Achtergrond

Transnationaal sociaal werk: migratie vraagt om andere aanpak

Pascal Debruyne, Mieke Schrooten

De superdiverse realiteit en migratie dwingen sociaal werkers tot verandering. Transnationaal sociaal werk vraagt niet zomaar nieuwe vaardigheden, maar vooral een andere manier van kijken en begrijpen. Dat schrijven onderzoekers Pascal Debruyne en Mieke Schrooten in aanloop naar de Europese Sociaalwerkconferentie in Brugge.

Transnationaal sociaal werk

© Unsplash / Sandra Seitamaa

Migratie

Op die Europese Sociaalwerkconferentie is migratie, naast digitalisering en klimaatverandering, een van de drie hoofdthema’s.

‘Migratie daagt de grenzen van het sociaal werk uit.’

En dat is niet toevallig: migratie en het daarmee samenhangende transnationaal sociaal werk zorgen voor een wezenlijke transformatie van het sociaal werk. Met voorbeelden uit ons praktijkgerichte onderzoek naar gezinshereniging, transmigratie, gezinnen zonder wettig verblijf, bedelarij en sociaal schaduwwerk gidsen we je door het doolhof van sociaal werk in een steeds veranderende migratierealiteit.

De wereld als globaal dorp

Dat de wereld een dorp is weten we sinds de Canadese media-expert Marshall McLuhan de term ‘global village’ lanceerde. Hij doelde daarmee op het steeds meer verbonden geraken van de wereld door massamedia en nieuwe technologieën.McLuhan deed dat in zijn boeken ‘The Gutenberg Galaxy: The Making of Typographic Man’ (1962) en ‘Understanding Media’ (1964).

Met de term ‘mondialisering’ benadrukten heel wat andere wetenschappers in de jaren negentig dan weer hoe goederen, ideeën, mensen en technologie steeds gemakkelijker over landsgrenzen heen stromen.

Andere realiteit

Wanneer we door de lens van migratie kijken, zien we echter een andere realiteit. Parallel aan die steeds makkelijkere stromen en groeiende verbondenheid, bestaan er immers ook harde fysieke en papieren grenzen.

Bovendien is de impact van een grens niet hetzelfde voor iedereen die deze wil oversteken.  Hoogopgeleide migranten, toeristen, zakenreizigers en studenten worden vaak aangemoedigd om grenzen over te steken. Tegelijk wordt het vele anderen, denk aan vluchtelingen en mensen zonder wettig verblijfsstatuut, net moeilijk gemaakt om dat te doen.Schrooten, M., Salazar, N.B. & Dias, G. (2016), ‘Living in mobility: trajectories of Brazilians in Belgium and the UK’, Journal of Ethnic and Migration Studies, 42 (7), 1199-1215.

‘Toeristen, zakenreizigers en studenten worden vaak aangemoedigd om zich over grenzen te bewegen.’

Migratie daagt de grenzen van het sociaal werk uit, in denken en doen. Zeker omdat het sociaal werk een sterke Marshalliaanse kijk kent, een term die verwijst naar de Britse socioloog Thomas Humphrey Marshall. Die beschreef in zijn essay ‘Citizenship and Social Class’ hoe de welvaartstaat voortkwam uit de sociale strijd tussen arbeid en kapitaal.

Die strijd leidde, samen met politieke en civiele rechten die al eerder waren afgedwongen, uiteindelijk tot sociale rechten als sluitstuk van volwaardig burgerschap. Die sociale rechten zijn echter enkel geldig binnen de contouren van de nationale staat.

Deze evolutie heeft de manier waarop we kijken naar en handelen in onze welvaartsstaat beïnvloed. Met andere woorden: sociale rechten verwerf je pas als je toegang hebt gekregen tot politieke en burgerrechten.

Insluiting en uitsluiting

De grenzen rond sociale rechten zorgen naast insluiting zo ook voor uitsluiting. Wie geen burger is op papier, niet productief is via arbeid of zich niet op het territorium bevindt, krijgt niet zomaar toegang tot deze sociale rechten.

‘Wie geen burger is op papier vindt niet zomaar toegang tot sociale rechten.’

Waar ‘normale’ burgers beschermd worden door de vangnetten van de sociale zekerheid en de bijstand, gelden voor nieuwkomers andere regels en rechten. Differentiële inclusie is de regel geworden. De voorwaardelijkheid van het verblijfsrecht en de drempels voor de toegang tot sociale rechten zijn de afgelopen decennia alleen maar sterker geworden.

In het sociaal recht verwijst men hiervoor naar het zogenaamde koppelingsprincipe dat vanaf de jaren negentig gestaag werd ingevoerd. De toegang tot sociale rechten werd gekoppeld aan het wettig verblijf. Dat beleid, waarbij de staat zowel het verblijfsrecht als de toegang tot sociale rechten afbakent en minder bereikbaar maakt, wordt ook wel ‘welfare bordering’ genoemd.Misje, T. (2020), ‘Social work and welfare bordering: The case of homeless EU migrants in Norway’, European Journal of Social Work, 23(3), 401-413; Tervonen, M. e.a. (2018), ‘Everyday bordering in the Nordic countries’, Nordic Journal of Migration Research, 8(3), 139-142.

Transnationaal

De toekenning van het wettig verblijf heeft in België bovendien een transnationale dimensie. De formele aanvraag voor een visum gezinshereniging of arbeidsmigratie moet namelijk gebeuren vanuit een diplomatieke post in het buitenland. Gezinsherenigers behoren dan ook nog niet volwaardig tot de welvaartstaat. Hun verblijfsrecht is afhankelijk van het gezinslid dat al in België is. Het recht is de eerste vijf jaar ook voorwaardelijk.

‘Asielzoekers hebben quasi geen legale en veilige wegen om naar Europa te komen. Ze zijn gedwongen tot een transnationaal vluchttraject.’

Gezinshereniging is maar één voorbeeld van differentiële inclusie. Hetzelfde geldt namelijk voor asielzoekers. Zij hebben quasi geen legale en veilige wegen om naar Europa te komen. Hierdoor zijn ze vaak gedwongen tot een transnationaal vluchttraject.

Maar ook de leefwereld van mensen die wel een wettig verblijfsstatuut hebben, is vaak transnationaal. Velen onder hen hebben geleefd in verschillende landen, of hebben er familie. Het dwingt sociaal werkers die aan de slag gaan met deze mensen tot een transnationaal bewustzijn. Je sociale kaart overstijgt grenzen.Withaeckx S., Schrooten M. & Geldof, D. (2017), ‘Thinking and acting globally and locally: Developing transnational social work practices in Belgium’, Transnational Social Review, 7:2, 143-157.

Sociale kaart die grenzen overstijgt

Wanneer je sociale kaart letterlijk grenzen overstijgt, word je als sociaal werker gedwongen om transnationaal te handelen.

Een goed voorbeeld daarvan is de al genoemde gezinshereniging. Gezinshereniging is in België geoperationaliseerd op verschillende beleidsniveaus. De bestuurlijke actoren zijn sterk versplinterd en weinig afgestemd op elkaar. Het gaat om ambassades en private visakantoren die vallen onder het federale ministerie van Buitenlandse Zaken. De eveneens betrokken Dienst Vreemdelingenzaken valt onder het federale ministerie van Binnenlandse Zaken. Daaronder valt ook de staatssecretaris van Asiel en Migratie.

Daarnaast zijn er de gemeentelijke diensten Burgerzaken die mensen na gezinshereniging inschrijven en de regionale regeringen die verantwoordelijk zijn voor welzijns- en zorgvraagstukken zoals inburgering, onderwijs en de kinderbijslag.

Sociale professionals die zich bezighouden met gezinshereniging moeten dus per definitie aan transnationaal en meerschalig sociaal werk doen. Kortom, louter denken en handelen binnen de grenzen van een natiestaat is niet langer mogelijk.

Transnationaal sociaal werk

“Transnationaal sociaal werk gaat over het werken met families, die soms langdurig uiteen zijn in tijd en ruimte, en hun gezinsrealiteit op afstand vormgeven.”

© Unsplash / Hrant Khachatryan

Familie over grenzen heen

Maar transnationaal sociaal werk betekent meer dan je sociale kaart verruimen. In 2010 beschreven onderzoekers Rich Furman en Nalini Junko Negi transnationaal sociaal werk als “een opkomend praktijkgebied dat is ontworpen om transnationale bevolkingsgroepen te dienen; over de grenzen van natiestaten heen opereert, hetzij fysiek, hetzij door middel van nieuwe technologieën en wordt geïnformeerd door en aan de slag gaat met complexe transnationale problemen en dilemma’s.”

‘Familie blijft fundamenteel, ook al zijn niet alle familieleden fysiek bij elkaar.’

Zo gaat transnationaal sociaal werk ook over het werken met families, die soms langdurig uiteen zijn in tijd en ruimte, en hun gezinsrealiteit op afstand vormgeven. Familie blijft fundamenteel, ook al zijn niet alle familieleden fysiek bij elkaar.

Familieverbanden krijgen mee vorm door migratietrajecten en de keuzes die mensen daarin maken. Denk bijvoorbeeld aan arbeidsmigratie waarbij een mama hier tijdelijk een job heeft, pas na heel wat jaren vaste voet aan de grond krijgt en uiteindelijk beslist om zich in België te vestigen, samen met de kinderen en haar man. Of denk aan ouders die in ons land komen werken als seizoensarbeiders in de fruitpluk, terwijl de kinderen bij de grootouders in het thuisland blijven.

Bedelen

Voor een onderzoek naar bedelen in Brussel spraken we heel wat Oost-Europese Unieburgers. Sommigen onder hen vielen zonder werk en zagen bedelen als enige mogelijke inkomstenstrategie.

‘Het moederschap via WhatsApp is hard.’

Zo spraken we een Roemeense vrouw die de laatste drie jaar niet meer terugging naar Roemenië, waar haar ouders voor haar kinderen zorgen. Het gemis van de kinderen en het moederschap op afstand via WhatsApp zijn hard.

En wat voor moeders geldt, geldt evengoed voor vaders. Een van hen bedelt al maandenlang in Brussel, strevend naar een minimumbedrag van 500 euro om herstellingen aan hun huis in Roemenië te kunnen betalen. Een storm en overstromingen brachten zware schade toe aan de woning.

Sociale media

De rol van sociale media komt regelmatig terug in de gesprekken. Sociale media zijn cruciaal om in contact te blijven met familie en vrienden die zich elders bevinden. Maar ze zijn ook van tel om informatie te vergaren rond migratie, om toegang te vinden tot materiële of praktische ondersteuning, of om zich te informeren rond rechten.

‘Om zich een weg vooruit te banen, richten mensen zich niet tot sociaal werkers.’

Om zich een weg vooruit te banen, richten mensen zich in de eerste plaats niet tot sociaal werkers. Online netwerken, vaak transnationaal, zijn veelal de eerste toegangspoort. Ook dat is een belangrijk inzicht voor transnationaal sociaal werk. Twee Griekse migratieantropologen verwijzen naar die netwerken, die gebruikt worden om elkaar onderling te helpen, als ‘mobiele commons’.

De druk van onwettig verblijf

Transnationaal sociaal werk gaat ook over gezinnen die deels of geheel zonder wettig verblijf zijn. Zij overleven niet alleen in precariteit, het onwettig verblijf zet ook druk op de ouders en hun ouderschap. Wat als je als vader of moeder opeens wordt opgepakt en teruggestuurd naar je land van herkomst?

Wanneer ouders opgesloten worden, worden gezinnen uiteengerukt. Hetzelfde gebeurt wanneer mensen teruggestuurd worden zonder dat hun gezin meegaat. De Belgische niet-gouvernementele organisatie Jesuit Refugee Service (JRS) schreef er een beklijvend rapport over.

‘Wat als je opeens wordt opgepakt en uiteindelijk teruggestuurd naar je land van herkomst?’

Maar gezinnen zonder wettig verblijf zijn evengoed ‘opgesloten’ binnen de grenzen van België, omdat ze niet kunnen reizen. Zo hebben sommige mensen lange tijd geen fysiek contact met hun partner, kinderen of andere familieleden. We spraken een moeder die haar dochter zag opgroeien via WhatsApp. De dochter is nu achttien en werd na dertien jaar pas herenigd met de moeder.

Grensoverstijgende pedagogiek

Transnationaal sociaal werk heeft een sterk pedagogische dimensie. Het vraagt van sociaal werkers dat ze leren omgaan met transnationaal ouderschap en “doing family at a distance”.Bryceson, D. and U. Vuorela (2002), The transnational family: new European frontiers and global networks, New York, Berg.

Een goed voorbeeld is de bemiddeling tussen de noden en wensen van niet-begeleide minderjarigen en hun ouders die op afstand leven en vaak totaal andere verwachtingen hebben. Die afstand wordt soms overbrugd door technologie – die mogelijkheid is er niet altijd – maar het overwinnen van pedagogische kwesties op afstand blijft moeilijk.

Een sociaal werker die een niet-begeleide minderjarige vluchteling ondersteunt, zei het zo: “Ze zijn jong. Net als onze kinderen moeten ze naar school, maar ze hebben ook vrije tijd nodig … Een jongere van zeventien jaar is in Afghanistan een volwassen man. Het is altijd die afweging tussen allerlei zaken: cultuurverschillen, het mandaat van de ouders … Het is een beetje zoeken, in overleg met de jongeren en hun ouders.”

Traumaverwerking

Navigeren door transnationale familierelaties is één voorbeeld. Maar transnationale kwesties kunnen ook in het hier en nu spelen. Mensen die noodgedwongen een migratietraject afleggen op zoek naar internationale bescherming, zijn vaak getraumatiseerd, of worden geconfronteerd met psychologische noden.

Voor hen is er slechts op enkele plaatsen in Vlaanderen en Brussel de juiste hulp. Denk aan programma’s zoals Mind-Spring van de Centra voor Algemeen Welzijnswerk, initiatieven zoals OuderKracht of de dienstverlening van Solentra.

Een ander sterk voorbeeld is de samenwerking tussen OCMW Leuven en Caritas. Met slechts enkele sociale professionals begeleiden zij mensen na gezinshereniging. Ze werken sterk outreachend, met twee huisbezoeken per week, waarbij ze het gezin ondersteunen door in te zetten op het opbouwen van een vertrouwensband. Via de backoffice van Caritas in Brussel kunnen de medewerkers aan gezinnen ook sociaaljuridische ondersteuning bieden.

Ook andere organisaties ondersteunen ouders in en na migratie. Zo zet het inloopcentrum De Sloep vzw in Gent in op collectieve activiteiten zoals oudergroepen of  vaderondersteuning.

Bricoleren op de grens van hier en daar

Laat ons hoopvol kijken naar deze belangrijke sociaalwerkpraktijken die elke dag werken met transnationale families en zonder script laveren doorheen de complexe realiteit die migratie met zich meebrengt.

‘We zien dat migratie sociaalwerkpraktijken fundamenteel verandert.’

In ons onderzoek zien we hoe sociale professionals ‘bricoleren’, naar een term van de Britse sociologe Jenny Phillimore. Zij definieert welzijnsbricolage als “het mobiliseren van een breed scala aan intellectuele, sociale, materiële en affectieve middelen om gezond te zijn of een gezondheidsprobleem aan te pakken.” In tegenstelling tot het sociaal werk dat zich laat begrenzen tot de grenzen van de natiestaat, is transnationaal sociaal werk continu bezig met dit bricoleren, op de grens van hier en daar.

Migratie verandert sociaalwerkpraktijken fundamenteel. Formele en informele sociaalwerkpraktijken mobiliseren immers een breed scala aan middelen, van sociaaljuridische dienstverlening en warm onthaal, tot materiële noodhulp en transnationale bemiddeling, samen met een grensoverstijgende pedagogiek. Hierdoor zorgen zij voor praktische antwoorden op de begrenzing en differentiële inclusie die vandaag ons migratiebeleid domineren.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.