Ik voelde me machteloos
Kinderen en jongeren die bij de jeugdrechter komen, hebben meestal een heel parcours binnen de vrijwillige jeugdhulp achter de rug. Blijft een positieve veradering uit, dan zijn alle ogen gericht op de jeugdrechtbank.
‘De jeugdrechtbank is de zoveelste pijnlijke confrontatie.’
Het gaat hier over complexe problemen: mishandeling, misbruik, psychiatrische stoornissen, verslaving. Die problemen hebben een grote impact op de opvoedingsproblemen en versterken elkaar.
Consulenten van de jeugdrechtbank volgen die situaties op. Ik was zo’n consulent en voelde me vaak machteloos. Want de maatregelen die een jeugdrechter kan opleggen, blijven vaak ver weg van de problemen die aan de basis liggen van verontrustende opvoedingssituaties. Voor deze kwetsbare ouders is het optreden van de jeugdrechtbank de zoveelste pijnlijke confrontatie, omdat die geen bredere ondersteuning kan bieden.
Te enge focus
Ik begeleidde bijvoorbeeld een zestienjarige jongen. Hij groeide op in een onveilige en conflictrijke thuissituatie. Dat had vooral te maken met de drugsverslaving van de moeder en gezondheidsproblemen van de vader. Steeds opnieuw vroeg hij zich af waarom er altijd hulp rond hem geïnstalleerd werd, terwijl iedereen wist dat het eigenlijk zijn ouders waren die het moeilijk hadden.
Ik had vaak het gevoel dat ik dit gezin in de kou liet staan. Zij waren niet gebaat bij nogmaals een contextbegeleiding of een plaatsing in een nieuwe voorziening. Maar andere mogelijkheden hadden we niet.
Van kwaad naar erger
Door die beperkte interventiemogelijkheden kunnen problemen escaleren.
Dit werd erg pijnlijk doorheen de begeleiding van een alleenstaande moeder die leed aan psychotische episodes. Op pedagogisch vlak was zij een sterke vrouw. Maar tijdens deze episodes was de gezinssituatie onveilig.
De moeder erkende dit, maar gaf aan niet sterk genoeg te zijn om het alleen aan te pakken. Elke ambulante contextbegeleiding struikelde over het gebrek aan vooruitgang omwille van die psychotische episodes.
‘Het maatregelenpakket dat de jeugdrechter kan inzetten, is te beperkt.’
Zo kwam het gezin binnen de jeugdhulp in een watervalsysteem terecht, met opeenvolgende plaatsingen van de kinderen. Die plaatsingen hadden een grote impact op hun ontwikkelingskansen en psychisch welzijn. Op den duur kon of wilde geen enkele voorziening hen nog begeleiden. Escalaties volgden elkaar op en alle gezinsleden zakten dieper weg. We stonden erbij en voelden ons machteloos.
Brandjes blussen
Deze twee ervaringen zijn niet uniek of uitzonderlijk. Ze bevestigen mijn overtuiging dat het maatregelenpakket dat de jeugdrechter kan inzetten, te beperkt is.
De gerechtelijke maatregelen zijn enkel van toepassing op het kind en de opvoedende rol van de ouder(s). Die focus is te beperkt om een sterke ondersteuning te realiseren. Een verontrustende opvoedingssituatie is vaak zeer complex. De opvoedingsproblemen gaan meestal gepaard met armoede, gezondheidsproblemen of psychische problemen van ouders. Problemen waarvoor de jeugdhulp ontoereikend is. Vaak had ik het gevoel niet meer te kunnen doen dan brandjes blussen.
Geen sluitend systeem
Vanzelfsprekend kan deze gerechtelijke jeugdhulp geflankeerd worden door interventies vanuit de hulpverlening aan volwassenen. In de praktijk loopt dat mank. Deze hulpverlening botst op wachtlijsten en is slechts in uitzonderlijke gevallen afdwingbaar, bijvoorbeeld bij strafbare feiten of gedwongen opname.
En nog een constructiefout: al die interventies zijn zelden het resultaat van een brede en gecoördineerde aanpak. Ondanks integrale jeugdhulp hebben we bij verontrustende gezinssituaties geen sluitend systeem dat zo’n integrale aanpak garandeert.
Nieuwe initiatieven
Het goede nieuws: er ontstaan initiatieven die deze lacune invullen.
Op het snijvlak van vrijwillige en gedwongen hulp zetten de Family Justice Centers stappen naar een meer gecoördineerde aanpak om het geweld te stoppen, herhaling te voorkomen en de beschermende factoren van het gezin te versterken. Deze aanpak gaat uit van de complexiteit van familiaal geweld en de nood aan afstemming en samenwerking tussen verschillende disciplines en sectoren.
Ook in de vrijwillige en rechtstreeks toegankelijke hulp biedt het motto ‘Eén gezin, één plan’ misschien uitzicht op een gecoördineerde aanpak vanuit de jeugd- en volwassenenhulp. Die zou in beide voorbeelden misschien het optreden van de jeugdrechtbank vermeden hebben.
Afzonderlijke eilanden
Zo’n initiatieven en samenwerkingen zetten stappen in de goede richting. Maar het is jammer dat deze manier van werken geen optie kan zijn voor elk gezin. De aanpak is niet systematisch en blijft beperkt tot een aantal casussen.
‘Een meer integrale benadering van de zorg voor kwetsbare gezinnen vraagt een grondige herziening van de opdeling tussen jeugd- en volwassenenhulp.’
Justitie, politie, jeugd- en volwassenhulpverlening groeien binnen deze initiatieven wel degelijk naar elkaar toe, maar blijven daarbuiten nog te veel functioneren als afzonderlijke eilanden.
Daarom vraag ik me af of een structurele inbedding van deze manier van werken geen noodzaak wordt om de stijgende noden en complexiteit van de verontrustende opvoedingssituaties op te vangen.
Bredere ‘maatschappelijke noodzaak’
En ook het uitbreiden van de mogelijkheden van de jeugdrechtbank zou een belangrijke stap voorwaarts zijn. De jeugdrechter kan aan ouders geen volwassenenhulp opleggen, maar zou die wel nadrukkelijker kunnen aanbieden. De jeugdrechtbank beperkt zich dan niet tot interventies in de opvoedingssituatie, maar ondersteunt ook het recht op hulp voor het hele gezin.
In het geschetste voorbeeld had een aanbod van psychiatrische begeleiding van de moeder al heel wat kunnen betekenen. Het behoort echter niet tot de lijst van maatregelen die jeugdrechtbank kan opleggen. Maar de jeugdrechter zou wel duidelijk moeten kunnen aangeven dat hij een bredere maatschappelijke reactie op de problematische gezinssituatie absoluut noodzakelijk vindt. Want in de meest zorgwekkende situaties volstaat het niet om alleen gerechtelijke jeugdhulp in te zetten. Het zet zelfs stappen achteruit. Daarom pleit ik voor een ruimere en niet-vrijblijvende invulling van wat we zo mooi omschreven hebben als ‘maatschappelijke noodzaak’.
Een zaak van grondrechten
Die maatschappelijke noodzaak in verontrustende gezinssituaties reikt nog veel verder. Het is ook een zaak van grondrechten. Bij de jeugdrechtbank zag ik gezinnen die steeds opnieuw naast een kwaliteitsvolle woning of een volwaardige job grepen. Ook het uitblijven van de nodige hulp en ondersteuning leidt tot een waterval aan zorgen en noden die jammer genoeg in vele gevallen uitmondt bij de jeugdrechtbank.
Een nog sterkere integrale benadering van de zorg voor kwetsbare gezinnen vraagt alvast een grondige herziening van ons huidig systeem en van de opdeling tussen jeugd- en volwassenenhulp. Zou de jeugdrechtbank dan ook minder nodig zijn of op z’n minst getuigen van een meer inclusieve en zorgende samenleving?
Reacties [1]
Het is hoog tijd dat alle organisaties binnen de eerstelijnszorg samen aan de alarmbel trekken. Het huidige systeem werkt inderdaad niet en zorgt ervoor dat generaties kinderen- en jongeren, (samen met hun hulpverleners) zich machteloos en niet geholpen voelen. Brandjes blussen, blijven we doen, elke dag opnieuw. Maar het lange-termijndenken én middelen (en mensen) voorzien voor preventieve acties blijven uit. Deze gezinnen en jongeren blijven in meestal schrijnende situaties zitten, hun stem wordt te weinig gehoord, en hun toekomst en maatschappelijke participatie blijft gehypothekeerd.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies