Inclusiestages
De bacheloropleiding orthopedagogie van Odisee Hogeschool zet al jaar en dag haar schouders onder inclusiestages. Studenten uit het derde jaar ondersteunen in een reguliere klascontext één of meerdere kinderen met een beperking.
Focus ligt op de inclusie van de leerling. Dit gebeurt door zo onopvallend mogelijk aanwezig te zijn in de klas. Stagiairs ondersteunen waar nodig, vaak ook in de bredere schoolcontext en in de thuisomgeving. De ondersteuning staat vooral ten dienste van het kind, maar ook van de leerkracht, het schoolteam, medeleerlingen en de ouders van het kind.
‘Inclusief onderwijs is geen verhaal van moeten.’
Vanuit de vele praktijksituaties die we begeleiden en vanuit onze betrokkenheid bij de groep Docenten en Ouders voor Inclusie stellen we een aantal krachten en pijnpunten vast.
Moetivatie of motivatie
De uitvoering van het M-decreet in de klas staat of valt niet bij abstracte en ingewikkelde uitvoeringsstrategieën. De praktijk komt maar in beweging omdat mensen betrokken en overtuigd zijn. Een directie die het lerarenkorps op sleeptouw neemt en haar aanwervingsbeleid richt op inclusie, leraren die goede praktijken uitwisselen met CLB-medewerkers of ouders die voortdurend gehoord en betrokken worden. Zij vertalen de inclusiegedachte in de praktijk.
Als de mindset goed zit, is inclusief onderwijs geen verhaal van moeten, maar een verhaal van kansen, mogelijkheden en veel goesting. Creatieve oplossingen komen vaak spontaan tot stand door samen te werken en krachten te bundelen.
Als betrokken partij in dit inclusieverhaal zijn wij daar als onderwijsinstelling vaak getuige van. In scholen met een positieve mindset heerst een dynamiek die een team boven zichzelf doet uitstijgen. Deze scholen realiseren wat onmogelijk werd geacht. In scholen waar men zoekend is of vastzit in weerstand, lukt het moeilijk of niet. Daar heerst het gevoel van moeten.
Studenten innoveren
We leren studenten kijken naar krachten en mogelijkheden. Met hun attitude en grondhouding kunnen ze anderen prikkelen en begeesteren. Ze observeren vraag-, cliënt- en krachtgericht. Ze verduidelijken de vraag, bouwen een ondersteuningsplan uit, zetten een agogisch proces op en werken dit uit in samenspraak met alle betrokkenen.
‘Het M-decreet is geen bedreigend beest.’
Door de bijdrage van studenten raakt een schoolteam geïnspireerd en merkt men dat het M-decreet geen bedreigend beest is.
Opvoeders op school
Het valt op dat studenten orthopedagogie na hun studies steeds meer doorstromen naar het onderwijs, zelfs zonder bijkomend didactisch diploma. Scholen zien duidelijk de meerwaarde van deze aanvullende discipline.
Wanneer in de toekomst bachelors orthopedagogie een vaste partner worden in dit inclusieverhaal, is het belangrijk om een duidelijke rolomschrijving te bepalen. Met de verschillende betrokkenen werk maken van rolcreatie en rolverduidelijking is een must. Wat is er nodig aan ondersteuning? Wie neemt welke rol voor zijn rekening?
Acht rollen
Samen met de Banaba Buitengewoon Onderwijs van UCLL en de Lerarenopleiding van Odisee gingen we op zoek naar de rollen die ondersteuners opnemen in een inclusieve onderwijscontext.
‘Studenten zijn de bruggenbouwers.’
Uit dit onderzoek kwamen acht rollen naar voor die studenten tijdens een inclusiestage opnemen: bruggenbouwer, inspirator, ondersteuner, belangenbehartiger, assistent van het kind, partner in het schoolteam, evenwaardige leerkracht en onderzoeker.Meer lezen over de eigenheid van deze rollen kan op de website Iedereen Mee?
Figuur 1. Acht rollen in een inclusiestage
Door studenten voor te bereiden op het uitoefenen van deze rollen in een onderwijssetting, kunnen ze hun rol als ondersteuner optimaal inzetten.
Bruggenbouwers
Tijdens inclusiestages zijn de studenten bruggenbouwers binnen een netwerk met veel partners: ouders, leerkrachten, directie, CLB-medewerkers, begeleiders geïntegreerd (GON) en inclusief onderwijs (ION), externe therapeuten, zorgcoördinatoren en zorgleerkrachten, medeleerlingen…
Voor deze stakeholders maakten we een ‘Inclusiewijzer, een kompas voor iedereen die betrokken is in een inclusieve onderwijscontext’. Deze brochure geeft een overzicht van de betrokken partijen en wie welke rol kan opnemen.
Open huis
Leerkrachten geven aan dat niet zozeer de diversiteit, maar veeleer de grootte van de klassen hen voor uitdagingen stellen. Differentiëren kan pas als er voldoende handen, ogen en schouders zijn. Extra ondersteuning is een onmiskenbare randvoorwaarde.
‘Co-teaching geeft een boost aan inclusief onderwijs.’
Daarom is inclusief onderwijs een verhaal van samenwerken, ook in de klas. De klas is een open huis waar ondersteuners hun steentje bijdragen ten voordele van iedere leerling en niet enkel die leerling met een beperking.
Als twee leerkrachten in één klas samenwerken, doorbreekt dat professioneel isolement. Daarom kan het model van co-teaching een boost geven aan inclusief onderwijs. Op die manier wordt een ‘wij-gevoel’ gecreëerd om doelgericht inclusief onderwijs te realiseren.
Gewaardeerde expertise
De Vlaamse bacheloropleidingen orthopedagogie stellen vast dat steeds meer studenten stage lopen en tewerkgesteld worden binnen het onderwijs.
Vaak zijn ze zorgcoördinator of zorgleerkracht. Hun expertise en kennis van bijzondere doelgroepen, hun maatwerk, vraagverheldering, opstellen van ondersteuningsplannen, methodisch handelen en agogisch werken, vullen de didactische knowhow van het lerarenkorps aan. Samen staan ze sterk om inclusie in de praktijk te brengen.
Statuut volgt niet
Alleen ligt hun verloning een stuk lager dan dat van leerkrachten. Ze kunnen geen aanspraak maken op benoemingen en vallen onder het ondergewaardeerde barema ‘additionele hulp’. Ten onrechte, want vaak zijn het gemotiveerde krachten met veel expertise.
Dit verhaal is gekend bij Vlaams minister van onderwijs, Hilde Crevits. Zij wil profielen van sociaal-agogisch werkers verbinden met profielen van meer didactisch geschoolde professionals en dit structureel binnen het regulier onderwijs.
Veel mist
Door het M-decreet komen er middelen en medewerkers vrij binnen het buitengewoon onderwijs. Minister Crevits bouwde een waarborgmaatregel in om die middelen te laten doorstromen naar het gewoon onderwijs. Op die manier kan men daar extra ondersteuning voorzien. Maar de uitvoering van deze maatregel blijft onduidelijk.
‘De overheid moet de ondersteuning van scholen billijk organiseren.’
“Eerst zien en dan geloven”, zo reageren scholen. Dat is niet bevorderlijk voor een positieve spirit rond het M-decreet. Reguliere scholen blijven een tekort aan ondersteuning op de agenda plaatsen. De overheid moet dit uitklaren en de ondersteuning van scholen transparant en billijk organiseren.
Sleutelfunctie
Ondertussen zijn stagiairs orthopedagogie of lerarenopleiding die extra ondersteuning bieden in de klas al jarenlang de strohalm voor ouders en scholen. Zij zorgen ervoor dat leerlingen met een functiebeperking een inclusietraject kunnen doorlopen.
Dat is een breekbare situatie. De keuze voor inclusie mag niet afhangen van de keuze van studenten om een stage te doen in een inclusieve onderwijscontext. Sinds de komst van het M-decreet ziet het hoger onderwijs de vraag naar stagiairs alleen maar toenemen. Het klopt niet dat studenten zo’n sleutelfunctie hebben bij zo’n ingrijpende verandering.
‘Er moet aan veel knopjes gedraaid worden.’
Kiest men voor inclusief onderwijs dan moet er aan veel knopjes gedraaid worden. Een waterdichte waarborgmaatregel, een duidelijk statuut en degelijke verloning voor onderwijsondersteuners, een goed draaiende inzet van stagiairs uit het hoger onderwijs, een stevige ouderbetrokkenheid en een deskundig schoolteam, zijn ingrediënten die in elke inclusiecontext aanwezig moeten zijn.
Actieve burger
En zo komen we terug bij het begin. Het M-decreet gaat niet over besparingen. Het is een verhaal dat vertrekt vanuit een inclusief gedachtegoed zodat elke leerling zich kan inschrijven in een school naar keuze. Iedereen moet in zijn buurt, samen met broers, zussen en vriendjes naar school kunnen. Busritten van twee uur worden dan voltooid verleden tijd.
‘Iedereen moet in zijn buurt naar school kunnen.’
Inclusief onderwijs legt voor kinderen met een beperking de basis om als actieve burger bij te dragen aan een samenleving. Kinderen die inclusief onderwijs volgen, hebben meer kans om in hun latere leven door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt, woningmarkt en vrijetijdsbesteding. Ze hebben een rijker en heterogener sociaal netwerk. We kunnen dus niet om de positieve effecten van dit verhaal heen.
Blijven zoeken
Om dit beloftevolle verhaal in de praktijk te realiseren, is een goede omkadering noodzakelijk. Extra ondersteuning voor kinderen en leerkrachten is de enige kans op succes.
Al bewijzen Competentiebegeleiders van Pedagogische Begeleidingsdiensten en Prioritaire Nascholingsprojecten zeker hun nut, toch zijn we op dit moment nog ver verwijderd van een goed statuut en een duidelijke rol voor onderwijsondersteuners op school.
‘Extra ondersteuning is de enige kans op succes.’
Last but not least: dit verhaal past in het rechtendiscours. Kinderen hebben het recht op inclusief onderwijs en op een plaats in de maatschappij. België heeft zich in 2009 geëngageerd om dat recht waar te maken bij het ratificeren van het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap. Naast ‘ja’ zeggen, moeten we nu ook nog ‘ja’ doen. Dat zijn we onze kinderen verschuldigd.
Reacties [3]
Kinderverzorg(st)ers in de kleuterklas en opvoed(st)ers in het lager onderwijs zie ik als goede pedagogische aanvulling in de klas. Op deze manier kan de leerkracht zich beter toewijden op het didactische. Dit zou ik invoeren onder de vorm van co-teaching voor de ‘zwaarste’ vakken.
Gekend verhaal. Ben zelf al 6 jaar werkzaam in onderwijs (zorgleerkracht) met diploma Orthopedagogie. Ik ga van interim naar interim. Op bijna elke school steeds zelfde verhaal. Men is zeer tevreden, ziet het als een meerwaarde, weet je steeds te vinden als er ergens dient ingesprongen worden, prijst je inzetbaarheid in verschillende niveau’s, maar aan het einde van de rit geen recht op benoeming en sta je weer op straat. Heb al verschillende cursussen en studiedagen bijgedaan, maar enkel diploma leerkracht lijkt te tellen.
En dan spreken we nog niet over het verminderde loon en de 20 jaar anciëniteit
die ik niet mocht meenemen.
Even doortrekken, en inderdaad vertrekkend van uit inclusie, inclusie als maatschappelijke opdracht: kunnen en moeten we dit ganse discours in zijn algemeenheid niet doortrekken naar de (residentiële) ouderenzorg? Uiteindelijk gaat het om het ondersteunen van kwaliteit van leven, heel terecht, levenslang…
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies