Steeds meer
Ik schrijf deze week een subsidiedossier. Zo gaat dat bij ons. Structurele middelen volstaan niet meer. Dossiers schrijven maakt deel uit van het vaste takenpakket. En omdat we met steeds meer op steeds kleinere potjes jagen, moet je steeds meer projecten indienen om hopelijk genoeg geld binnen te halen.
‘Structurele middelen volstaan al lang niet meer.’
Maar eerst moet ik naar een evaluatievergadering. Een culturele partner klaagt over het jongerenevenement dat wij een maand geleden bij hen organiseerden. Hoewel de avond top was, winden zij er geen doekjes om. De buurt was niet tevreden. Blijkbaar waren er om het hoekje jongeren die te veel kabaal hadden gemaakt: “Om die reden laten wij eigenlijk zo’n jongerenevent niet meer toe.”
Ik moet dringend eens opzoeken waar in Brussel zo’n evenementen wel mogelijk zijn. Iedereen zit hier zo dicht op elkaar dat er geen plek meer over is voor jongeren die aan (jeugd)cultuur doen.
Interessante oproep
Terug naar mijn bureau want ik moet de subsidiemodaliteiten in detail bekijken. Het is een zeer interessante oproep. Je kan personeelsmiddelen aanvragen, dat wordt steeds zeldzamer. En de werkingsmiddelen die wij nodig hebben, zijn beperkt. Wij zijn het gewoon om te werken met een wc-rolletjes-budget. Deze aanvraag is met andere woorden echt belangrijk.
Maar eerst moet ik nog de kassa in orde brengen. Vanavond starten de inschrijvingen voor onze vakantieateliers. Inschrijvingslijsten, wisselgeld… “Lies, er zijn veel ouders die gevraagd hebben naar de fiscale attesten, zijn die al klaar?” Nee, daarvoor had ik nog geen tijd.
Een snelle scrol door mijn mails. 62 ongelezen vragen tot samenwerking, oproepen om jongeren door te sturen naar allerhande activiteiten waar die jongeren absoluut niet op zitten te wachten, een aanvraag om een eindwerk te beoordelen, een uitnodiging voor een algemene vergadering, voor vormingen die ver boven ons budget liggen…
‘Deze aanvraag is echt belangrijk.’
En een zeer dringend verzoek om de enquête in te vullen ter evaluatie van de inschrijvingsprocedure voor het Nederlandstalig onderwijs. Mijn mening past niet in de bolletjes die ik moet aanklikken. De mensen die de enquête lezen, doen ook maar gewoon hun werk. Verder geen tijd om na te denken want ik moet alweer naar een volgende meeting.
Formulier
Daarna terug naar de projectoproep. Ook partners moeten een formulier invullen. Dus snel even contact opnemen en bekijken of dat nog lukt. We weten beiden hoe het tegenwoordig werkt: snel via de telefoon de krijtlijnen bespreken, de rest zien we nadien wel. Als we de middelen krijgen. Als. Want het hele jeugdwerk dient een aanvraag in. En buiten enkele uitzonderingen krijgt iedereen dus een negatief antwoord.
‘Ze zegt niet veel, maar ze luistert.’
Eén van de jongeren komt mijn bureau binnen. Ze wil bij ons studeren voor haar examens. Ze heeft een blauw oog. Haar eerste reactie is mij afwimpelen “Non, non, c’est rien. Et c’est règler maintenant en tout cas.” Ik dring aan want ik maak me zorgen. Uiteindelijk komt het er uit. Ze heeft gevochten met een klasgenoot omdat ze zijn racistische praat beu was. “J’ai pété un cable.”
Het vraagt tonnen tijd en veel geduld om van jongeren het vertrouwen te krijgen. Maar daardoor kan ik nu wel een efficiënte preek houden. Over haar gedrag sinds haar papa overleden is. Over hoe je ook geweldloos voor jezelf kan opkomen. En dat ze naar de dokter moet. Vooral met het zicht op haar examens die deze week starten. Ze zegt niet veel, maar ze luistert.
Geen letters op papier
Ik vertrek alweer later naar huis dan gepland. Nog geen letter op papier voor de projectoproep. Dus sleur ik mijn laptop mee. Ik lieg mezelf voor dat ik thuis in alle rust kan voortwerken.
‘Morgen doe ik beter mijn best.’
De ervaring leert mij nochtans dat het meestal anders gaat. Ik kom met een schuldgevoel thuis omdat ik te laat ben, omdat mijn hoofd vol zit en mijn lijf moe is. Toch probeer ik bij te dragen in het huishouden. Probeer ik de afwezigheid in te halen. Bijgevolg staar ik meestal radeloos naar mijn scherm. Ik praat mezelf moed in. Morgen doe ik beter mijn best.
Nieuwe dag, nieuwe moed
Dus ja, nieuwe dag, nieuwe moed. Ik heb nog tot middernacht om mijn projectaanvraag in te dienen. Het klinkt misschien gek, maar de meeste van de dossiers dien ik effectief in om één minuut voor twaalf. Maar vandaag is anders. Ik ga echt proberen om het binnen mijn werkuren rond te krijgen.
‘Een boze telefoon brengt me af van mijn planning.’
Een boze telefoon brengt me al meteen af van mijn planning. De inschrijvingen voor onze vakantieateliers zijn niet goed verlopen. Zoals altijd waren er er lange wachtrijen. Na een uur waren alle plaatsen bezet.
De boze mama spreekt over vals spelen en voorsteken. Ik beloof haar dat ik het met mijn collega zal bekijken, maar niet dat ik haar een plaats kan geven. Daar heeft ze niet meteen oren naar. “Ik wil mijn kinderen bij jullie tijdens de vakantie. Jullie kennen mijn kinderen. Jullie zijn de enige die ik kan betalen.”
Ik krijg doorheen de dag tientallen telefoons en sms’jes van andere ouders. Ik probeer iedereen geduldig te beantwoorden, hoewel ik niemand blij kan maken. In mijn job zijn vasle beloftes dodelijk. Niet antwoorden ook. Gezien de lage inschrijvingsprijs hebben we geen financiële marge om meer kinderen kwalitatief te omkaderen.
Copy/paste
Eventjes zoeken naar de documenten die ik in bijlage bij het dossier moet steken: jaarrekening, activiteitenverslag… Altijd dezelfde dingen. Veel gegevens zijn louter copy/paste. Toch lijkt het alsof elke aanvraag een detail nodig heeft dat je elders moet zoeken en waar je onnoemelijk veel tijd mee verliest.
‘Beschrijf de deugdelijkheid van het project.’
Ik krijg een sms van mijn collega in zwangerschapsverlof. Ze vraagt wanneer we op bezoek komen. Dat doet er mij aan denken dat ik bij de collega’s moet rondgaan voor het cadeautje. En snel ook de opdracht geven dat ze de kinderen en jongeren briefjes moeten laten schrijven. Oh ja, de stagiair vertrekt ook bijna. Ik mag niet vergeten om het evaluatiegesprek voor te bereiden.
Terug naar het subsidiedossier: “Beschrijf de deugdelijkheid van het project.” Die vraag zorgt voor een writer’s block. Ik probeer dan maar een zo volledig mogelijk beeld te geven van onze plannen, zonder bij elke vraag in herhaling te vallen. Woorden wikken en wegen dus.
Opluchting
Ik ben stiekem opgelucht als een groep enthousiaste kinderen mij komt halen. Vandaag is het de laatste dansles, en dus toonmoment. Ik ben fier om te zien wat de groep bereikt heeft. Niet opgeven als organisatie, leert ook jongeren volhouden. Dat ik daar eens iets over moet schrijven, bedenk ik. Het kan anderen inspireren.
‘Niet opgeven als organisatie, leert ook jongeren volhouden.’
Ondertussen veel knuffels van blije kinderen, een weggepinkt traantje van de dansvrijwilligers, vragen van de ouders voor het nieuwe schooljaar. Kortom, weer meer tijd weg dan ik mij kon permitteren. Ik besluit maar om naar huis te gaan. Ik ga daar verder schrijven.
“Ga je nu al weg? Ik had nog een vraag.” Klampt ze mij aan. Ze moet een Nederlands artikel samenvatten en haar mening geven, telt mee voor het examen. Ik zucht. Snel dan maar. Drie A4’s vol kromme zinnen proberen samenvatten is moeilijker dan het lijkt.
Mallemolen
De trein rijdt voor mijn neus weg. Typisch dat hij vandaag wel op tijd is. Ik plof teleurgesteld neer en maak alvast een to do-lijst voor morgen.
Ik bel ook nog met een doelgroepmedewerker. Ik leg hem uit dat het niet ok is om een sms te sturen dat je niet komt werken omdat je te weinig hebt geslapen. Dat ik hem morgen wil spreken. En nee, ik heb de teamdag van volgende week nog niet voorbereid. Ik houd hem op de hoogte. Ik verstuur nog een paar mails en antwoord op berichten in de gesloten facebookgroep voor onze vrijwilligers.
‘De frustratie vormt een harde bol in mijn buik.’
Ik kom alweer veel te laat thuis. Mijn hoofd zit vol. Schrijven gaat trager dan gehoopt. Het is kwart voor twaalf. Dat dossier krijg ik nooit op tijd af. Ik twijfel, sla een witte martini achterover en besluit toch voort te schrijven. Het is één voor twee ’s nachts als ik uiteindelijk op de verzendknop duw. De frustratie vormt een harde bol in mijn buik.
“Waarom beginnen we daar toch altijd veel te laat aan?” Het is de sms die ik stuur naar mijn collega. Ik vermoed dat het dossier zelfs niet gelezen wordt. Het duurt nog zeker een uur voordat ik in slaap val. Vier uur later begint de mallemolen opnieuw.
Bewuste keuze
Mijn werk wordt niet altijd door iedereen begrepen. Hoe het komt dat het er soms zo, op het eerste zicht, chaotisch aan toe gaat? Wel, laat me het even duidelijk zeggen: dat is een bewuste keuze.
‘Geen voorwaarden, zo weinig mogelijk gedoe.’
Het klopt dat ik zo weinig mogelijk vakjes wil creëren. Geen voorwaarden, zo weinig mogelijk gedoe. Dat lijkt mij de definitie van eerstelijns sociaal werk. Het opbouwen van een vertrouwensband is de basis om op verschillende fronten echt verschil te kunnen maken. Maar dat kost tijd.
Onnoemelijk veel uren individuele babbels en groepsactiviteiten die afgestemd zijn op de noden die ik overal zie. Geen voorgevormd strak keurslijf, maar meegaan in wat er gevraagd wordt. Geloof mij, dat werkt. Ik boek resultaten met een publiek dat nergens anders zijn weg vindt. Korte termijn-succesjes maar ook reële impact op lange termijn.
Alleen past dat vaak niet in projectoproepen. Ik kan moeilijk verkopen hoe een project innovatief is of via welk communicatieplan we er mee zullen uitpakken. Ik heb vooral meer medewerkers nodig, die geduldig met mijn jongeren aan de juiste weg te timmeren. Maar zolang de subsidiërende overheid dat niet inziet, schrijf ik projectaanvragen.
Reacties [4]
Nog veel werk voor de Bende van de Paarse Krokodil als ik dat zo lees.
https://www.debendevandepaarsekrokodil.be/
Dit kon écht niet treffender geschreven zijn … heb zelf jaren in een (kleine) vzw gewerkt met mensen in armoede (vereniging waar armen het woord nemen) en we deden (en doen!) het net op dezelfde manier. Mét resultaat! Eerstelijns sociaal werk vraagt om zo’n flexibiliteit en duizendpoten … enige verschilpunt: de oeverloze tijd die ik en mijn collega ‘s nachts staken in het schrijven van subsidiedossiers zagen we tot 2010 nog redelijk wel beloond … de laatste jaren?
Petje af Lies dat je dan ook nog de tijd gemaakt hebt om deze bijdrage te schrijven … iets wat meer mensen uit het veld nog zouden moeten (kunnen)
doen.
fantastisch geschreven, nagel op de kop en zo herkenbaar !in naam van de jongeren: dank u :)
Jij hebt meer collega’s nodig. Dat zal niet passen binnen het budget. Aanvraag: “zo spoedig mogelijk, indiensttreding, vaste betrekking, voordelen zijn….”veel succes met je boeiende job. Alvast van een mogelijke collega…
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies