en de aanmelders hebben vaak geen weet van de afbakening in regio’s.”
“Tegelijk blijft het van belang dat de manier van werken en de samenwerking aangepast is aan de eigenheid van de regio. Hopelijk evolueert ‘Eén gezin, één plan’ naar een stabiel en regulier hulpaanbod dat niet meer gekoppeld is aan de indiening en goedkeuring van projecten. En het maatwerk dat we bieden wordt best niet in een nieuwe module gegoten.”
Reacties [4]
Het blijkt toch anders te gaan in realiteit. Één hulpvraag en je bent je kind kwijt…
Pleegzorg begeleiding is er enkel voor de pleeggezinnen en de ouders moeten toekijken hoe hun kind wordt weggerukt.
Er mag nog héél véél veranderen
Allemaal mooi en doeltreffend, en de organisaties die voor dergelijke opvang en begeleiding zorgen, dweilen wel met de kraan open, zoals vele andere organisaties. Hierdoor vallen er veel uit de boot en/of genieten van beperkte begeleiding in tijd. Zonder middelen kan geen enkele organisaties efficiënt werken, laat staan voor de juiste begeleiding en/of opvang zorgen. De cliënten blijven dan nog maar eens in de kou staan, of op zoek moeten naar weer een andere oplossing! En als er al geld is wordt het ook niet altijd voor de juiste doelen gebruikt. Vooraleer het geld bij de juiste groepen komt is er al een groot deel verbruikt aan lonen en infrastructuur om te berekenen wie wat krijgt. Eenvoud zou de complexe werking van vele organisaties verbeteren, en de maatschappij ten goede komen.
Werken met projecten en projectfinanciering is zeer tijdrovend en vaak ook frustrerend als, na wekenlang overleg en tijdsinvestering om een goed dossier op te maken, er een ‘njet’ komt en je aanvraag niet goedgekeurd wordt.
Wordt je aanvraag wél goedgekeurd, dan ben je zeker van je middelen voor een beperkte periode, en dan kan je herbeginnen – met een update van je dossier (of moet je stoppen of op zoek naar andere middelen?)
… en zo kan je bezig blijven …
Ik héb thans een heel andere ervaring. Daar mij begeleidster 2 maal foute informatie geeft aan de jeugdrechtbank en zicht naderhand verontschuldigd naar mij. Ik vraag dan als de ze deze dan ook wilt rechtzetten bij de rechtbank. Ze beloofd het maar niets is minder waar.
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies