Charlotte Williams
Charlotte Williams is professor sociaal werk aan de RMIT University in Melbourne.
Williams is een gediplomeerd sociaal werker. Als onderzoeker focust ze op ras, etniciteit, migratie en de impact van de stad op sociaal werk. In 2016 verscheen haar bekende boek ‘Social Work and the City’. Daarin pleit Williams voor meer bewustwording van de impact van plaats en ruimte op mensen.
De stad is een unieke plek voor sociaal werkers. Steden zijn aanknopingspunten voor sociale vernieuwing en nieuwe vormen van solidariteit. Maar in de stad zijn er ook problemen: armoede, sociale uitsluiting, dakloosheid en geweld. Bij Williams krijgt de optimistische kijk de bovenhand. Zij benadrukt vooral de kansen die de stad biedt voor het sociaal werk.
Zo kwam ze ook over tijdens deze boeiende babbel. Met humor, veel voorbeelden en luisterbereidheid sprak ze enthousiast over haar drive, Melbourne en het nieuwe stedelijk sociaal werk. Williams roept sociaal werkers op om stadsmakers te worden: “Probeer het debat te beïnvloeden en je impact te verhogen. Zo maak je mee de stad.”
Vanwaar het idee om dit boek te schrijven?
“Wereldwijd verhuizen er steeds meer mensen naar de stad. Steden worden groter. Ze ondergaan grote en snelle veranderingen. Het is één van de fenomenen van deze tijd. Dit dwingt ons te kijken naar schaal en duurzaamheid, plaats en ruimte. En naar de kansen van verstedelijking voor het sociaal werk. Toch is er weinig informatie en onderzoek over de impact van de stad op de mens.”
‘We weten weinig over de impact van de stad op de mens.’
“In het sociaal werk hebben we het vaak over het sociaal netwerk van mensen. Dat gaat dan om familie, kinderen, vrienden en hoe ze met elkaar omgaan. Het belang van zo’n sociaal netwerk werd al uitvoerig onderzocht. Minder goed zijn we in het denken over de invloed en impact van de buurt waar je woont.”
“Het is belangrijk dat sociaal werkers nadenken over plaats, lokaliteit, buurt en hoe mensen de ruimte gebruiken. Mensen wonen in een buurt of wijk. Daar functioneren ze. Daar hebben ze dagelijks hun contacten. Maar ze gaan ook wel eens winkelen in een andere wijk of buurt. Of hun huisarts zit aan de andere kant van de stad. Of ze brengen in een aangrenzende buurt een bezoek aan die ene Poolse supermarkt of hun Afrikaanse kapper. Dat zijn allemaal ontmoetingsplaatsen in de stad die van tel zijn.”
“Bovendien hebben mensen ook contacten over de hele wereld. ‘Plaats maken’ kan dus ook de fysieke grenzen van de stad overstijgen.”
Maar wat is er dan zo specifiek aan sociaal werk in de stad?
“Als het over stedelijk sociaal werk gaat, denken veel mensen onmiddellijk aan opbouwwerk of gemeenschapsvorming. Maar sociaal werk in de stad wordt daartoe al te vaak beperkt.”
“In steden worden beslissingen genomen. Daar zitten regeringen, administraties en beleidsmakers. De stad is ook de plaats waar mensen van het platteland naar toe gaan om dingen klaar te krijgen. Kijk naar al die Britten die onlangs op straat kwamen tegen de Brexit. Waar gingen ze betogen? In Londen. Zij wandelden als collectief door de straten van Londen. De stad is waar het gebeurt.”
‘De stad is waar het gebeurt.’
“Dat betekent dat je als sociaal werker ook daar moet zijn. Want wat er in de stad gebeurt, heeft ook effect daarbuiten. Sociaal werkers moeten mee het verhaal schrijven. Wij kunnen bijdragen aan stedelijke beslissingen, als we een stem krijgen, als we meer zelfzeker worden, als we goede netwerken uitbouwen.”
“We moeten als sociale professionals vrienden worden met politici, ambtenaren, architecten, stedelijke planners. Invloed proberen krijgen en debatten beïnvloeden, dat is de nieuwe opdracht voor sociaal werk. Zo verhoog je je impact. Zo maak je mee de stad.”
Dat klinkt als politiserend werken.
“Absoluut. Als we dichter aanleunen bij beleidsmakers, dan kunnen we meer wegen op beslissingen. Pak als sociaal werker de kansen die je ziet. Organiseer een forum dat focust op bepaalde issues of een bepaalde buurt. Ga rond de tafel zitten met andere professionals, maar ook met vrijwilligers, geloofsgemeenschappen, kappers en buurtbewoners. Zorg dat je een kritische massa bent die een overheid niet zomaar naast zich kan neerleggen. Dat is de sleutel tot verandering.”
‘Pak als sociaal werker de kansen die je ziet.’
“Het is een dimensie van sociaal werk die we moeten versterken. Sommigen noemen het macro sociaal werk, maar dat is niet juist. Het is deel van je dagelijks werk: Wie bel je? Met wie zit je rond de tafel? Aan welke strategisch overleg kan je deelnemen? Dat interprofessioneel werken moeten we stimuleren.”
Netwerken met beleidsmakers vraagt andere vaardigheden dan praten en luisteren met cliënten.
“Sociaal werkers hebben nu ook al de expertise om te onderhandelen. Dat is op zich niet nieuw. Maar ze moeten wat meer ‘entrepreneur’ worden. Het is belangrijk dat ze goede spotters worden. Ze moeten de stad kennen: Wat gebeurt er waar? Zo kan je contact leggen, snel ingrijpen en dus meer impact hebben.”
‘Sociaal werkers moeten weg van achter hun bureau.’
“Sociaal werkers moeten stoppen met bij mensen te komen, hun probleem op te lossen en dan weer te vertrekken. We hebben nieuwe praktijken van sociaal werk nodig die beter inspelen op hedendaagse problemen. En natuurlijk blijven er altijd individuele problemen zoals kindermishandeling of huiselijk geweld die sociaal werkers moeten aanpakken. Maar sociaal werkers moeten durven werken aan meer duurzame oplossingen.”
“Multidisciplinair werken is daar een element van. In de stad is niet alleen het professionele sociaal werk van tel. Er wordt zoveel ondersteunend werk gedaan door vrijwilligers in zelforganisaties, wereldwinkels, liefdadigheidsorganisaties. Door Afrikaanse kappers en Marokkaanse koffiehuizen. Deze informele werkers doen allemaal sociaal werk. Sociaal werkers moeten aanwezig zijn op die plaatsen, weg van achter hun bureau.”
“Die kloof tussen formeel en informeel sociaal werk overbruggen, dat is het nieuwe stedelijke sociaal werk. Dat is de opdracht voor sociaal werkers vandaag de dag. Professionals moeten dat soort sociaal werk ondersteunen.”
Naast ‘sociaal werk in de stad’ focus je in je werk ook sterk op thema’s als ras en etniciteit.
“Sociaal werk is een wit instituut. Sociaalwerkonderzoek ook. Dat is een ‘big issue’. De echte uitdaging voor sociaal werk ligt in het herdenken van concepten en modellen die tot nu toe gebruikt worden. Die passen immers niet meer.”
“Wat is sociaal werk? Hoe definiëren we het als discipline? Dat moeten we echt herdenken, maar dat gebeurt slechts als er meer mensen met een kleur belangrijke posities krijgen. Het gaat om macht en leiderschap.”
Jij kijkt naar de stad als iets dat kansen biedt voor sociaal werk. Veel mensen zien de stad als een vergaarbak van problemen.
“Mijn benadering is optimistisch, dat klopt. Het is een oproep aan sociaal werkers om meer in zichzelf te geloven. En ik zie ook dat de overheid en stadsplanners steeds meer beroep doen op het sociaal werk. Ze hebben onze insteek nodig.”
‘Formeel sociaal werk is een wit instituut.’
“De stad als vergaarbak van problemen is een erg 19de eeuwse kijk op de stad. De realiteit is anders. Waarom gaan zoveel homo’s en lesbiennes in de stad wonen? Omdat het een empowerende omgeving is. Hetzelfde geldt voor oudere mensen. Eens op pensioen trekken velen van hen opnieuw naar de stad waar alles centraal gelegen is. openbaar vervoer, vertier en shoppen is navenant. In de stad liggen kansen. Als professional moet je die grijpen, zo kan je verandering realiseren voor mensen.”
Ken jij goede voorbeelden van zo’n stedelijk sociaal werk?
“In Melbourne is er ‘Front Yard’, een plek waar jonge mensen samenkomen. Ze kunnen er douchen, het internet gebruiken, iets eten. Het centrum biedt een multidisciplinair antwoord op de noden van jongeren. Er werken sociaal werkers, psychologen, woonbegeleiders… Allemaal professionals die relevant kunnen zijn. Jongeren moeten zich niet meer van plek tot plek verplaatsen. Eén keer hun verhaal doen, volstaat. Jongeren komen er vrijwillig naar toe en ze blijven komen. Het werkt.”
‘Digitale technologie heeft veel potentie.’
“Ook digitale technologie heeft veel potentie. Het leidt tot nieuwe methodieken en een andere aanpak. Het kan grenzen wegnemen en zorgen voor meer inclusie. Wie weet kan het ook de fysieke grenzen tussen stad en meer landelijke gebieden wegnemen. Digitalisering biedt dus kansen. Het is aan sociaal werkers om die kansen te benutten door de juiste ideeën aan te reiken.”
Dan moeten sociaalwerkopleidingen zich ook aan passen.
“Zeker. Sociaalwerkopleidingen kunnen expliciet inzetten op het binnenbrengen van het proactieve perspectief rond stedelijkheid.”
“In Melbourne leren we van creatieve industrieën als media, film, mode en architectuur. We gebruiken in onze opleiding de ‘Social Work Studio’, een moderne vorm van veldeducatie. In plaats van het klassieke patroon waar een expert-lesgever zijn kennis deelt, is er het studioleren. Dat vertrekt vanuit thema’s waarrond studenten willen nadenken en aan de slag gaan.”
“Studenten brengen dingen naar de studio, ontwikkelen nieuwe producten en methoden. Ze gebruiken ‘designskills’ om sociaalwerkpraktijken te verbeteren. Dat werkt goed. Studenten leren samenwerken, ontwikkelen een nieuwe kijk op dingen en suggereren alternatieven. Het is de toekomst.”
Wat doe je als sociaal werker als de overheid uiteindelijk toch niet wil luisteren?
“De overheid heeft sociaal werkers nodig. Een stadsbestuur kan niet zonder. Van daaruit kan je een proactieve aanpak uitzetten. Is er het komend jaar een belangrijk evenement van de stad? Kunnen we daar iets betekenen? Met wie moeten we praten?”
“Kijk naar hoe steden wel of niet praten met organisaties van etnisch-culturele minderheden. Hoe verloopt die dialoog? Zijn ze betrokken, kunnen mensen participeren? Wie zit er rond de tafel? Wie zijn kernactoren? Wat zijn goede praktijken? Zo kan je stapsgewijs een strategie bepalen.”
“Sociaal werkers zijn stadsmakers. Het is belangrijk dat we meer zelfzeker worden. Wees overtuigd van je kunnen, van je plek in de stad. Van de kracht die je hebt als sociaal werker. Zo kan je mee positieve verandering realiseren.”
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies