Opinie

Hoe nu verder met de gevangenissen?

Tom Daems

Strafbeleid bij de start van 2022: stakingen in gevangenissen, werkstraffen en elektronische enkelbanden op recordhoogte, een nieuw Vlaams Agentschap Justitie en Handhaving en heel wat commotie na het tragische overlijden van kleuter Dean. Criminoloog Tom Daems (KU Leuven) vraagt zich af of de tijd eindelijk rijp is voor een grondige omslag.

detentie

© Unsplash / Matthew Ansley

Overbevolking en personeelstekort

Zelfs in dit vreemde coronatijdperk zag de start van het nieuwe jaar er vanouds vertrouwd uit: bubbels, kroketten en stakingen in de gevangenissen. Een ietwat stoute straf-watcher zou kunnen poneren dat je je klok er op kan afstellen: in de eindejaarsperiode wordt steevast het werk neergelegd in de gevangenissen.

‘In de eindejaarsperiode wordt steevast het werk neergelegd in de gevangenissen.’

Dat was de voorbije feestperiode niet anders. Ook de reacties zijn doorgaans voorspelbaar: misnoegde politiemensen nemen met lange tanden en met lood in de schoenen de plek in van het stakend gevangenispersoneel. En ja, ook de redenen van de stakingen zijn alomgekend: overbevolking en personeelstekort. Of anders gezegd: te veel gedetineerden voor te weinig cellen en te weinig werkvolk voor te veel gedetineerden.

Meer van hetzelfde

De penitentiair beambten hebben ook een punt: “Het personeel is in het verleden te vaak in de luren gelegd door het beleid”, zo stelde Robby De Kaey van de socialistische vakbond ACOD.

En ook 2022 zal niet het jaar worden waarin de gevangenissen terug op het rechte pad belanden: de meest tastbare ingreep is een spreidingsoperatie waarbij 280 tijdelijke plaatsen gecreëerd worden in de bestaande gevangenissen. Voor de andere pistes is het wachten op de opening van de gevangenissen van Haren en Dendermonde, en de bijkomende plaatsen in de nieuwe transitie- en detentiehuizen.

Maar zelfs indien dat alles gerealiseerd wordt in 2022, zou dit netto 450 extra plaatsen opleveren terwijl er momenteel zo’n 1.100 plaatsen tekort zijn.  En dan houden we nog geen rekening met de impact van de geplande uitvoering van de korte celstraffen, vanaf 1 juni 2022. Je hoeft geen wiskundig bolleboos te zijn om in te zien dat de ingrepen schromelijk tekortschieten. Hoe leg je die boodschap uit aan vaders en moeders, partners, zonen en dochters van gedetineerden, aan gedetineerden, aan het Europese antifoltercomité?

Federale onmacht

In een recent opiniestuk deed de federale minister van Justitie een poging: hij heeft het over een “stille revolutie” in de Belgische gevangenissen. De minister wijst onder meer op de detentiebegeleiders die binnenkort hun intrede zullen doen in de gevangenis van Haren.  Al is dat een welgekome ontwikkeling, toch blijkt nergens dat we op korte termijn een radicale omslag of voldragen oplossing voor de overbevolkingsproblematiek mogen verwachten.

‘Je hoeft geen wiskundig bolleboos te zijn om in te zien dat de ingrepen schromelijk tekortschieten.’

Mettertijd zal het nieuwe strafwetboek wel soelaas bieden, zo belooft Van Quickenborne:  “Doel van de hervorming is de gevangenisstraf als ultimum remedium. Er komt een belangrijke reeks misdrijven waar de straf niet langer de opsluiting zal zijn”.

De minister heeft gelijk: dáár zal het moeten gebeuren en we zijn zeer benieuwd naar de uitkomst van die hervorming. Maar vooralsnog biedt het nul komma nul perspectief voor wie nu achter slot en grendel zit: je zal maar in een overvolle kamer met enkele vierkante meters persoonlijke leefruimte belanden, zonder wifi of minibar, aan de Begijnenstraat of de Ducpétiauxlaan.

Gaatjes vullen

Terwijl de gevangenissen uit hun voegen barsten, nemen ook de gemeenschapsstraffen een hoge vlucht. De werkstraf zit in de lift: volgens voorlopige cijfers werden er in 2021 5.577 werkstraftrajecten opgestart in Vlaanderen, een absoluut record. En ook het elektronisch toezicht kent een opmerkelijke groei. Vlaams minister van Justitie Demir had het onlangs over een “tsunami aan enkelbanden”. Einde december 2021 droegen bijna 1.500 mensen een enkelband in Vlaanderen. Twee jaar geleden waren dat er 1.081.

Toch zal die groei de druk op de gevangenissen niet verminderen. Want gemeenschapsstraffen blijken maar al te vaak geen alternatief voor de gevangenis. Wijlen professor criminologie Tony Peters schreef het reeds in 1980: “De gevangenissen zitten overvol want de alternatieve sancties doen het niet”. Meer recent lichtte een magistraat zijn belangstelling voor de werkstraf als volgt toe: ‘Vóór de invoering van de werkstraf als alternatieve straf grepen wij in het verleden vaak naar gevangenisstraffen met uitstel, omdat in sommige dossiers de ernst van de feiten niet meteen een effectieve gevangenisstraf rechtvaardigde. Die straffen met uitstel misten hun doel. Straffeloosheid durf ik dat niet te noemen, maar echt corrigerend werkten ze ook niet. Die leemte wordt nu opgevuld door de werkstraf”.

‘Groeiende gevangenispopulaties gaan hand in hand met groeiende gemeenschapsstraffen.’

Het is een schoolvoorbeeld van ‘net widening’ of verbreiding van het strafnet. Dat blijkt ook uit wat gebeurt in verschillende Europese landen: de groeiende gevangenispopulaties gaan vaak hand in hand met groeiende gemeenschapsstraffen.

Autonome straffen

Het zit ook in het DNA van de nieuwe generatie gemeenschapsstraffen dat ze geen alternatieven zijn: de werkstraf, het elektronisch toezicht en de probatiestraf zijn autonome straffen.

Dat autonoom karakter wordt overigens ook beklemtoond door de Vlaamse minister van Justitie wanneer er richting haar departement gekeken wordt om de gevangeniscrisis te bezweren:  “Het kan absoluut niet de bedoeling zijn alle capaciteitsproblemen van de gevangenissen door te schuiven naar het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht  en naar de Vlaamse Justitiehuizen, zonder rekening te houden met de gevolgen. Alternatieve straffen automatisch beschouwen als gepaste straf voor een misdrijf omdat de gevangenissen vol zitten, dat is niet de weg die we moeten bewandelen”. De Vlaamse minister kaatst de bal terug naar haar federale evenknie: bouw gevangenissen bij of huur cellen in Nederland.

Versnipperd strafbeleid

Dat heen-en-weer kaatsen is het logisch gevolg van de versnippering in het strafbeleid. Wanneer de federale minister van Justitie stelt dat zinvolle detentie en terugdringing van recidive speerpunten van het gevangenisbeleid moeten zijn, dan is hij daarvoor aangewezen op de Vlaamse hulp- en dienstverlening. Of nog: wanneer diezelfde minister de gevangenis als ultimum remedium wil, dan moet hij kunnen rekenen op een performant aanbod aan straffen in de gemeenschap, georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Daarenboven, zoals de zaak rond kleuter Dean weer pijnlijk aantoonde, is de minister voor heel wat hulp- en zorgvragen aangewezen op de collega’s die de portefeuilles Gezondheid en Welzijn beheren. Kortom, het getimmer aan ons staatsbestel leidt tot een versnipperd strafbeleid: het maakt ook hier de één of andere vorm van ‘Overleg­comité’ noodzakelijk.

‘Heen-en-weer kaatsen is het logisch gevolg van de versnippering in het strafbeleid.’

Met de oprichting van het fonkelnieuwe Agentschap Justitie en Handhaving wordt die evolutie overigens ook symbolisch nog sterker in de verf gezet. Kortom: de verhoudingen zijn sinds kort stevig door elkaar geschud en dat heeft ingrijpende gevolgen voor het strafbeleid.

Vergeetput-tijdperk

Hoe moet het dan verder met die gevangenissen?

In zijn opiniestuk hangt de federale minister van Justitie een wat ongelukkig beeld op van de geschiedenis van onze gevangenissen. Van Quickenborne brengt de negentiende-eeuwse kijk op eenzame opsluiting in herinnering en voegt toe dat we daar gelukkig van zijn afgestapt, maar “De gebouwen waarmee we moeten werken, stammen nog te vaak uit dat vergeetput-tijdperk”.

Die voorstelling is fout: de negentiende eeuw was géén vergeetput-tijdperk. Wie de geschriften van grondlegger Edouard Ducpétiaux erop naleest, ziet een doordachte en onderbouwde visie op cellulaire opsluiting en morele verbetering. Ducpétiaux had het inderdaad geheel fout, maar dat betekent niet dat hij zich niet bekommerde om het welzijn en het toekomstperspectief van zijn gedetineerden.

Vol is vol

Voor Ducpétiaux was een zinvolle invulling van detentietijd essentieel. Om die reden schreef hij reeds in 1865 dat zijn nobele plannen om gedetineerden weer op het rechte pad te brengen, gedoemd waren te mislukken als we de instroom niet zouden beheersen.

‘Wanneer virologen alarm slaan, steken politici de koppen bij elkaar. Een gelijkaardige maximumcapaciteit en alarmbelprocedure zou ook aangewezen zijn voor het strafbeleid.’

Oud-minister van Justitie Marc Verwilghen leek dat te begrijpen: in een wetsontwerp uit 2001 pleitte hij voor de introductie van een ‘quota’-systeem: de ministerraad zou in zo’n scenario de maximale opnamecapaciteit voor de gevangenissen vastleggen. Voor Verwilghen was dat essentieel om de ‘herstellende’ justitie ingang te doen vinden.

Luisteren naar de wetenschap

De coronacrisis heeft ons leren leven met schaarste: in de ziekenhuizen zijn maximaal zo’n 2.000 Intensive Care-bedden beschikbaar. Wanneer virologen alarm slaan, steken politici de koppen bij elkaar. Een gelijkaardige maximumcapaciteit en alarmbelprocedure zou ook aangewezen zijn voor het strafbeleid.

En ook hier kan deskundig advies uiteraard zinvol zijn.  Rudy Van De Voorde, directeur-generaal voor het gevangeniswezen, merkte recent het volgende op: “Nooit had de wetenschap zo’n grote impact op de politiek als tijdens corona. Ik pleit voor een bestraffingsbeleid dat minstens evenveel zou luisteren naar de wetenschap als naar de tijdgeest”.

Die advieskanalen zijn er ook. De Centrale Toezichtsraad voor het Gevangeniswezen, die in 2019 werd geprofessionaliseerd en een bij wet bepaalde adviesopdracht heeft, treedt regelmatig naar buiten met allerhande adviezen over bijvoorbeeld de coronamaatregelen in de gevangenissen en overbevolking. Helaas lijkt ze niet altijd gehoor te vinden.

De wet van 23 maart 2019 voorziet dan weer in de oprichting van een penitentiaire beleidsraad, maar die blijft vooralsnog dode letter.  En ja, na bijna twee jaar corona hebben velen de buik vol van overlegcomités. Maar wanneer een beleidsdomein versnipperd geraakt, dan moeten de koppen af en toe bij elkaar om de violen gelijk te stemmen. Dat geldt voor het bezweren van een gezondheidscrisis.  Maar die ballon gaat evenzeer op voor de crisis in de gevangenissen en de uitvoering van straffen.

Reacties [1]

  • Koenraad Janssens

    Als betrokken lid van een van de lokale commissies van toezicht heb ik dit artikel met bijzondere aandacht gelezen. Bij elk wekelijks bezoek aan onze gevangenis stellen ik en mijn collega’s elke keer weer vast dat het gevangeniswezen in ons land er niet in slaagt een juist evenwicht te vinden tussen de bescherming van de maatschappij, de inspanningen om gedetineerden kansen te bieden zich als een beter mens terug in te schakelen in de maatschappij en… las but not least… een menswaardige bejegening van de gedetineerden.
    De beschikbare ruimte voor een reactie laat helaas ,niet toe een volledig uitgewerkte reactie te formuleren, al hoop ik dat er nu eindelijk echt wat zal gebeuren. Altijd bereid om aan dergelijk debat te participeren ten andere.
    Tenslotte, aangezien ik uit persoonlijke naam spreek verwijs ik niet naar de gevangenis waarvoor onze commissie verantwoordelijk is.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.