Politie en hulpverlening
Hij lijkt geen last te hebben van de warmte. De voor deze tijd van het jaar te dikke slobbertrui deint nog wat na, ook al zwaait hij niet langer met zijn armen. En dan valt ook het roepen weg.
‘Filip denkt dat hij keizer Nero is.’
Hij staart voor zich uit en heeft geen oog voor haar die hij al langer kent. Ook zij kijkt hem niet echt aan. Ze weet dat deze stilte slechts een pauze is. De twee opgeroepen politieagenten ontspannen op het moment dat zij zich bij hen voegt.
Ze spreekt Filip aan bij zijn naam en stelt zich daarna aan de agenten voor als verpleegkundige. Aan de overkant van de straat slaat een vrouw een zijweg in.
Moord en executie
Dan roept hij enkele zinnen waarin vooral de woorden moord en executie duidelijk worden gearticuleerd. “Dat het deze keer wel echt zal gebeuren”, vervolgt hij, opnieuw zwaaiend met zijn armen.
De twee politieagenten kijken naar haar. Ze vertelt dat Filip denkt dat hij keizer Nero is die regeert over het Romeinse rijk. Dat hij zich machtig voelt maar ook heel erg lijdt omdat het niet gemakkelijk is die persoon te zijn.
De agenten knikken en zwijgen. Een van hen zegt: “We begrijpen het Filip.” Daarop barst een nieuwe tirade los om kracht bij te zetten dat zijn naam niet Filip is. De politieagent zwijgt. Even later wordt Filip weer rustiger. Er wordt even niets meer gezegd. Alle vier weten ze dat het niet lang meer duurt voor de hulpdiensten er zullen zijn om Filip naar het ziekenhuis te brengen.
Erika en Jonas
De stilte wordt onderbroken door het gezoem en gekraak van de politieradio. Woorden als inbraak en interventie zijn duidelijk herkenbaar.
Filip kijkt hen aan en begint te mompelen. De verpleegkundige wijst de agenten erop dat de radio hem onrustig maakt. Een politieman gaat met de radio wat verderop staan. Filip staart weer voor zich uit en zwijgt.
‘Politie en verpleegkundige ontmoeten elkaar als mens.’
Op vraag van de andere agent stapt hij in de combi. De deur blijft open. De verpleegkundige biedt Filip een sigaret aan. De agent knikt goedkeurend en richt zich daarna naar haar om haar naam te vragen. “Ik heet Erika”, zegt ze. Hierop vraagt zij naar de naam van de politieman. “Ik ben Jonas.”
Een korte hoofdknik bevestigt hun veranderde sociale relatie. Zij is verpleegkundige, hij politieagent. Maar vandaag ontmoeten ze elkaar als mens. Deze ontmoeting is het gevolg van samenwerken, van erkennen van het complementaire van hun functies. Voor allebei staat maar één doel voorop: het belang van de patiënt en zijn omgeving.
Als de hulpdiensten aankomen en Filip weigeren mee te nemen omdat hij zich valselijk legitimeert onder een andere naam, zeggen de agenten dat zij garant staan dat alles in orde is. Ze spreken zijn echte naam niet uit om hem niet te verontrusten. Filip stapt stilzwijgend in de ambulance. Iedereen gaat zijn weg.
Dienstbaar aan de mens
De hele beweging lijkt eenvoudig en simpel maar lukt enkel omdat hulpverlener en politie samen aanwezig blijven, en in hun samenwerking dienstbaar zijn aan elkaar.
‘Erika weet het lijden van Filip in enkele woorden te schetsen. Ze doet dit op zo’n manier dat hij zijn waardigheid behoudt.’
Erika weet het lijden van Filip in enkele woorden te schetsen. Ze doet dit op zo’n manier dat Filip zijn waardigheid behoudt. Hij voelt haar respect omdat ze de moeite doet om de voor hem pijnlijke vervreemding van ‘het keizer zijn’ te erkennen.
Hij vertrouwt er daarna ook op dat ze erin zal slagen iets van zijn lijden naar de politie over te brengen. Dat de agenten hem een beetje begrijpen, maakt hem rustiger. En de politie doet er dan weer alles aan om respectvol de weg naar de ambulanciers voor Filip mogelijk te maken.
Praten met de wijkagent
Als kwartiermaker organiseerde ik in 2020 meer dan dertig keer een multilogem. Dit zijn gespreksgroepen waar mensen met ervaring rond psychische kwetsbaarheid, familieleden, mantelzorgers en hulpverleners aan deelnemen. De insteek van zo’n gespreksgroep is het vertellen vanuit ervaring, niet vanuit deskundigheid.
‘Politie wordt pas opgebeld als spreken niet meer helpt.’
Het afgelopen jaar was er drie keer ook een wijkagent aanwezig. Een van hen vertelde dat zij soms door hulpverleners gebeld wordt om ondersteuning te bieden bij een incident met iemand met een psychische kwetsbaarheid. De politie wordt pas opgebeld als spreken niet meer helpt om rust te brengen. Van agenten wordt dan verwacht dat ze ingrijpen, eventueel met geweld.
Volgens de wijkagent zou het beter zijn als politie en hulpverlening sneller in gesprek konden gaan. Zoals het verhaal van Filip, Erike en Jonas aantoont, kan door goede communicatie en de juiste samenwerking geweld vermeden worden.
Kwartiermaken is dat.
Is er iemand die we kunnen bellen?
Een hulpverlener moet dus geen diagnose aan de politie doorgeven, het is beter om een eenvoudige vertaling te maken van het persoonlijk lijden van de mens die daar aanwezig is. Het horen van deze vertaling kalmeert de betrokkene. Er is kans op wederzijds respect.
Maar daar heb je als politieagent misschien zelfs geen hulpverlener voor nodig. Vraag degene die onrustig is om een vertrouwenspersoon op te geven: “Is er iemand die jou goed kent die we kunnen bellen?” Is een vriend of familielid namelijk niet de beste bemiddelaar over de toestand van een geliefde? En indien dat niet lukt, dan kan er nog beroep gedaan worden op hulpverlening.
Dit humane samenwerken van verschillende partijen door in crisismomenten gelijktijdig en niet elkaar opvolgend aanwezig te zijn, vergroot heel sterk de kans dat er in de toekomst minder mensen zoals Jozef Chovanec en Jonathan Jacob de dood vinden.
Reacties [1]
Mooi, Peter! Het is inderdaad belangrijk om die voorbeelden te delen. Een cliënt van ons, iemand met verstandelijk beperking, werd opgepakt voor verhoor na strafbare feiten. De politie stond heel erg open voor tips over omgaan tijdens verhoor. Hij kon op een bureautje tekeningen kleuren tijdens het ellenlange wachten. De onderzoeksrechter kreeg een tekening. Het maakte de cliënt rustiger. Desondanks was gevangenis enige optie. Schrijnend… Maar dankzij de goede samenwerking tussen hulpverlening en politie kon de overgang zo goed mogelijk ondersteund. Maar t blijft fout: deze cliënten horen al zeker niet thuis in gevangenis… en hopelijk kunnen we als samenleving meer preventief werken! Er is nog veel werk, maar ook vele lichtpunten! Dankjewel!
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies