Nieuwe revolutie
In gevangenissen ging 2022 met veel gedruis van start. Een algemene staking van het bewakingspersoneel legde op 3 januari de gevangenissen voor de zoveelste keer plat. Twee weken later smeet een recidiverende kindermoordenaar de amechtige werking van diezelfde gevangenissen in ons gezicht. Het werd voor iedereen duidelijk dat de man tijdens de straf die hij volledig had uitgezeten, niet de nodige behandeling had gekregen. Dit laatste was geen vergetelheid of foutje. Het is een structurele tekortkoming.
‘Vandaag gelooft niemand nog dat eenzame opsluiting een goede oplossing is.’
Minister van Justitie Van Quickenborne had dus veel redenen om een penitentiaire revolutie aan te kondigen. In de negentiende eeuw was de omslag van wraaklustige terechtstellingen naar eenzame opsluiting revolutionair. Maar tijden veranderen: vandaag gelooft niemand nog dat zo’n opsluiting een goede oplossing is. De tijd is al langer rijp voor een omslag. Zal die er nu eindelijk ook komen?
Realistisch zijn
We moeten realistisch zijn: onze samenleving is helaas nog niet klaar voor een ‘inclusieve’ justitie die alle straffen uitvoert in de samenleving zelf. Alternatieve straffen zoals probaties, werkstraffen en elektronisch toezicht kunnen de toevloed van gedetineerden voorlopig nog niet afremmen.
De tijd is wel rijp om de vrijheidsberoving beter in de samenleving te verankeren. Het model van de kleinschalige detentiehuizen kan het leven ‘achter tralies’ normaliseren.
Detentiehuizen
Minister Van Quickenborne lijkt mee aan die kar te willen trekken. Ten eerste wil hij van de meeste cipiers ‘detentiebegeleiders’ maken. Ten tweede wil hij dat tegen 2050 80 procent gedetineerden in een kleinschalig detentiehuis hun straf uitzitten.
Zulke ambities formuleren, is belangrijk. Het geeft richting en zuurstof aan verschillende initiatieven in en rond het gevangeniswezen. Maar het taaie archetype van de gevangenis en de vele belangen die op het spel staan, voorspellen een moeizame bevalling.
De geesten rijpen
In 2013 presenteerde ik vanuit vzw De Huizen voor het eerst het idee van kleinschalige detentiehuizen aan de pers. Dat zorgde voor heel wat deining, niet in het minst omdat een gevangenisdirecteur vernieuwing zocht buiten de eigen muren.
Twee regeringen later waren de geesten al wat gerijpt. Minister van Justitie Koen Geens maakte het mogelijk dat gedetineerden op het einde van hun lange straf in een ‘transitiehuis’ geplaatst konden worden. De uitbating van de eerste twee pilootprojecten, in Mechelen en Edingen, werd toegekend aan de winstzoekende multinational G4S.
Nieuwe lijdensweg
Minister Van Quickenborne verruimt nu het aantal transitiehuizen en kondigt meteen de opening van vijftien detentiehuizen aan. Mensen zullen er een korte straf kunnen uitzitten. Het beheer van de huizen legt hij opnieuw in handen van de penitentiaire administratie.
‘De minister kiest ervoor om de beheersstructuur van gevangenissen te kopiëren naar detentiehuizen.’
We vrezen dat die laatste beslissing een nieuwe lijdensweg plaveit. De penitentiaire administratie heeft lang afkerig gestaan tegenover detentiehuizen. Ze zag zichzelf als behoeder van de klassieke gevangenis en beschouwde vzw de Huizen als een kritische tegenbeweging. Hoewel de geesten ook daar rijpen, wijkt de visie van de administratie nog sterk af van het authentieke concept van het detentiehuis.
Dringend oplossing gezocht
Het concept van de detentiehuizen voor kortgestraften zoals de administratie het uitschreef, vertrekt eerder vanuit de nood om snel te voorzien in laag beveiligde detentiecapaciteit. Nieuwe wetten verhogen de druk: vanaf 1 juni 2022 krijgen kortgestraften niet langer automatisch een enkelband. De gevangenissen zitten nu al overvol en dus moet er dringend een oplossing gevonden worden.
Door het beheer van de detentiehuizen aan de penitentiaire administratie toe te vertrouwen, kiest de minister ervoor om de beheersstructuur van gevangenissen te kopiëren naar detentiehuizen.
Huizen die niet huiselijk zijn
Die copy-paste bedreigt de toekomst van de detentiehuizen, nog voordat ze stevig op de wereld staan. Een succesvol transitiehuis is een directe en gemoedelijke omgangsvorm van een echt huis met vijftien mensen en één homogene groep begeleiders, bevestigt de Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, na enkele bezoeken aan de transitiehuizen van Mechelen en Edingen.
‘Het is voor mij een raadsel hoe men stappen vooruit wil zetten in huizen die niet huiselijk zijn.’
De penitentiaire administratie wil in de detentiehuizen daarentegen zestig kortgestrafte gedetineerden onderbrengen in gebouwen zoals een voormalig woonzorgcentrum of hotel. Zo’n gebouwen kan je moeilijk als een ‘huis’ beschouwen. Er zal een relatief groot verloop van gedetineerden zijn. Ze zullen er begeleid worden door detentiebegeleiders en hulpverleners die elk vanuit hun eigen hiërarchie worden aangestuurd. Het is voor mij een raadsel hoe men stappen vooruit wil zetten in huizen die niet huiselijk zijn.
Kleinschaligheid
Dat de gedetineerden er opgesplitst zullen worden in leefgroepen, stelt me niet gerust. Kleinschaligheid is niet hetzelfde als het opsplitsen van een grote groep mensen in kleinere leefeenheden. De Harense megagevangenis voor 1190 mensen in de markt zetten als een project waarin kleinschalig gewerkt zal worden? Aan mij krijg je dat niet verkocht.
Toegegeven: een detentiehuis met drie tot vier leefgroepen van elk vijftien mensen is minder gigantisch. Maar daarom is het nog niet kleinschalig. Daarvoor moeten die eenheden in aparte huizen en in verschillende buurten staan.
Je brengt er gedetineerden samen die baat hebben bij eenzelfde aanpak. Bijvoorbeeld jonge mensen die allemaal voor de eerste keer van hun vrijheid worden beroofd, oudere mensen met gedeelde vooruitzichten of ouders voor wie de zorg om de kinderen een bijzonder en motiverend aanknopingspunt is om nieuwe keuzes te maken.
Weerstand van de buurt
Geen huis zonder buurt. Niet elke buurt is geschikt voor om het even welk detentiehuis. Elke buurt heeft eigen noden en sterktes. Toch bestaat ook hier een universele succesformule: een buurt die samen met de overheid een detentiehuis bouwt, countert de natuurlijke weerstand tegen de komst van dat huis.
‘Niet elke buurt is geschikt voor om het even welk detentiehuis.’
Een leegstaand woonzorgcentrum claimen en vervolgens de buurt opzadelen met een detentiecentrum staat daar mijlenver van. Het is niet meer dan logisch dat de buurt zich dan roert.
Het blijven ‘cipiers’
Ook op vlak van personeel zien we helaas dezelfde copy-paste. ‘Cipiers’ of penitentiair bewakingsassistenten plots detentiebegeleiders noemen, heeft weinig zin als het in wezen cipiers blijven. Een detentiehuis opstarten met beambten uit de gevangenis van Ieper, omdat die voor enkele jaren de deuren sluit voor verbouwingen, is een status quo, geen vernieuwing.
Detentiebegeleiders werken in detentiehuizen. Dat vraagt specifieke competenties en een eigen rekrutering. Hiervoor vissen in een (leeggeviste) cipiersvijver heeft geen zin.
Omgekeerd zullen detentiebegeleiders die ingezet worden in klassieke gevangenissen zoals het nieuwe Dendermonde of Haren, die competenties gefnuikt zien door de beklemmende en op wantrouwen gebaseerde infrastructuur.
Flauwe afkooksels
Zodra men detentie organiseert buiten het dwingende en louter op controle gerichte kader van een klassieke gevangenis, worden vragen rond meer operationele kwesties zoals schaalgrootte, inbedding of personeel automatisch beantwoord. Dan land je automatisch dichtbij het oorspronkelijke concept van het detentiehuis, zoals ontwikkeld door vzw De Huizen en, in Europees verband, RESCALED.
Zo’n penitentiaire revolutie vraagt tijd. Het vertrouwen moet groeien. Tussen begeleiders en gedetineerden. Tussen overheid en burgers. Tussen gedetineerden en burgers. Tussen een detentiehuis en zijn omgeving. Flauwe afkooksels van beloftevolle ideeën zullen niet volstaan om dat vertrouwen te winnen.
Magistratuur heeft sleutel
Intussen zitten de gevangenissen overvol. Er speelt zich onder onze ogen een humanitaire crisis af. Velen sloven zich elke dag uit om de scherpste kantjes van deze ramp af te vijlen. Maar dat brengt ons geen stap dichter bij een kleinschalige detentie. Hoe zet je in die crisissfeer een penitentiaire revolutie sereen in?
Magistraten hebben sleutels in handen. Op basis van nieuw wetgevend werk, ligt vanaf 1 juni 2022 de in- en uitstroom van gedetineerden volledig in hun handen. Nu ze de sleutels van de gevangenispoort hebben, dragen ze ook de verantwoordelijkheid om de capaciteit te beheren. Zodra ze maatregelen en straffen uitspreken, zullen ze rekening moeten houden met het aantal beschikbare plaatsen.
Weinig nieuws te verwachten
Magistraten die hopen dat anderen dit werk uit hun handen zullen nemen, zijn eraan voor de moeite. Van de uitvoerende macht verwachten dat zij detentiecapaciteit bij- of wegtovert naargelang de krimpende of aanzwellende strafrechtelijke activiteit, is onredelijk. Een gevangenis is geen stoof die je aan- en uitzet. Een detentiehuis evenmin.
‘Een gevangenis is geen stoof die je aan- en uitzet.’
Ook nieuw wetgevend werk zal de druk niet wegnemen. Het plan om voor een aantal misdrijven in het strafwetboek geen gevangenisstraffen meer te voorzien, zal een slag in het water zijn. Dat druggerelateerde misdrijven gedepenaliseerd zullen worden, is dagdromerij.
Kan een parlementair debat over de strafuitvoering misschien potten breken? Als van oudsher zal het de bestaande praktijk bezegelen om voor sommige misdrijven geen mensen meer naar de gevangenis te sturen.
In de steigers
Geen enkele revolutie komt plots uit de lucht gevallen. Ze wordt voorbereid, publiek of in de coulissen. Ook al vraagt dat tijd en geduld, iedereen is het erover eens dat het vijf na twaalf is. Maar oude recepten herkauwen, klinkt niet echt revolutionair. De revolutie naar een humaner detentiebeleid moet vandaag ingezet worden
Daarbij moet de focus voluit op kleinschalige detentie staan. De uitrol van detentiehuizen met detentiebegeleiders moet over de grenzen van de legislaturen en over de complexiteit van de bevoegdheidsverdeling getild worden. Er moet een koninklijk commissaris aangesteld worden die hiervoor een heldere en eenvoudige structuur uitwerkt. Een betekenisvolle detentie is niet gebaat bij grote instituten en ingewikkelde structuren. Keep it simple en leg de werking in handen van de mensen over wie het gaat: detentiebegeleiders en gedetineerden.
De tijd is rijp om het ijzer te smeden en de penitentiaire revolutie in te zetten.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Dikke Freddy aan Marc Coucke, een mens met geldproblemen
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies