De vele petjes van Soe
Het brede publiek kent Soe Nsuki (37) vooral van haar werk als tv-presentatrice (Vlaanderen Vakantieland, Comedy Casino en Vrede op Aarde). Daarnaast trok ze als stand-upcomedian Vlaanderen rond met twee zaalshows, Soetopia en Soenami. Op ons verjaardagsfeest zal Soe nieuw comedymateriaal brengen.
‘Ik voel veel liefde voor anderen en bij mij uit zich dat in entertainen.’
Maar Soe doet nog veel meer dan enkel tv en comedy. Haar eerste liefde was breakdance, waarmee ze hoge toppen scheerde tot ze in 2011 zelfs kampioen werd van de Benelux. Ze schreef mee aan fictiereeksen Panna en de Shaq, waarin ze ook acteert. Vorig jaar debuteerde ze als auteur met het jeugdboek ‘Imani en de groene revolutie.’ En sinds kort is ze in de bioscoop te horen als een van de personages in de nieuwste Pixar-film.
Welke van je vele petjes draag je het liefst?
“Ik voel veel liefde voor anderen en bij mij uit zich dat in entertainen. Dat kan dan gaan van dans, over stand-up comedy tot tv. Ik ga telkens op zoek naar het juiste medium om mijn ideeën over te brengen.”
“Ik hou ervan om een stukje van mezelf te delen met andere mensen. Stand-up is de puurste vorm van delen, omdat je direct in contact staat met de mensen die je wil bereiken. Het is erg intiem.”
Op tv kennen de mensen je als de immer vrolijke spring-in-‘t-veld, maar in je stand-up ben je soms ook confronterend en vlijmscherp. Ligt dat dichter bij wie je bent?
“Televisie is altijd een groepswerk. Voor een programma op de buis komt, hebben er vijf redacteurs, een eindredacteur, het hoofd van het productiehuis en een nethoofd iets over te zeggen gehad. Dus ik beslis niet alleen waar het over gaat. Mijn comedy schrijf ik thuis in mijn eentje en ik sta alleen op het podium. Ik heb heel het speelveld voor mezelf en zeg gewoon wat ik wil.”
Is je comedy geëvolueerd in de dertien jaar die je intussen op de planken staat?
“Het grootste verschil met de begindagen is dat ik op zoek ben naar mijn eigen publiek in plaats van iedereen blij te willen maken. Want iedereen doen lachen, gaat toch niet.”
‘Iedereen doen lachen, gaat toch niet.’
“Als comedian vertrek je vanuit je eigen leefwereld. Veel mensen herkennen daar iets van, maar er zijn er ook heel veel die mijn leefwereld niet begrijpen. En ik ga niet meer tot het uiterste om die mensen ook mee te krijgen. Dan ben je de hele tijd je leefwereld aan het vertalen, in plaats van iets uit te drukken.”
Wil je dan vooral mensen doen lachen, of hoop je ook dat je mensen doet stilstaan bij de dingen die je vertelt?
“Mijn doel is altijd mensen entertainen. Maar zelfexpressie is even belangrijk. Die twee moeten samengaan. Ik wil mezelf niet intomen of andere ideeën verkondigen, omdat het dan makkelijker zou zijn om mensen te doen lachen.”
‘Ik wil mijn show niet aanpassen om het behapbaarder te maken.’
“In mijn vorige show zat een vrij lang stuk over racisme. Vaak lukte het om mensen daarmee aan het lachen te krijgen, maar er zijn ook plekken in Vlaanderen waar het op een koude steen valt. Mensen hebben er geen voeling mee, of ze willen er geen voeling mee hebben. Maar moet ik het er daarom niet over hebben? Nee, vind ik, want er zullen altijd wel enkele mensen in de zaal zitten die het wel begrijpen. Ik wil mijn show niet aanpassen om het behapbaarder te maken.”
Ik las dat je niet graag ingaat op interviewaanvragen over racisme. Wat is het verschil met het er op het podium over hebben?
“In een tv-debat of een interview, bepaalt iemand anders jouw narratief. De vragen die gesteld worden, geven richting aan het gesprek. En om een of andere domme reden worden in zo’n debatten altijd uitersten tegenover elkaar geplaatst. Je moet dan als persoon van kleur eigenlijk proberen verdedigen dat je wel degelijk een mens bent die waardigheid verdient.”
“Het belemmert ons ook om het over diepgaandere zaken te hebben, want het gesprek blijft aan de oppervlakte hangen. Bovendien hoor ik van alle mensen van kleur die al eens meededen aan zo’n debat op tv of in de krant dat het bijna altijd een traumatische ervaring is.”
“Je krijgt achteraf enorm veel bagger over je heen. Ik hoef niet aan zo’n debat mee te doen om bagger over me heen te krijgen. Ik lees bewust de privé-berichten die ik via Instagram krijg niet.”

“Humor onder gelijkgezinden, onder mensen die door hetzelfde gaan, kan iets heel krachtigs zijn. Het spreekt nog van een soort levenslust.”
© Sociaal.Net / Lisa Develtere
Je getuigde eerder over hoe je opgroeide in armoede. Is dat een thema waar je makkelijk moppen over kan maken?
“Zeker. Als je daar middenin zit is het soms ook de enige manier om ermee om te gaan. Lachen en wenen liggen eigenlijk heel dicht bij elkaar. Als iets je overkomt en je raakt overweldigd, dan zijn dat de twee dingen die je kan doen. Het zijn zustergevoelens.”
‘Lachen en wenen liggen eigenlijk heel dicht bij elkaar.’
“Humor onder gelijkgezinden, onder mensen die door hetzelfde gaan, kan iets heel krachtigs zijn. Het spreekt van een soort levenslust. In de periodes wanneer de humor compleet wegvalt, en die zijn er ook, moet je je zorgen beginnen maken. Want dan gaat het echt niet goed.”
Heeft je kindertijd in armoede je mee gevormd tot de entertainer die je vandaag bent?
“Ik heb daar al veel over nagedacht: wat maakt dat ik zo graag artistiek bezig wil zijn? Dat komt effectief doordat ik vroeger voelde dat ik er niet bij hoorde en geïsoleerd was. Dan wil je bewijzen dat je wel iemand bent. Mensen in armoede wordt heel vaak duidelijk gemaakt dat ze er niet toe doen, zowel in woorden als door de plaats die ze krijgen in de maatschappij.”
“Dus dat heeft een stukje voor stuwing gezorgd. Maar het is zeker niet de enige verklaring. In onze familie, zowel langs mama’s als papa’s kant, is er een lange geschiedenis van mensen die zich graag uitdrukken: kunstenaars, diplomaten, heel veel leerkrachten. Die hebben mij ook allemaal mee gevormd.”
In ons land leven heel veel mensen in armoede of net boven de armoedegrens. Toch is armoede vaak onzichtbaar. Ervaarde je dat ook?
“Ja, je probeert ook te verstoppen dat je geen geld hebt. Je wil niet dat iemand dat weet. Als ik weet dat iemand arm is zal ik nooit denken: ‘Amai, gênant!’ Nooit. Maar over mezelf vond ik dat vroeger wel.”
“Zonder geld is meedoen ook nooit evident. Alles is extreem moeilijk. Ik wilde naar dansles, maar we hadden geen auto, dus ik moest met de bus gaan. Voor een Buzzy Pass die toen 50 euro kostte was er geen geld. Wij waren met vijf kinderen en 250 euro in één keer betalen is een astronomisch bedrag voor iemand in armoede. Dus ik moest voor elke les 2 euro hebben voor de rit heen en 2 euro voor de rit terug.”
‘Zonder geld is alles extreem moeilijk.’
“Dus soms geraakte ik niet in de les. Bij sommige lessen betekende dat dat je niet mee mocht doen aan de show. En dan was er nog het betalen van de lessen. Dat moest je doen in de eerste les. Ik kwam dan altijd met een beetje geld en een briefje van mijn mama met de belofte dat we de rest later zouden betalen.”
“Hetzelfde verhaal bij betalen van schooluitstapjes. Niet elke volwassenen gaat daar even tactvol mee om. Soms werd ik zelfs uitgekafferd door de leerkracht. Gelukkig zijn er ook leerkrachten die begripvol zijn en die de situatie verzachten, maar er zijn er zeker ook die kwaad worden en denken dat het jouw schuld is.”
Het is vaak de teneur: heb je te weinig geld, dan moet je maar harder werken.
“Er zijn keiveel mensen in armoede die keihard werken. Ik heb ook miljoenen jobs gedaan. Maar als je in armoede opgroeit, zit je gewoon in een enorme put. En het is heel erg moeilijk om daaruit te geraken.”
“Dat het bij mij gelukt is, heeft te maken met twee dingen: hulp van andere mensen en geluk. Dat wij thuis een groot sociaal netwerk hadden is echt onze redding geweest. En dan is er pure chance. Soms willen mensen dat niet toegeven. Ze zeggen liever: ik heb gewoon hard gewerkt. Maar, geloof me, het is ook een kwestie van geluk.”

“Als ik weet dat iemand arm is zal ik nooit denken: ‘Amai, gênant!’ Nooit. Maar over mezelf vond ik dat vroeger wel.”
© Sociaal.Net / Lisa Develtere
Zijn er hulpverleners die voor jou een verschil hebben gemaakt?
“Ja. Toen ik studeerde betaalde ik alles zelf. Op mijn eerste hogeschool was er een heel goede sociale dienst, die me met geld, maar ook met raad en daad hebben bijgestaan. Met hun juridisch advies hebben ze me uit een aantal penibele werksituaties kunnen helpen. Want natuurlijk, als je geld nodig hebt, neem je het eerste werk aan dat voorbijkomt. En soms maken mensen er misbruik van als ze voelen dat je wanhopig bent.”
“De mensen van die dienst gingen heel menselijk met mij om. Er werd naar mij geluisterd. Ze keken niet op mij neer. Er werd me niets verweten. Dat klinkt misschien evident, maar bij veel hulpverlening is dat niet het geval. Je wilt hulp, geen medelijden.”
Wat hebben mensen in armoede nodig van onze samenleving?
“Er is een shift nodig in hoe we kijken naar armoede. Armoede moet gezien worden als een onrecht. Als iets waar we allemaal een rol in hebben, en niet als de persoonlijke verantwoordelijkheid van iemand in armoede. Als we armoede gaan bestrijden vanuit het besef dat het een onrecht is, kom je uit bij maatregelen zoals een basisinkomen.”
“Vandaag heerst er een soort neoliberaal idee dat je je eigen lot in handen hebt. Alles veroorzaak je zelf: je geluk en je ongeluk. Dat heeft niet enkel impact op mensen in armoede, maar zij zien er wel het hardst van af.”
‘Als iemand inactief in de zetel zit, is dat een symptoom dat er iets aan de hand is. Vanuit hun fundament willen mensen actief zijn.’
“Het is een hardnekkig idee: mensen in armoede hebben iets verkeerd gedaan en daarom zijn ze arm. En bij die sociale uitsluiting hoort dan commentaar zoals: ‘En geld voor een gsm hebben ze wel’. Denk je dat je nog mee kan in onze maatschappij zonder gsm? Of zoals mensen tegen mijn familie zeiden: ‘Misschien moet je geen koekjes meer kopen?’ Alsof een pak koeken het verschil maakt.”
“Het gaat ook over het overheersende mensbeeld: er zijn mensen die werken en er zijn mensen die lui zijn. Dat klopt niet. Als iemand inactief in de zetel zit, is dat een symptoom dat er iets aan de hand is. Vanuit hun fundament willen mensen actief zijn en bijdragen. Je ziet dat al bij kleine kindjes: ze willen meehelpen en dingen zelf doen. Het zit in de menselijke aard om mee te willen doen.”
En is kwetsbaarheid ook iets om op een podium mee te lachen?
“Dat hangt heel hard af van hoe je ermee omgaat. De mensen in stand-up comedy waar ik erg naar opkijk beheersen die kunst heel goed, zoals Tig Notaro die het op het podium heeft over borstkanker of Richard Pryor die een hele show aan de gevolgen van zijn drugsverslaving weidde. Kwetsbaarheid en humor gaan dus hand in hand als je een eerlijk en persoonlijk perspectief brengt op een thema.”
“Wanneer het voor mij niet klopt, is wanneer je lacht met de kwetsbaarheid van anderen waar jij niets mee te maken hebt. Dat wordt veel gedaan, naar beneden schoppen. Ik vind dat een beetje goedkoop. Maar veel comedians zijn het daar niet mee eens.”
“We mogen nergens meer mee lachen”, klinkt het vaak.
“Dat is echt een farce. Wij leven niet in een fascistische samenleving. Je mag gewoon zeggen wat je wil. Pas op, je zal misschien soms tegenwind krijgen. Maar je vliegt niet in de gevangenis. Het absurde is dat de mensen die poneren dat ze niets meer mogen zeggen, dat net paginabreed in de krant mogen komen vertellen. Het zijn juist de mensen met een heel groot platform.”
‘De vraag is niet: ‘Waarover mogen we nog lachen?’. De echte vraag is: ‘Waarom lach je met iets?’
“De vraag is niet: ‘Waarover mogen we nog lachen?’. De echte vraag is: ‘Waarom lach je met iets? Wat probeer je te vertellen?’ Je staat op een podium. Iedereen luistert. Je bevestigt of daagt bepaalde ideeën uit. Dat is gewoon zo.”
“Ik hoorde bijvoorbeeld een comedian een islamofobe grap vertellen en vroeg hem achteraf: ‘Haat je dan moslims?’ Nee, die vond dat gewoon grappig. Dat vind ik eigenlijk nog erger. Je verspreidt een ideologie waar je zogezegd niet achter staat, ten koste van echte mensen, gewoon omdat andere mensen dan lachen. Het zegt iets over jou. En over de bevoorrechte positie waarin je je bevindt dat je zoiets kan doen.”
Reacties [2]
Een fijn artikel van Soe Nsuki. Mooi samengesteld.
Armoede (een laag loon) is geen onrecht.
Een lager loon is er gewoon.
De druk om er steeds piekfijn bij te lopen en dure hobby’s te hebben, dat is onrecht!