Verhaal

‘Op straat viel er een last van mijn schouders’

Axel Vandenheede

Hoe is het om geen thuis te hebben? W13, een vereniging van het CAW Zuid-West-Vlaanderen en veertien OCMW’s, maakte een podcast waarin acht mensen vertellen over hun ervaring met dak- en thuisloosheid. Didier is een van hen: “Als je niets meer hebt en je leeft op straat, dan kun je ook niet meer dieper raken.”

© Marc Wallican

Dakloos

Didier (59) groeide op in Gent en woont nu al een tijd in Kortrijk. Hij was doorheen zijn leven een aantal keer dakloos. Hoe dat begon? “Na mijn legerdienst ben ik op mijn achttiende dakloos geworden. Toen heette dat nog landloperij.”

‘De straat gaf me vrijheid.’

“Landloperij was strafbaar. Als je geen woonst had en geen geld in je zakken, ik denk dat je twee broodjes en een fles melk moest kunnen kopen, dan zagen ze je als een landloper en ging je naar de gevangenis. Totdat je ongeveer 10.000 frank had verdiend. Zo ben ik een tijdje in de gevangenis beland.”

Wat gebeurde er toen je uit de gevangenis kwam?

“Ik trouwde drie keer. In elk huwelijk werden er drie kinderen geboren. Ik probeerde me telkens aan te passen aan mijn gezin. Dat liep een tijdje goed, maar uiteindelijk kon ik de stress van het dagelijkse leven niet aan. Ik bleef altijd naar de straat hunkeren. De straat gaf me vrijheid. Het bracht geen druk met zich mee, zoals zorgen dat de huur betaald werd. Op straat viel er een last van mijn schouders. Omdat ik dan eigenlijk niets meer moest.”

“Ik denk dat dakloos zijn nu wel anders is. Als je vroeger op straat stond, kon je bijvoorbeeld een tentje zetten waar je wilde. Ik ging ook elk jaar minstens zes maanden naar Frankrijk om daar te werken. Druiven plukken, bijvoorbeeld.”

Je kon goed je plan trekken.

“Ik heb eigenlijk nooit een nacht op straat geslapen. Dan liep ik langs een boerderij en vroeg ik aan de boer of ik op de hooizolder mocht slapen. In ruil stak ik een handje toe. Nu gaat dat zo gemakkelijk niet meer.”

‘Ik trok altijd terug naar de straat, eigenlijk zonder dat ik dat goed besefte.’

“Als het winter werd, of als ik al een tijdje geen adres meer had, ging ik naar het CAW, waar ik dan onderdak kreeg of waar mijn papieren weer in orde werden gebracht. Daarna trok ik altijd terug naar de straat, eigenlijk zonder dat ik dat goed besefte.”

“Ik heb altijd geweigerd om steun te vragen bij het OCMW omdat ik mijn plan trok om rond te komen. Het gebeurde dat ik ’s morgens langs een bakkerij liep en dat de broodjes buiten stonden. Ik vroeg aan de mevrouw of ik een broodje mocht meenemen als ik de hangar van de bakkerij een beetje opkuiste. Dat mocht dan. Nu zou dat waarschijnlijk niet meer gaan.”

Heb je ook negatieve herinneringen aan die periodes op straat?

“Op straat leven is hard. Maar om te zeggen dat ik veel negatieve herinneringen aan mijn leven op straat heb … Al zal ik vast veel negatieve zaken hebben meegemaakt. Mensen begrijpen het ook niet altijd: als je niets meer hebt en je leeft op straat, dan kun je ook niet meer dieper raken. Vanaf dan kun je alleen nog maar omhoog. Naar de nachtopvang kunnen gaan, is bijvoorbeeld al een verbetering, want dan heb je een bed.”

En hoe gaat het nu met je?

“Ondertussen ben ik conciërge bij CAW Zuid-West-Vlaanderen. Voor mij is de cirkel rond. Het CAW is al 27 jaar de rode draad in mijn leven. Daar heb ik veel ondersteuning gekregen. Ze hebben mij iedere keer op mijn tempo mijn ding laten doen. Ze hebben me ook altijd gezegd dat alles wel weer goed zou komen. En dat is ook zo.”

‘Ik had dat waarschijnlijk nodig, die periode van dakloos zijn.’

“Ze zeggen wel: ‘Nu je conciërge bent, doe je iets voor ons’. Maar eigenlijk helpen ze mij nog steeds. Doordat ik daar werk, heb ik verantwoordelijkheid, moet ik zorgen dat ik ’s ochtends uit mijn bed kom. Dat doet me goed.”

“Het heeft misschien een beetje lang geduurd, maar nu ik stabiliteit heb gevonden, met een woonst, een eigen zetel en een eigen televisie, kan ik alleen maar zeggen dat ik goed zit. Ik heb mijn thuis gevonden.”

“Ik had dat waarschijnlijk nodig, die periode van dakloos zijn. Ik heb het wel geprobeerd, een gewoon leven, maar het lukte niet. Ik was er waarschijnlijk niet klaar voor. Ik had toen als levensvisie: pak het leven zoals het komt. Vandaag is feest. Is het morgen wat minder, dan is dat ook oké.”

Reacties [1]

  • Mia

    Damn, dacht dat ik gek was om soms terug naar de straat te verlangen

    Thnx voor dit artikel

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.