Opinie

‘Bouw een mondiaal fonds voor sociale zekerheid’

Gorik Ooms

Het wordt hoog tijd om de principes van de sociale zekerheid door te trekken over landsgrenzen heen. Omdat mensenrechten mensenplichten meebrengen, én uit welbegrepen eigenbelang.

© Unsplash / Tetbirt Salim

Als vanzelfsprekend

Wij beschouwen het als vanzelfsprekend dat we bijdragen tot en genieten van een systeem van sociale zekerheid. Wanneer we bijdragen zien we onszelf niet als schenker. We doen gewoon onze plicht. Wanneer we het systeem gebruiken, telkens wanneer we naar de huisarts gaan bijvoorbeeld, beschouwen we onszelf ook niet als begunstigden. We oefenen gewoon onze rechten uit.

Die vanzelfsprekendheid stopt aan de landsgrenzen. Als we vanuit België bijdragen aan de gezondheidszorg van bijvoorbeeld Mozambique, dan beschouwen we België als donor en Mozambique als begunstigde – waarmee we aangeven dat Mozambique geen rechten op onze gulle bijdragen heeft.

Over de landsgrenzen heen

Er zijn nochtans goede redenen om de principes van de sociale zekerheid door te trekken over landsgrenzen heen. Daarmee bedoel ik niet dat we een soort mondiale supermutualiteit of werelddienst voor sociale zekerheid moeten oprichten.

‘Als alle landen van de wereld 1 procent van hun bruto binnenlands inkomen bijdragen, dan kunnen we reuzenstappen vooruit zetten in de armste landen.’

Wat ik (met andere voorstanders van een mondiaal fonds voor sociale zekerheid) in gedachten heb is eerder een fonds, naar het model van equalisatiefondsen zoals die in sommige federale staten bestaan. De minder rijke provincies van Canada of de minder rijke länder van Duitsland krijgen extra middelen, waarmee ze hun voor de rest autonome stelsels kunnen aanvullen.

Als alle landen van de wereld 1 procent van hun bruto binnenlands inkomen (bbi) – dus niet meer dan onze bijdrage aan de Europese Unie – bijdragen, dan kunnen we met een mondiaal equalisatiefonds reuzenstappen vooruit zetten in de armste landen van de wereld.

Hiv

De idee van zo’n mondiaal fonds voor sociale zekerheid kent nogal wat geestelijke ouders. Bij mij is het beginnen dagen – ingefluisterd door een slimmere collega dan ikzelf – toen ik in 2001 voor Artsen Zonder Grenzen werkte in Mozambique. Dat land werd geteisterd door hiv/aids.

‘Aidsremmende medicatie koste 10.000 euro per persoon per jaar.’

In rijkere landen was aids toen al goed op weg om een vervelende maar niet dodelijke chronische ziekte te worden, met dank aan aidsremmende medicatie. Die was veel te duur voor een land als Mozambique: ongeveer 10.000 euro per persoon per jaar, terwijl het budget van het Ministerie voor Gezondheid minder dan 10 euro per persoon per jaar bedroeg.

Die prijs kon naar beneden, als de wereld bereid was om het internationaal recht met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten even opzij te zetten (of juister: correct te interpreteren). Maar dan nog waren de generieke versies te duur: 365 euro per persoon per jaar.

Tijdelijke hulp riskant

Met tijdelijke ontwikkelingshulp de kloof overbruggen leek erg riskant: ‘donoren’ die geen plichten hebben, durven als eens van gedacht te veranderen, en als je aidsremmers nodig hebt, dan is dat voor de rest van je leven.

‘Vermits gezondheid een mensenrecht is, ligt de verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van dat recht tenminste gedeeltelijk bij de mensheid.’

Vermits gezondheid een mensenrecht is, zo vonden wij, ligt de verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van dat recht tenminste gedeeltelijk bij de mensheid. Een mondiaal fonds waaraan landen bijdragen in verhouding tot hun vermogen, en waaruit landen middelen trekken in verhouding tot hun noden, was volgens ons de beste oplossing. Dat fonds is er ook gekomen: het Mondiaal Fonds tegen Aids, Tuberculose en Malaria.

Covidvaccin

Echter, als gezondheid een mensenrecht is, dan geldt dat niet enkel voor aids, tuberculose en malaria. Voor andere gezondheidsproblemen hebben we een gelijkaardig fonds nodig, of hetzelfde fonds met een ruimer mandaat. En niet alleen voor gezondheid: ook onderwijs is een mensenrecht, werkbaar werk (en een leefbaar pensioen), voedsel, water, …

‘We zullen nog vele jaren moeten rekening houden met mutaties van het SARS-CoV-2 virus.’

Nogmaals, met 1 procent van het bbi van alle landen kunnen we gigantisch veel doen. Voor basisgezondheidszorg zou 0,1 procent van het bbi volstaan. Hadden we dat 20 jaar geleden (of zelfs maar 5 jaar geleden) gedaan, dan moesten we ons vandaag minder zorgen maken over de beperkte capaciteit van sommige landen om massaal tegen COVID-19 te vaccineren.

Nu zullen we nog vele jaren lang moeten rekening houden met mutaties van het SARS-CoV-2 virus die ergens ter wereld zullen ontstaan en dan de hele mensheid zullen bedreigen. (Het is geen toeval dat de idee van een mondiaal fonds voor sociale zekerheid nu terug aandacht geniet.)

Nooit verder geraakt

Waarom zijn we nooit veel verder geraakt dan een mondiaal fonds voor drie besmettelijke ziekten en een ander fonds voor vaccinaties?

Helaas, de activisten voor de fondsen die vandaag bestaan redeneerden (en redeneren) misschien vanuit mensenrechten en mensenplichten; de rijkere landen die de bijdragen leveren hanteren een andere logica.

‘Moedersterfte? Dat reist niet met een vliegtuig.’

Aids in Afrika was een bedreiging voor de welvaart en het veiligheidsgevoel in rijkere landen. Tuberculose is nog dreigender: er bestaan nu multiresistente vormen die we ook in de rijkste landen nauwelijks kunnen behandelen, en tuberculose verspreidt zich via de lucht.

Dankzij de klimaatverandering rukken de malariamuggen op. Polio zit enkel nog in Pakistan, denken we, en we willen het daar weg zodat het ook nooit meer naar hier kan komen. Maar moedersterfte? Dat reist niet met een vliegtuig.

Eigenbelang

Na 20 jaar pleiten voor een mondiaal fonds voor sociale zekerheid geloof ik niet meer in een pleidooi dat enkel op mensenrechten gebaseerd is. Een mondiaal fonds voor sociale zekerheid komt er wellicht pas wanneer de modale inwoners van alle landen beseffen dat ze dat gewoon nodig hebben.

Waarom wil ik een mondiaal fonds voor sociale zekerheid, als ik enkel in het belang van mijzelf, mijn kinderen en kleinkinderen zou denken?

  • Wat gezondheid betreft: er komen nog grotere problemen aan dan COVID-19. Eén daarvan is er al, namelijk resistentie tegen antibiotica. Als dat probleem doorgaat aan de snelheid waarmee het nu evolueert is het best denkbaar dat kinderen in de tweede helft van deze eeuw in België gaan sterven – of een arm of een been verliezen – aan een ontsteking na een simpele snijwonde, omdat de antibiotica niet meer werken. Als we willen dat antibiotica overal ter wereld zorgvuldiger worden voorgeschreven en gebruikt, dan gaan we er eerst voor moeten zorgen dat er overal ter wereld voldoende artsen en verpleegkundigen zijn.

‘Er komen nog grotere problemen aan dan COVID-19, zoals resistentie tegen antibiotica.’

  • De sociale zekerheid in België is bijzonder performant. Maar ons systeem staat onder druk van invoer van goederen en diensten uit landen waar die goedkoper worden geproduceerd. Het grote voordeel van een verschuiving van een schenker-begunstigde relatie naar een rechten-plichten relatie is dat je aan beide kanten rechten en plichten hebt. Landen die de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie niet respecteren, bijvoorbeeld, kunnen we uitsluiten. Hoe meer en sneller de sociale zekerheid elders naar omhoog gaat, hoe sterker we die van ons kunnen houden.
  • De opwarming van de planeet is misschien de grootste bedreiging. We moeten onze ecologische voetafdruk drastisch verkleinen en we moeten armere landen overtuigen om nooit in de buurt van onze huidige ecologische voetafdruk te komen. Hoe gaan we dat doen, als we tegelijkertijd volhouden dat elk land zijn eigen sociale zekerheid moet betalen, en dus zijn eigen economische groei moet bewerkstelligen?

Hoeveel rampen nog?

En wat als sommige landen niet willen bijdragen? Dan kunnen we het principe van de ‘border adjustment’ toepassen – iets wat de Europese Unie nu al voor broeikasgassen overweegt. Dat principe is simpel: als wij ons aan bepaalde regels houden, en andere landen niet, dan heffen we een taks op invoer van goederen en diensten uit de landen die zich niet aan de regels houden.

Zo blijft elk land ‘soeverein’: wie niet mee wil doen moet niet meedoen, maar moet dan ook niet zeuren als wij onze soevereine rechten gebruiken om invoerrechten te heffen.

Dat mondiale fonds voor sociale zekerheid komt er wel. De enige vraag is: hoeveel rampen gaan we nog nodig hebben?

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.