Deelnemers
De Mechelse binnenstad. Een huis tussen de huizen. Het is maandagochtend en achter de deur van het transitiehuis is het rustig. “De meeste bewoners zijn uit werken”, verklaart Leen Muylkens. Zij is coördinator van het transitiehuis, dat gerund wordt door G4S Care en Exodus Nederland.
Samen met negen andere collega’s begon Muylkens op 1 september 2019 aan het project. Naar Nederlands voorbeeld, met een sterke visie en missie. Maar ook met een volledig nieuw team en met de nodige uitdagingen.
‘Zes gedetineerden stroomden ondertussen succesvol uit.’
Vijftien mannen huizen er vandaag. Zes gedetineerden stroomden ondertussen succesvol uit. Of beter: deelnemers. “Onze bewoners zijn daar gevoelig aan”, glimlacht Muylkens. “Als er een artikel verschijnt, zeggen ze: ‘Wij zijn geen gedetineerden, wij zijn deelnemers.’ En dat is ook zo. Wij lopen een individueel traject met hen, maar ze nemen ook actief deel aan het groepsproject ‘transitiehuis’.”
“Om de twee weken zitten we met alle deelnemers samen. Voor de groepsafspraken, maar ook voor een evaluatie – waar willen we naartoe met het eerste transitiehuis van België? De deelnemers zijn onze belangrijkste spiegel. Als zij het goed doen, dan loopt het transitiehuis goed.”
Een eigen kamer
Het transitiehuis bestaat uit twee gebouwen. In het ‘moederhuis’ heeft het personeel haar bureaus en wonen elf bewoners, elk in hun eigen kamer. In het aanpalende pand is extra ruimte voor vier andere deelnemers. Voor hen gelden dezelfde regels, al wordt er meer zelfstandigheid verwacht.
Naast coördinator Leen zijn er drie kracht- en zes leefcoaches. De laatste groep zorgt voor de afspraken, orde en dynamiek in het huis. De krachtcoaches helpen elke bewoner individueel op alle mogelijke levensdomeinen. “We werken op tien thema’s, van werk over vrije tijd tot wonen en sociaal netwerk”, zegt krachtcoach Dorien Van Humbeeck.
“Samen met de deelnemers zorgen we ervoor dat hun reclassering op punt staat wanneer ze vertrekken. Bij gedetineerden gaat het vaak over wat fout gelopen is, wat niet meer kan. Wij draaien dat om. Wat is er wel nog? Waar liggen de talenten en krachten?”
Cipiers en bewakers?
En de cipiers en bewakers dan? Wel, die zijn er niet. De deur kan altijd open. “Maar uiteraard is er controle”, vertelt coördinator Muylkens. “Voor elke ‘uitgang’ hebben de deelnemers toestemming nodig. Elke week maken ze een planning met hun krachtcoach. Op elk moment weten we wie waar is. En als er toch iets fout loopt, worden de nodige procedures in gang gezet.”
‘Voor deelnemers is het een cultuurshock.’
De vrijheden worden stapsgewijs opgebouwd. “Voor deelnemers die net toekomen, is het een cultuurshock”, zegt Muylkens. “Een kamer, geen cel. Geen bewakingspersoneel, maar vrij rondlopen. Dat is wennen.”
Maar behalve controle is het een kwestie van vertrouwen. “De deelnemers weten dat ze een soort uitverkorenen zijn – de eersten in een transitiehuis. Zij willen het goed doen. Als je hen daarin vertrouwen geeft, helpt dat. Als je constant achterdochtig bent en mensen als potentieel gevaar benadert, worden ze ook gevaren. Dat geloof ik heel erg.”
Geen zedendelinquenten
Voor de selectie van gedetineerden heeft het transitiehuis een samenwerking met een tiental gevangenissen. Ondertussen is er een kleine wachtlijst. Vertrekt iemand, dan staat zijn opvolger klaar.
“De psychosociale diensten en directies geven aan wie in aanmerking komt, de bevoegde dienst van Justitie geeft de finale go”, legt Muylkens uit. “We investeren veel tijd in de selectie en intakegesprekken. Het is belangrijk dat deelnemers met vrijheid om kunnen, in groep kunnen functioneren en dat er de nodige diversiteit is. Het succes van ons project hangt af van die selectie.”
‘Het is belangrijk dat deelnemers met vrijheid om kunnen.’
Zedendelinquenten komen niet in aanmerking. Net zomin als mensen die veroordeeld zijn omwille van terrorisme. “Maar verder zijn er geen uitsluitingsvoorwaarden op basis van misdaad of de duur van de straf.”
Of er een link nodig is met Mechelen? “De vraag is: wat is een realistische afstand voor een reclassering? Mechelen is centraal gelegen. Maar voor wie zich in Oostende wil vestigen, is dit niet de juiste plek. Dat is, denk ik, ook het doel van een eventuele uitbreiding van de transitiehuizen: dat het een optie wordt voor elke gedetineerde in ons land.”
Naar het dierenasiel
Terwijl wij aan de koffiemachine staan te praten, spelen een coach en bewoner pingpong op de binnenkoer. Door het tikken van het balletje valt opnieuw op hoe kalm het hier is. “De meesten zijn overdag buitenhuis. ’s Avonds is het drukker”, glimlacht Muylkens. “Hoe leger het transitiehuis, hoe beter. Dat betekent dat de bewoners in de samenleving zijn, waar ze horen.”
‘Het transitiehuis is geen walk in the park.’
Bijvoorbeeld in de tuin van het woonzorgcentrum vlakbij. Tijdens de lockdown, toen de stadsdiensten stilvielen, hielden de bewoners het perk van de bejaarde buren op orde. En dat zijn ze blijven doen. Eén bewoner is ondertussen vrijwilliger bij het Mechelse dierenasiel. Via het herstelfonds betaalt hij zijn schuld aan zijn slachtoffer af.
“Die lokale verankering is belangrijk, net als dat engagement”, aldus Muylkens. “Het transitiehuis is geen walk in the park. Het misdrijf wordt expliciet ter sprake gebracht. Bewoners worden geconfronteerd met hun daden, met zichzelf. Ze denken hier na over welke rol ze nog hebben in de samenleving, maar ook wat ze kunnen terug doen.”
Een eigen gsm
De oudste deelnemer van het transitiehuis is 57. De jongste 24. Hij hangt rustig in de zetel wanneer we de woonkamer betreden. In zijn handen zijn gsm. “Dat was de grootste schok”, vertelt Kamil.De namen van de deelnemers zijn aangepast omwille van hun privacy.“Na een jaar had ik weer mijn eigen telefoon. (Beweegt driftig met zijn duimen) De eerste dagen heb ik niets anders gedaan (lacht). Het was raar dat ik opnieuw op internet mocht, op elk moment met mijn familie kon bellen.”
‘Ik ben blij dat ik hier zit.’
“Binnen het gevangeniswezen is het niet vanzelfsprekend: vrije toegang tot internet”, aldus Muylkens. “Maar wat ben je in 2020 zonder? Hoe ga je ooit een job zoeken, alles weer in orde brengen?”
De jonge Kamil kwam als laatste in de groep. “Ik ben hier sinds half augustus, na drie maanden in de gevangenis van Hoogstraten. Het grootste verschil? De vrijheid natuurlijk. Ik ben blij dat ik hier zit. Maar ik heb die kans ook niet zomaar gekregen. Ik heb me voorbeeldig gedragen in Hoogstraten.”
Muylkens pikt in: “Je moet je kans inderdaad verdienen. En onderschat het ook niet: een transitiehuis is geen hotel. De coaches zitten de hele dag achter je veren.”
Auto’s en zonnestralen
Net als bijna alle anderen ging Kamil meteen naar de kapper. “Als er iets symbolisch is voor het transitiehuis, dan dat: het onmiddellijke kappersbezoek. Het gaat om zelfzorg”, stelt Muylkens.
“Ik ben ook blij dat ik eindelijk opnieuw zelf kan koken, en dat mijn eten wél goed gekruid is”, lacht de twintiger. Na amper een maand heeft hij al uitzicht op een job. “Ik heb jaren niet gewerkt. Daar heb ik veel zin in.”
Naast koken vult hij momenteel zijn tijd met fitnessen in een sportclub in de buurt en met de anderen het huis proper houden. “In de gevangenis is er alleen je cel. Er is de dagelijkse wandeling, je ziet de cipiers, de medegevangenen. Maar verder is er niet veel. Alleen al de zonnestralen die binnenvallen en de voorbij rijdende auto’s maken hier het verschil.”
Sociaal netwerk
Kamil wil alles op orde krijgen, nu. “In de gevangenis had ik alle tijd om na te denken, iets wat ik vroeger nooit gedaan heb. Als alles goed loopt, trek ik opnieuw in bij mijn ouders. Zij zijn me altijd blijven steunen.”
‘Het sociaal netwerk is belangrijk om recidive te voorkomen.’
Zijn zusje en broer kwamen al op bezoek in het transitiehuis. “We moedigen familie aan om langs te komen. Zodat ook wij contact kunnen maken”, aldus Muylkens. “Als er wat is, nemen we in samenspraak met de deelnemers gewoon de telefoon op. Covid-19 was spelbreker, maar op termijn willen wij ook huisbezoeken doen bij gezinnen.”
De deelnemers zelf kunnen alvast regelmatig naar huis: een volledige en een halve dag per week. “Want dat sociaal netwerk is de belangrijkste pijler om recidive te voorkomen”, aldus Muylkens.
Examen voor de middenjury
Terwijl we met Kamil in gesprek zijn, waait ook Yassin binnen.De namen van de deelnemers zijn aangepast omwille van hun privacy.Hij heeft net zijn examen wiskunde voor de middenjury achter de rug. “Zonder dat papiertje ben je niks. Eens ik dat op zak heb, wil ik op zoek naar werk”, zegt de twintiger, die net als Kamil uit Hoogstraten komt.
‘Ik heb te roekeloos geleefd. Het wordt tijd om mijn toekomst op te bouwen – huisje, tuintje, kindje.’
“Ik ben 26 nu. Het wordt tijd om mijn toekomst op te bouwen – huisje, tuintje, kindje. Ik heb te roekeloos geleefd, nooit aan de toekomst gedacht. Ik wilde snel geld, en kijk waar het me gebracht heeft.”
De twintiger bracht ondertussen anderhalf jaar door in het gevangeniswezen. “Ongeveer toch. Want ik tel het niet meer. Voor mij voelde de gevangenis als een… (benadrukt) héél lange dag die niet wilde eindigen. Een dag van altijd hetzelfde. 22 uur binnen. Zonder tijdsbesef. Zitten en zwijgen. De cipiers doen de deur open en dicht. En als je iets vraagt, weten ze het niet.”
Meteen aan de slag
Het verschil tussen gevangenis en transitiehuis is groot. Bij Kamil noch Yassin valt dan ook een slecht woord te horen over hun nieuwe verblijf. “Hier heb ik meer vrijheid, is er weer een dagindeling”, aldus Yassin.
“Als ik hulp nodig heb, kan ik die vragen. Ik zit niet langer volledig geblokkeerd, kan mijn papierwerk in orde brengen. Hier is het niet zoals in de gevangenis: een briefje schrijven en wachten. Ik kan meteen aan de slag.”
“Werk zoeken, boetes betalen: dat gaat van hieruit makkelijker”, vult Kamil aan. “Vanuit je cel is het bijna onmogelijk om al die dingen in orde te brengen. Welke baas neemt je aan als je niet weet wanneer je buiten komt? Maar je hebt die zekerheden wel nodig voor je reclasseringsdossier bij de strafuitvoeringsrechtbank.”
Kracht van kleinschaligheid
Hoewel die vergelijking logisch is, gaat ze volgens coördinator Muylkens niet op. “Een gevangenis en transitiehuis zijn twee verschillende dingen.”
‘Een gevangenis en transitiehuis zijn twee verschillende dingen.’
“Het verschil is dit: in de gevangenis wordt de re-integratie voorbereid, in het transitiehuis wordt ze geleefd. Wanneer de deelnemers buitenwandelen, zijn ze hun leven eigenlijk al aan het leven. Vanuit de gevangenis is de afstand naar de maatschappij gewoon groter.”
Maar dat is, benadrukt ze, allerminst kritiek op de gevangenissen. “Ook daar wordt hard gewerkt. De psychosociale diensten binnen gevangenissen doen meer dan hun best. Maar de hoeveelheid aanvragen die ze verwerken, ligt simpelweg veel hoger. Bij ons gaat het om vijftien mensen, dat is behapbaar. De kracht van het transitiehuis is de kleinschaligheid.”
G4S Care
Toch viel bij de opstart ook kritiek te horen op het transitiehuis. Dat het gerund wordt door G4S Care en dus geprivatiseerd is, bijvoorbeeld.
‘We zijn een sociale organisatie.’
“Ik heb altijd in de sociale sector gewerkt, net als iedereen hier”, zegt Muylkens. “Hier in huis leeft dat verhaal van privatisering niet. We zijn een sociale organisatie. En iedereen werkt hier omdat hij gelooft in het concept, vanuit de overtuiging dat we het gevangeniswezen aan het veranderen zijn.”
En dat het transitiehuis krap zit met tien werknemers? “We zijn een jaar verder, we hebben een sterk team en alles loopt goed.”
Flyers bussen
Wanneer we de deur van het transitiehuis achter ons dicht trekken, wandelen drie bewoners mee naar buiten. Samen met twee leefcoaches gaan ze flyers bussen voor de buren van H30, een artistieke werkplek voor jongeren.
De volgende stap voor de deelnemers is een definitief vertrek, met enkelband. Maar hoelang dat duurt, hangt af van de tijd die nodig is om hun reclassering rond te krijgen. “Een man zit hier al een jaar. Anderen stromen na drie maanden uit. Het is vooral belangrijk dat we tijd genoeg hebben om met hen aan de slag te gaan”, aldus Muylkens.
De drie lopen ontspannen de stad in. Even daarvoor heb ik Yassin nog gevraagd wanneer hij echt hoopt weg te gaan? “Dat moet je aan mijn coach vragen”, glimlacht hij. “Wat ik wel weet: dat het het allemaal niet waard was. Ik was liever anders begonnen. Dan was ik nu aan het werk, had ik wellicht een rustig leventje. Maar ‘t komt ook wel weer goed. Stap voor stap.”
Reacties [2]
Naast de thema’s ‘gebruiker’, ‘sociale professional’ en ‘vermaatschappelijking’ is het wellicht geen slecht idee om ook het thema ‘vermarkting’ onder de titel te vermelden. Er verscheen hierover in sociaal. net wel ‘t een en ander dat m.i. nog steeds relevant is.
Wat een mooi artikel, Marijn. En wat een knap werk! Zo enorm fijn als visie en menselijkheid zo doordrongen zijn in alle facetten van een werking. Respect!
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies