Opinie

Tien lessen uit de coronacrisis

Jessica De Maeyer, Cis Dewaele, Jürgen Magerman

Covid-19 verplicht sociale professionals en hun organisaties tot het herdenken van hun werkpraktijk. Sociale professionals en onderzoekers maken een voorlopige balans op: “Als de verzorgingsstaat niet thuis geeft, krijgen mensen het gevoel dat ze er alleen voor staan.” 

Tien lessen uit de coronacrisis

© Unsplash / Johan Mouchet

Vermaatschappelijking 

De Vlaamse overheid zet al een tiental jaar sterk in op vermaatschappelijking van de zorg. Ze doet dat vanuit de visie dat elke persoon deel uitmaakt van onze samenleving. Iedereen moet dan ook gerichte ondersteuning krijgen om menswaardig te kunnen deelnemen aan de samenleving.

De coronacrisis waar we midden inzitten, is de lakmoesproef voor deze betrachting. Is de beweging naar vermaatschappelijking geslaagd en voldoende robuust om de meest kwetsbaren in een crisis als deze adequaat op te vangen?  

DeAcademische werkplaats vermaatschappelijking’ van HOGENT vroeg het aan praktijk- en beleidswerkers, en ervaringsdeskundigen. Uit de verhalen van drie webinars trekt de werkplaats tien lessen voor toekomstig beleid. 

1.
Balanceer tussen gezondheid en welzijn

De coronacrisis is een sanitaire crisis. De focus ligt op de fysieke gezondheid van mensen en het rechthouden van de gezondheidszorg. Dat vergt een strikte naleving van beschermingsmaatregelen 

Keerzijde is dat de levenskwaliteit en het recht op hulp van mensen onder druk staan. Daarom is het nodig om te streven naar een balans tussen gezondheid en welzijn. De hulp- en dienstverlening mag niet verlamd worden door sluitingen, afstandelijke protocollen en checklists. Menselijkheid en veiligheid hoeven elkaar niet uit te sluiten.

Veel voorzieningen moeten balanceren tussen veiligheid van cliënten en medewerkers, en het menswaardig houden van de zorg. Hoe vermijd je een sluiting van een ambulante dienst, zodat mensen blijvend hulp krijgen? Dat vraagt om creativiteit. Soms moet je afwijken van eerdere afspraken en protocollen. En reken op de gedrevenheid en het oplossingsgericht vermogen van teams en medewerkers, om zorgcontinuïteit te garanderen.  

2.
Ga creatief en flexibel aan de slag

De coronacrisis verplicht sociale professionals en organisaties om creatief en flexibel te zijn.   

Straathoekwerkers organiseren ‘bushokgesprekken en informeren de meest kwetsbaren over het virus en de maatregelen. Huisbezoeken worden drempelbezoeken. Een ambulante dienst start wandelgesprekken, een residentieel centrum heeft een methodiek om mensen alsnog intensief in hun thuisomgeving te ondersteunen.  

‘Wanneer de angst overheerst, kan een te sterke focus op beheersing nefast zijn.’

De bereidheid van de overheid om dit toe te laten en zelfs mee te ondersteunen, is mooi meegenomen.  

Maar een crisis als deze heeft ook risico’s. Wanneer de angst overheerst, kan een te sterke focus op beheersing en protocol een nefaste impact hebben op mensen in kwetsbare situaties. De crisis maakt duidelijk hoe belangrijk het is om te vertrouwen in de professionaliteit en het discretionair handelen van sociale professionals. Dat lukt best in organisaties met een vlakke en democratische structuur, gestut door inspirerend en participatief leiderschap. 

3.
Geef vertrouwen aan mensen

Inzetten op flexibiliteit vraagt vertrouwen in mensen, zowel in professionals als cliënten. Nog te vaak hebben we de neiging om te controleren vanuit wantrouwen. Medewerkers moeten hun gespresteerde uren kloppen en minutieus registreren om te zien of wat ze doen voldoende is. Cliënten moeten contracten tekenen zodat anderen achteraf kunnen controleren of ze zich aan alle voorwaarden houden 

Dit is geen pleidooi tegen registratie en afspraken. Maar die instrumenten fnuiken wel de kwaliteit van het werk als ze niet ondersteunend, maar controlerend worden ingezet.

Nadenken over nieuwe manieren van organiseren, vraagt een sterke visie die vertrouwen geeft. Alleen op die manier creëer je een voedingsbodem voor kwaliteitsvolle hulp- en zorgverlening die aansluit bij wat cliënten en medewerkers nodig hebben. 

4.
Nabijheid is cruciaal

Nabijheid is een leidend principe in de vermaatschappelijking van zorg en een van de vijf kenmerken van sterk sociaal werk.  

‘Actief en authentiek aanwezig zijn, blijft een uitdaging.’

De coronacrisis maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat mensen nabijheid of verbinding met anderen ervaren. Nabijheid in informele netwerken, maar ook van sociale professionals. Zij zijn soms de enige connectie met de samenleving.  

Mensen hebben niet alleen nood aan instrumentele hulp, maar vooral aan iemand die er is. Deze crisis toont het belang van alle vormen van outreachend werk aan. Dat blijft de grootste uitdaging van vermaatschappelijking: actief en authentiek aanwezig zijn in de leefwereld van mensen.  

5.
Zet onlinehulp gepast in

Voor velen heeft onlinehulp een lage drempel, het biedt aan mensen de mogelijkheid om toch een hulpvraag te stellen of via beeldbellen met anderen in contact te blijven. Voor mensen in kwetsbare situaties helpen de telefoons en sms’jes als vorm van presentie.  

‘Voor velen heeft onlinehulp een lage drempel.’

Onlinehulp is zeker iets waarop we na corona verder moeten inzetten, maar online communicatie mag het fysieke contact niet zomaar vervangen omdat het effciënter zou zijn. Blended hulpverlening is dan ook de toekomst. Het komt erop aan om vlot te schakelen tussen on- en offline hulpverlening op basis van de noden van cliënten.  

6.
Erken de rol van ervaringsdeskundigen en mantelzorgers

Hoe nabij we ook proberen te zijn, toch slagen we er als hulp- en zorgverlening niet in om iedereen te bereiken, bijvoorbeeld bij het verspreiden en bekendmaken van de coronamaatregelen 

Het inzetten van peers, ervaringsdeskundigen en mantelzorgers is noodzakelijk. Maar net nu komen deze mensen zwaar onder druk, zeker wanneer professionele hulp wegvalt of niet beschikbaar is. Daarom verdienen zij erkenning en ondersteuning, in een volwaardige positie die de ‘surrogaathulpverlener’ overstijgt. 

7.
Heb oog voor het belang van burgerinitiatief

Lokale (burger)initiatieven nemen tijdens deze crisis een markante plaats in met voedselbedelingen, het aanbieden van slaapplaatsen of de organisatie van boodschappendiensten. Deze spontane initiatieven steken schril af tegen de perceptie van een individualistische samenleving.   

De professionele hulpverlening heeft doorgaans niet zoveel voeling met deze initiatieven. Toch spelen ze een centrale rol in het ondersteunen van kwetsbare groepen. Dit ‘sociaal schaduwwerk’ van zelforganisaties, burgerintiatieven en religiezue organisaties, is een belangrijke speler in het verhaal van vermaatschappelijking 

Deze crisis verplicht ons na te denken over hoe professionele en informele vormen van ondersteuning en hulpverlening beter kunnen samenwerken.  

8.
Wijs op de illusie van gelijkheid

De coronacrisis heeft niet op iedereen dezelfde impact.  

Mensen in een precaire financiële en sociale situatie worden duidelijk harder getroffen. Zij riskeren verder af te glijden in de armoede, die gepaard gaat met grotere psychische en gezondheidsproblemen.  

‘Als de verzorgingsstaat niet thuis geeft, krijgen mensen het gevoel dat ze er alleen voor staan.’

De idee van vermaatschappelijking zet sterk in op de zelfredzaamheid van mensen. Maar als onze verzorgingsstaat niet thuis geeft, krijgen mensen het gevoel dat ze er alleen voor staan. Zorg is een recht, zelfredzaamheid een streefdoel dat maar bereikt wordt door sterk in te zetten op het eerste. 

9.
Een menswaardig inkomen is een must

De coronacrisis zet het belang van een menswaardig inkomen opnieuw op scherp. 

Nog meer dan voor de crisis werd duidelijk dat in onze rijke samenleving voedselbedeling noodzakelijk is. Pijnlijk, want die caritatieve hulp ontstond in een periode zonder sociale zekerheid.   Het is hard om vast te stellen dat het leefloon en andere uitkeringen zoals het pensioen, de werkloosheids- en ziekteuitkeringen de voedselbanken niet overbodig hebben gemaakt. 

Al is dat natuurlijk niet verwonderlijk als dat leefloon onder de armoedegrens ligt. Wie in armoede leeft, krijgt een uitkering die je niet uit de armoede haalt Zolang het leefloon onder de armoedegrens blijft, is vermaatschappelijking een onhaalbare verre droom. 

10.
Wie bepaalt wat ‘normaal’ is? 

Mensen die worstelen met een psychische kwetsbaarheid reageren niet allemaal gelijk op deze crisis.  

Voor sommigen is Covid-19 een periode van ‘abnormaal’ toegenomen angst en paranoia. Voor anderen brengt een lockdown net rust. De druk van verplichtingen en verwachtingen vallen weg. Ze ervaren deze periodes niet als abnormaal, omdat ze al langer sociaal geïsoleerd leven. De crisis had voor hen eeen normaliserend effect: iedereen moest in zijn kot blijven.

Wie bepaalt de kijk op mensen die niet voldoen aan een vastgelegde normaliteit? Soms werd op een meer empathische manier gekeken naar eenzame mensen met psychische problemen. Hun kracht werd plots erkend als iets ‘normaals’…  

Deze coronacrisis is een kans om dit bespreekbaar te maken en taboes open te breken. Het is uiteindelijk de samenleving en de mensen die er deel van uitmaken die beslissen wat ‘normaal’ is, hoe we ermee omgaan en welke acties we als samenleving erkennen en ondersteunen.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.