Column

Hoezo? Doorverwijzen?

Ludo Serrien

Ludo Serrien

Ludo Serrien was zijn hele werkleven lang actief binnen het welzijnswerk in Vlaanderen. Nu is hij is vrijwillig redacteur van Sociaal.Net.

Van het kastje naar de muur

We gebruiken elke dag allemaal veel woorden. Ook in de hulpverlening. En het vakjargon is nooit ver weg. Maar verstaan we elkaar ook? En dekt de vlag altijd de lading?

‘Sociale professionals verwijzen vaak door.’

Zo gebruiken sociale professionals vaak het woord ‘doorverwijzen’. Daarbij zijn ze zich meestal niet zo bewust van de negatieve bijklank die de term opwerpt, ontleend aan het kastje en de muur.

Verwijzen en doorverwijzen

Ben jij al eens doorverwezen? Wellicht wel, want dat gebeurt vaak. Te vaak? Misschien ben je soms wat verweesd achtergebleven. Verwijzen is volgens Van Dale simpelweg “iemand naar elders, naar een andere plaats wijzen”. Sociale professionals bedoelen dan iemand naar een andere hulpverlener of instantie sturen. Of dat doorverwijzen een overtreffende trap is van verwijzen laten we nog even in het midden.

Sociale professionals op de eerste lijn verwijzen vaak door. Dat gebruik stamt uit de gezondheidszorg, waar je meestal pas bij een specialist komt als je eerst bij de huisarts bent gepasseerd. Dat denken in eerste, tweede en derde lijn kennen we ook binnen welzijn. Op de weg naar intensieve, duurdere of niet-rechtstreeks-toegankelijke hulp staan verwijzers en poortwachters. Het doorverwijzen wordt dan heel wat ingewikkelder, met een indicatiestelling en een toewijzing. Moeilijk.  

Niet elke doorverwijzing helpt

Ben je dan niet geholpen met een doorverwijzing? Toch wel, zeker als blijkt dat de verwijzende hulpverlener al heel wat hulp geboden heeft. En als hij kan duidelijk maken dat de andere hulpverlener meer noodzakelijke specialisatie in huis heeft om op een bepaald probleem verder te werken. Dat is het mooie samenspel tussen generalisten en specialisten. In het beste geval blijft de verwijzende hulpverlener in beeld.    

‘Als de hulp niet meer is dan een telefoon of adres op een spiekbriefje, dan reis je mogelijk van het kastje naar de muur.’

Een doorverwijzing kan ook helemaal niet helpend zijn. Als de hulp van de verwijzer niet meer is dan een telefoon of een adres op een spiekbriefje, dan reis je mogelijk van het kastje naar de muur. En terug, want wie zegt dat ze jou vanuit de volgende halte niet opnieuw doorverwijzen? Mogelijk ben je gewoon aan het verkeerde adres. Zo’n verkeerde adressen zouden er eigenlijk niet mogen zijn. Toch niet zoveel.

Wellicht word je ook liever doorverwezen naar een persoon, in plaats van naar een anonieme dienst. Meteen al een afspraak hebben, helpt ook. Maar het grootste risico is dat je moet wachten. Je komt op een wachtlijst en bij jouw ‘eerste hulpverlener’ kan je niet meer terecht. Je blijft dus ‘verweesd’ achter, zonder hulp. In niemandsland.

Warme overdracht

Gelukkig nemen sociale professionals al dat doorverwijzen kritisch onder de loep. Een doorverwijzing moet meer zijn dan een verwijsbriefje: een warme overdracht. De temperatuur laat zich meten door de kleine dingen: mee op stap gaan, een babbel in trio of toch minstens eens checken of je goed bent aangekomen.  

En als je samen met vele anderen moet wachten, blijven eerstelijnswerkers je ondersteunen. Want die hebben meer in hun mars dan het beheren van een centrale dispatching. Ze willen jou niet van zich afschudden. Je hoopt dat de hulpverlener die doorverwijst jou blijft opvolgen. Je kan er altijd op terugvallen. In een ideale wereld wordt hij zelfs je trajectbegeleider.

Als een blokkendoos

Je zoektocht naar hulp verloopt anders dan naar een nieuwe jas of internetaansluiting. Van zodra je ergens aanklopt en onthaald bent, is het niet zeker dat je daar blijft. Mogelijk heb je nog een hele weg te gaan naar andere diensten, naar andere hulpverleners. Omdat je op een later moment of zelfs gelijktijdig een ander soort hulp nodig hebt.  

Die soorten hulp zijn tegenwoordig modules. Het hulpaanbod is als een blokkendoos. De hulpverlener, het team of de organisatie die alle blokjes in huis heeft, bestaat niet. Helaas… of gelukkig maar? Je hoopt dan dat de blokjes die je nodig hebt netjes op, naast of achter elkaar gezet zijn. Sociale professionals noemen dat samenwerking en hulpcontinuïteit. Dat voorkomt dat je blokjes uit elkaar gespeeld worden door een overdaad aan kille ‘doorverwijzing’. Een koude overdracht.

Reacties [3]

  • Katia

    Zelf werk ik op een onthaal van het CAW. Ik merk op dat doorverwijzingen soms te snel gebeuren. Bijvoorbeeld wanneer de hulpverlener een probleem detecteert maar de hulpvrager er eigenlijk nog niet klaar voor is om de volgende stap te zetten. Uitklaren wanneer iemand klaar is voor hulp vraagt tijd en aandacht. Doorverwijzen is geen gemakkelijke binnen de hulpverlening. En inderdaad is opvolgen erna en de draad weer oppikken met de cliënt als het niet lukt ook een belangrijke.

  • Peter Demaegdt

    DAg Ludo, als teamverantwoordelijke binnen een CAW, merkte ik op dat hoe snel vandaag in coronatijden de ene hulpverlener via een ingevulde verwijsformulier cliënten snel probeert door te verwijzen vaak zonder dat er nog echt overleg is tussen hulpverleners om uit te maken of deze verwijzing gepast en juist is. Het risico ontstaat terecht dat een koude overdracht geïnstalleerd wordt waardoor de cliënt vaak herleid wordt tot een digitaal document met gegevens. De regels of afspraken waarom men wil verwijzen zijn vaak éénzijdig ingekleurd waardoor bij vragen omtrent de verwijzing de vragende hulpverlener de moeilijke (b)lijkt.
    Hopelijk komt na corona opnieuw meer ontmoeting en ware dialoog tot stand tussen de verwijzer en de ontvangende hulpverlener zonder dat de cliënt hierbij opzij gezet wordt. Een warme overdracht en menselijke verwijzing met de cliënt aan het stuur, graag !

  • Bart

    Ik ben in maart 2019 totaal onverwacht doorverwezen door mijn toenmalige psychologe. Bijzonder kil, via e-mail.
    Moeilijke sessie, al leek er toen niks aan de hand. Hypocriet.
    Resultaat na 2 jaar therapie: helemaal alleen komen te staan, nul zelfvertrouwen over en daarbovenop een kille doorverwijzing.
    Omdat ik nadien via ombuds en ook mail bij psychologe aandrong op het belang voor mij om dit dan toch op zijn minst af te sluiten, heb ik van UPC een campusverbod gekregen, per aangetekende brief. Toen ben ik als mens ingestort.
    Continuïteit? Onder nul.
    Daar kwam vorig jaar nog die corona bovenop.
    We zijn nu bijna midden 2021 en tot op vandaag functioneer ik niet. Mijn vertrouwen in de geestelijke “gezondheidszorg” is volledig weg. Dank ook aan hoofdarts en diensthoofden van het UPC KU Leuven…
    Doorverwijzing kan dus inderdaad bijzonder kil gebeuren.
    Bij mij niet meer. Nooit meer. Dit heeft mij gekraakt als mens. Ik ben sindsdien een zorgmijder, zoals ik hier in een eerder artikel al las.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.