Leefloon en aanvullende hulp
Voor anderstalige nieuwkomers is het OCMW een belangrijke organisatie. De maatschappelijk werker van het OCMW is vaak één van de eerste personen waarmee ze contact hebben in de gemeente. Deze sociale professionals hebben dan ook een grote impact op de integratie van nieuwkomers.
‘Maakt het voor nieuwkomers een verschil in welke gemeente of door welke maatschappelijk werker ze ondersteund worden?’
Het is cruciaal dat medewerkers van het OCMW de juiste informatie en ondersteuning geven aan nieuwkomers. Een deel van deze ondersteuning gaat naar de aanvraag en de toekenning van het leefloon. Die opdracht is wettelijk geregeld en laat weinig variatie toe.
Aanvullende hulp onder de loep
Maar naast dat strak geregelde leefloon kan het OCMW ook zorgen voor aanvullende hulp. Denk bijvoorbeeld aan het verkrijgen van premies of kortingen, de mogelijkheid om leningen af te sluiten voor bepaalde kosten of hulp bij het voorzien in basisbehoeften zoals de aankoop van kledij of schoolboeken.
Wordt deze aanvullende hulp door elk OCMW op dezelfde manier toegekend? Of maakt het voor nieuwkomers een verschil in welke gemeente of door welke maatschappelijk werker ze geïnformeerd en ondersteund worden?
We namen dit vraagstuk onder de loep en spraken met bijna tweehonderd sociaal werkers, managementleden en leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst. We interviewden ook 87 anderstalige nieuwkomers die hulp kregen van een OCMW.
Je moet het zelf vragen
Gaat het over informatie en toekenning van aanvullende hulp, dan zijn er belangrijke verschillen.
Soms informeert de sociaal werker op eigen initiatief de nieuwkomer. Maar de meeste geïnterviewde nieuwkomers vertellen dat ze zelf actief moesten vragen naar specifieke ondersteuning. Zij hadden deze informatie op voorhand gekregen via andere begunstigden of via een eerdere ervaring met een ander OCMW.
‘Nieuwkomers zien de toekenning van aanvullende hulp eerder als iets dat gebaseerd is op willekeur.’
Dit is problematisch: niet iedere nieuwkomer beschikt over een netwerk of had al contacten met een ander OCMW. Bovendien is het voor deze groep mensen niet evident om zelf informatie op te zoeken, onder andere door een beperkte taalkennis en omdat ze niet bekend zijn met hoe OCMW’s werken.
Een nieuwkomer vertelt: “In mijn gemeente informeert de maatschappelijk werker ons over alles. Ze hielp ons bij de bestelling en betaling van de studieboeken van mijn broer. In de vorige gemeente was dat niet zo. We klopten er aan voor geld voor kleren. Maar de maatschappelijk assistent kon ons daarover niets vertellen.”
Gunst van maatschappelijk werker
Daarbij komt dat de nieuwkomers vaak niet begrijpen waarom sommigen wel recht hebben op bepaalde vormen van aanvullende hulp en anderen niet. Hierdoor krijgen zij het idee dat niet enkel de informatie, maar ook de toegang tot bepaalde steun, voordelen of diensten verschilt tussen OCMW’s en maatschappelijk werkers. Zij zien de toekenning van aanvullende hulp dan ook eerder als iets dat gebaseerd is op willekeur of als een gunst van de maatschappelijk werker.
‘Sociaal werkers zijn tot op zekere hoogte vrij om zelf beslissingen te nemen.’
Een nieuwkomer verwoordt het als volgt: “De werking van het OCMW verschilt van stad tot stad, van dorp tot dorp. We horen veel verhalen van mensen die hier geholpen worden maar daar niet. Iedereen heeft eigen ervaringen met het OCMW.”
Discretionaire ruimte
Hoe komt het dat de aanpak zo kan verschillen tussen sociaal werkers?
Dat heeft veel te maken met de discretionaire ruimte waarover ze beschikken: sociaal werkers zijn tot op zekere hoogte vrij om zelf beslissingen te nemen. Dat is nodig om individueel te kunnen werken en beslissingen af te stemmen op de concrete situatie. Vaak komt dat ten goede aan nieuwkomers.
Bij het informeren en toekennen van aanvullende hulp maken OCMW-werkers gebruik van die discretionaire ruimte. We stelden bovendien vast dat ze die ruimte ook inzetten om te bepalen hoe ze communiceren met anderstalige nieuwkomers die het Nederlands onvoldoende beheersen.
Het is uitzonderlijk dat een OCMW hiervoor een richtinggevend kader heeft. En dus bepalen de meeste maatschappelijk werkers zelf in welke taal ze mensen te woord staan, of ze een tolk inschakelen en of dit een formele tolk is of iemand uit de omgeving van de begunstigde, of ze online vertaaltools gebruiken.
Taalbarrières overwinnen
Concreet betekent dit dat het vinden van manieren om taalbarrières te overwinnen vooral aan individuele sociaal werkers wordt overgelaten. Dat er op organisatieniveau een gebrek aan strategieën is voor de omgang met anderstaligheid, blijkt bijvoorbeeld uit de vaststelling dat slechts een kleine minderheid van de OCMW’s standaardvertalingen van documenten voorziet. Ook worden er weinig of geen opleidingen aangeboden rond het gebruik van eenvoudige, duidelijke taal.
‘De meeste maatschappelijk werkers bepalen zelf in welke taal ze mensen te woord staan.’
Ook op het vlak van taal zijn er dus grote verschillen tussen OCMW’s. Nochtans hebben de keuzes die maatschappelijk werkers maken om met anderstaligen te communiceren invloed op de kwaliteit van de dienstverlening en de toegang tot sociale rechten.
De sociale professionals in ons onderzoek waren zich ervan bewust dat door communicatieproblemen de begeleiding soms op een basisniveau blijft hangen en dat de daadwerkelijke noden van de begunstigden niet volledig opgevangen worden.
Of om het in hun eigen woorden te zeggen: “Taal is een belangrijke factor. Vanwege de taal kunnen sommige gesprekken heel basaal blijven. Als je met elkaar kunt praten in helder Nederlands, kan je elkaar ook beter begrijpen in bepaalde details van de begeleiding. Ja, ik weet niet hoe ik het moet zeggen, maar als je eenvoudige taal gebruikt, dan doe je het minimale.”
Dit wordt bevestigd door de nieuwkomers zelf: wie zich niet kan of mag uitdrukken in een bekende taal, voelt zich minder begrepen en heeft meer moeite om informatie te krijgen over wat het OCMW kan betekenen.
Werken aan gelijke behandeling
Het is duidelijk dat anderstalige nieuwkomers verschillende hindernissen kunnen ondervinden om toegang te krijgen tot aanvullende hulp van het OCMW. De vraag is dan hoe we deze drempels kunnen verlagen en een gelijkere behandeling van anderstalige nieuwkomers kunnen nastreven.
‘Teamoverleg is belangrijk om verschillen beter te stroomlijnen.’
Teamoverleg is een belangrijk instrument om deze verschillen beter te stroomlijnen: het is een kans om de specifieke behoeften van nieuwkomers onder de aandacht te brengen en de ervaringen en goede praktijken van de meest ervaren sociaal werkers te delen. Daarnaast is het nodig om verder in te zetten op de automatische toekenning van rechten. Het zal ertoe bijdragen dat anderstalige nieuwkomers minder het gevoel van willekeur hebben.
Ook voor de aanpak van communicatieproblemen is er een richtinggevend beleidskader nodig. Zo’n kader moet informatie bevatten over de verschillende tools die bestaan om de communicatie met anderstaligen te ondersteunen en richtlijnen over welke tools het best in welke situatie wordeen ingezet. Deze kaders bestaan al, maar worden niet gebruikt door de bevraagde maatschappelijk werkers. Het is dan ook belangrijk om met flankerende maatregelen het gebruik van dat kader te stimuleren en de grote verschillen op vlak van communicatie, bijvoorbeeld het al dan niet inzetten van tolken, weg te werken.
Reacties [8]
Jammer te horen dat dit wetenschappelijk onderbouwd wordt door onderzoek. Helaas alle vele jaren herkenbaar. Het geeft cliënten van OCMW of het nu kansarmen, vluchtelingen of nieuwkomers zijn het gevoel dat er willekeur heerst. Ik heb zelf enkele anderstalige mensen ondersteund bij gesprekken voor OCMW raad (heel intimerend, ronde tafel met 10-tal mensen) of sociaal woningen organisaties. Cliiënten werden beter gehoord en we konden hun individuele situatie veel beter kaderen. Hopelijk wordt dit onderzoek gebruikt als hefboom tot verandering. Ik heb ook veel engagement ervaren bij de individuele medewerkers, helaas maken ze deel uit van het systeem waardoor mensen zich nog te vaak van het kastje naar de muur voelen gestuurd. Maak werk van een drempelverlagend, transparant, gelijkwaardig en eerlijk sociaal beleid.
Als hulp al dan niet krijgen shoppen wordt vind dat een groot probleem. Als je als hulpvrager een lotje moeten trekken om een proactieve hulpverlener te treffen die verder kijkt dan die ene hulpvraag vind ik dat nog een groter probleem. In Belgie moeten hulpvragers steeds opnieuw bewijzen dat men hulp nodig heeft bij verschillende instanties, kruispunt denken is nog te weinig gekend en het automatisch toekennen van Sociale rechten moeten nog verder uit gewerkt. Staat de overheid eigenlijk stil bij hoe moeilijk het is om hulp te vragen? Ik denk alvast van niet, wat denken jullie?
Dit geldt niet alleen voor nieuwkomers. Ook voor mensen met psychische kwetsbaarheid, daklozen,anderen in armoede kan het verschil tussen OCMW’s en sociaal assistenten heel groot zijn.
Er zijn, volgens mij, nog veel Vlaamse gezinnen die drempelvrees hebben om naar een OCMW te stappen. Er mag wel wat meer “reclame” gemaakt worden voor het OCMW en zijn goede personeelsleden.
Dit heeft ook te maken met wat Harry Kunneman schrijft over ‘normatieve professionalisering’. zie bv. https://sociaal.net/boek/praktijken-van-normatieve-professionalisering/
Deugt mijn werk ‘ambachtelijk’? Maar: deugt het ook voor wie mijn werk bestemd is?
In gans Oost Vlaanderen ben ik hulp geweigerd door alle ocmw en als Belg 15jaar dakloos moeten in goot leven.nergens recht op hulp.slachtoffer van systeem enkel de andere landen hebben ze premie voor als ze die aan werk zetten.nu 6jaar woning en enige ocmw deed …heb nooit schulden had mee spelen svk woonmaatschapij door ocmw borg kwijt zonder zelf een brief van te zien in vorige woning deze woning mij laten ondervonden mijn eigen geld weigeren voor de kosten opdraaien vorige huurder en opkuis op 6jaar ben ik veel schade aan gedaan veel geld kwijt liegen tegen vredegerecht einde schuld einde beheer leugenaars was enkel borg had nog 2jaar tijd maar ze verbrak de afspraak zonder mijn toestemming niets handelen en ze betaalde toen ik nog 35kg woog mijn vorige borg in 1 x af waar ik borg 2jaar tijd voor had.bewind op mijn nek gelapt omdat ik ze betrapte van handelen….nu 18maand lang 50 euro naar ocmw moeten betalen 18maanden zwijgde ze voor wat die 50 euro voor was.nu kwam waarheid
Dit geldt ook voor mensen zonder papieren. Er zijn gemeenten waar families zonder papieren geholpen worden. In andere gebeurt dit niet.
Zeker en vast! Ik heb in die 10 jaar dat ik in het werkveld sta, frequent meegemaakt dat niet alle OCMW’s er zijn om te helpen. Sommige bestaan om mensen weg te jagen. Maatschappelijk werkers bij het OCMW hebben te veel macht op individuele dossiers en de discretionaire ruimte mag niet misbruikt worden.
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies