Sociaal schaduwwerk
“De link tussen religie en sociaal werk kwam een tiental jaren geleden onder mijn aandacht”, legt Mieke Schrooten uit. Schrooten is als onderzoekster verbonden aan Odisee Hogeschool en de Universiteit Antwerpen.
“We wilden begrijpen welke strategieën de zeer mobiele groep van transmigranten, wiens traject veel complexer is dan de traditionele verhuis van land A naar land B, gebruiken om te overleven. Zo ontdekten we het belang van sociaal schaduwwerk: een groot circuit van zelforganisaties, culturele verenigingen en religieuze organisaties. Die laatste doen veel meer dan hun godsdienstige rol opnemen.”
‘Religieus sociaal werk is een belangrijk fenomeen, maar blijft totaal onder de radar.’
Mourad Attalhaoui knikt. Vandaag is hij voor SAAMO Antwerpen in drie wijken buurtwerkcoördinator, een aantal jaar geleden werkte hij als opbouwwerker aan het project ‘Moskeeën en islam in de stad’.
“De evolutie dat ook moskeeën meer taken opnemen, wordt steeds duidelijker”, onderstreept hij. “Nogal wat moskeeën profileren zich vandaag graag als cultureel centrum. Ze tonen zo dat ze meer zijn dan een gebedshuis. Ze willen een gemeenschap vormen waar er tijd is voor gebed, maar ook voor bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, taallessen en administratieve vragen.”
Hoe groot is dat informele religieuze circuit?
Schrooten: “De stad Rotterdam heeft onlangs laten berekenen hoeveel het kost om het levensbeschouwelijk sociaal werk te laten overnemen door betaalde krachten. Ze kwamen uit op 220 miljoen euro. Ik aarzel altijd om bedragen op engagement te plakken, maar het zegt wel iets. Religieus sociaal werk is een belangrijk fenomeen, maar blijft totaal onder de radar.”
“Dit informeel sociaal werk is ook een heel divers gegeven. Je ziet verenigingen die zich louter richten op de religie, maar elders ontdek je een volledig alternatieve sociale kaart van relatiebemiddeling over voedselbanken tot financiële steun.”
Gaat het hier vooral om een stedelijk gegeven?
Schrooten: “Het religieus sociaal werk is meer aanwezig in de stad, maar het is niet omdat je daar niet woont dat je er niet bij kan zijn. Het gebeurt vaak dat religieuze of levensbeschouwelijke initiatieven een publiek hebben dat ergens anders woont dan de wijk waarin ze zich bevinden. Mensen komen uit omliggende dorpen of andere steden om erediensten bij te wonen.”
‘In vergelijking met het formeel sociaal werk werkt het informele circuit meer flexibel en op maat.’
“Bovendien is de solidariteit die deze initiatieven ontlokken vaak niet beperkt tot het lokale, maar overschrijdt zelfs de Belgische landsgrenzen.”
Veel van die religieuze organisaties hebben niet alleen een sterke achterban, ze bereiken ook veel mensen. Van waar hun succes?
Schrooten: “Hun publiek ervaart hen als laagdrempelig. Ze associëren het vaak niet eens met hulpverlening. Mensen komen bij elkaar vanuit hun gedeelde geloof of levensbeschouwing en voor het sociale contact. Op deze ontmoetingsplekken kan, soms pas na verloop van tijd, de ruimte ontstaan om hulp te vragen, maar het is niet het primaire doel van de ontmoeting.”
“Er is ook niet altijd een duidelijk onderscheid tussen hulpvrager en hulpgever. In vergelijking met het formeel sociaal werk werkt het informele circuit meer flexibel en op maat. Onderschat ook niet de drempels die ons formalisme opwerpen.”
Hoe bedoel je?
Schrooten: “Als je bij bepaalde professionele spelers een afspraak hebt om 10 uur, moet je daar niet ‘s middags binnenwandelen. Je wordt dan niet meer geholpen. Ik begrijp dat, maar het is ook een drempel. Bij een moskee of Afrikaanse kerk kan je binnenlopen wanneer je voorbij komt, of wanneer je zin hebt om over je probleem te praten.”
Zit er ook geen keerzijde aan dit soort religieuze organisaties? Stel je bezoekers niet bloot aan paternalisme en bekeringsdrang?
Schrooten: “Ik wil er ook niet louter een hoera-verhaal van maken. Niet alles wat in dit soort verenigingen gebeurt, is positief.”
‘Laten we genuanceerd kijken naar religieus of levensbeschouwelijk geïnspireerde solidariteit en niet in stereotypen vervallen.’
“Je hebt projecten waarbij de hulp- en dienstverlening louter caritatief dreigt ingevuld te worden, of waar bekeringsdrang de centrale drijfveer is. Tegelijk ken ik een protestantse kerk waar ze bidden bij de gratis maaltijd, maar wel na het eten zodat iedereen die er geen boodschap aan heeft, kan vertrekken. Laten we er daarom genuanceerd naar kijken en met onze kritiek niet in stereotypen vervallen.”
Waar trek je dan de grens?
Schrooten: “Voor mij is de toetssteen de globale definitie van sociaal werk. Als ik zie dat een religieuze vereniging tientallen daklozen tegen woekerprijzen op een slecht appartement te slapen legt, dan is dat geen sociaal werk, maar huisjesmelkerij.”
‘Meer samenwerking zou veel wederzijds onbegrip kunnen oplossen.’
“Kijk: sociaal schaduwwerk is complex en gelaagd, zeker de religieuze component. Het botst dan ook wel eens met de seculiere sociale professionals, die religie naar de privésfeer verdrongen hebben en er nu via mensen terug mee geconfronteerd worden.”
Maar je snapt de aarzeling bij sociaal werkers wel?
Schrooten: “Natuurlijk begrijp ik dat sociale professionals soms met vragen zitten. Maar dat geldt ook omgekeerd. Religieuze vrijwilligers aarzelen om mensen naar de formele wereld door te sturen. Ze doen dit enkel als ze zeker zijn dat iemand goed wordt geholpen. En vaak zien we dan dat die mensen toch terug in het godsdienstige schaduwwerk terecht komen omdat ze zich in de ‘bovenwereld’ niet welkom of begrepen voelen. Meer samenwerking zou veel wederzijds onbegrip kunnen oplossen.”
Attalhaoui: “Bij zo’n samenwerking is het cruciaal dat er vanuit gelijkwaardigheid vertrokken wordt. De vraag moet zijn: wat kunnen we samen doen? Al te vaak hebben professionals een activiteit bedacht en stappen dan naar de religieuze speler met de vraag om te helpen. Wanneer de buurt een feest organiseert, stappen ze naar de moskee om de muntthee te verzorgen. Als die dan weigeren, worden ze met de nek aangekeken en bestempeld als gesloten gemeenschap. Onzin natuurlijk.”
Niet alle religieus geïnspireerde verenigingen zitten dus te wachten op het formele circuit van hulp- en dienstverleners?
Schrooten: “Omdat er nog steeds een aanzienlijk machtsverschil is tussen het formeel en informeel circuit, bestaat er een aanzienlijk risico dat het religieuze schaduwwerk ‘gebruikt’ wordt. Wij bereiken geen moslims, dus zal de moskee dat wel doen. Ik snap dat religieuze verenigingen dat dik beu zijn. Maar er zijn ook verenigingen die zo’n samenwerking zien als vorm van erkenning.”
“Tegelijk zijn er organisaties die er bewust voor kiezen om buiten elk circuit te bestaan. Bij erkenning, subsidiëring en samenwerking hoort ook controle en formalisering. Binnen dat hele gamma van sociaal schaduwwerk zijn er die dat absoluut niet willen. Ze zien het als hun troef dat ze in de schaduw bestaan.”
Tot nu toe hebben we het vooral over individuele hulpverlening. Zijn deze religieuze organisaties ook bezig met politiserend werk?
Schrooten: “Dat verschilt sterk. Niet elke vereniging wil zijn hoofd boven het maaiveld uitsteken. Maar is dat anders bij het formeel sociaal werk? Ik denk ook niet dat het nodig is dat elke vereniging zich op het structurele focust. In Brussel zie ik het in ieder geval wel gebeuren, vaak op plaatsen waar mensen zonder wettig verblijf bij elkaar komen.
‘Niet elke vereniging wil zijn hoofd boven het maaiveld uitsteken. Maar is dat anders bij het formeel sociaal werk?’
Attalhaoui: “Een moskeevereniging in Antwerpen-Noord waar ik zelf vrijwilliger ben, zet daar alvast op in. Het begon toen we nadachten over het openstellen van het gebouw voor de wijk. Uiteindelijk wordt de moskee maar een paar momenten per dag gebruikt als gebedsruimte. Voor de rest staat het leeg. Als je dat gebouw openstelt, dan kan de buurt daar voordeel mee doen. Als geloofsgemeenschap bouw je op die manier vertrouwen op.”
Dat is slim.
Attalhaoui: “Alleen was het sneller gezegd dan gedaan. Al snel bleken er veel investeringen nodig voor de brandveiligheid. Maar een tijd later stond het grote postkantoor in de buurt te koop. Samen met een groep ondernemende jongeren hebben we de raad van bestuur van de moskee geadviseerd om een bod te doen. Het ging om veel geld, maar uiteindelijk besloot de voorzitter mee te gaan in ons voorstel.”
‘We hebben bijna alle Antwerpse toppolitici aan tafel gehad.’
“In eerste instantie werd ons bod ook aanvaard. Jammer genoeg kwam er veel protest. Het Vlaams Belang profileerde er zich op en uiteindelijk gebruikte de stad haar voorkooprecht dat ze in de wijk heeft.”
Dat moet wel een slag geweest zijn voor jullie groep.
Attalhaoui: “In eerste instantie waren we wel teleurgesteld. Alleen realiseerden we al snel hoezeer dit proces ons sterker heeft gemaakt. Voor dit initiatief was politiek voor de meesten van ons een ver-van-hun-bedshow, een wereld die ze niet kenden. Nu hebben de jongeren ervaren dat je met veel doorzettingsvermogen en een georganiseerde achterban toch zaken in gang kunt zetten.”
Ik kan me voorstellen dat veel beleidsmakers niet zitten te wachten op een georganiseerde groep bewoners met een afwijkende mening, zeker niet als die een islamitische achtergrond hebben.
Attalhaoui: “Dat zie je dan fout. We hebben bijna alle Antwerpse toppolitici aan tafel gehad. De sfeer bij die gesprekken is altijd goed. We presenteren ons ook niet als tegenstander, maar stellen altijd de vraag hoe we dit samen kunnen doen. Op die manier heeft de stad aan ons een sterke, constructieve gesprekspartner die perfect weet wat er in de wijk leeft. Dat wordt geapprecieerd.”
Mieke, eind vorig jaar hield je een pleidooi om binnen het formeel sociaal werk meer ruimte te maken voor religie. Waarom?
Schrooten: “Een paar jaar terug sloegen wij vanuit de sociaalwerkopleiding van Odisee Hogeschool een noodkreet omdat studenten met een hoofddoek geen stageplaats vonden. Recent signaleerden ook verschillende lerarenopleidingen dit probleem.”
“Maar nog los van de symbolen, merk ik dat het thema religie ook nog steeds ongemak veroorzaakt. Sociaal werkers die zelf religieus zijn, durven dat niet altijd laten merken. Soms zit dat in kleine zaken, zoals het inslikken van standaardwoorden als ‘inshallah’ of ‘zoals in de koran staat geschreven’. Neutraliteit is op het werkveld de onuitgesproken norm.”
Sociaal werkers moeten dus uit hun comfortzone komen?
Schrooten: “Ik denk dat dat belangrijk is. Religie is zo’n cruciaal aspect dat mensen het niet kunnen thuislaten als ze je werking binnen stappen. Het is deel van hen.”
“Neem de mensenhandel: er zijn slachtoffers die geen aangifte durven te doen tegen smokkelaars omdat er ooit een voodooritueel uitgevoerd is, dat dan voor vergelding zal zorgen. Je kan daar meewarig over doen, maar als je dat als sociaal werker niet serieus neemt ben je die mensen kwijt.”
Zie jij het belang ook in je praktijk, Mourad?
Attalhaoui: “Toch wel. In onze buurtwerken zie je steeds meer mensen met een psychische kwetsbaarheid. Daar ligt een zwaar taboe op, ook bij sommige mensen met een migratieachtergrond. In de islam hebben we het over bezetenheid. Het gaat er dan over hoe je als professional die realiteit duidt. Vanuit mijn geloof en cultuur kan ik dat plaatsen. Ik merk ook dat bezoekers van het buurthuis naar mij toekomen omdat ze weten dat ik hen niet verkeerd ga bekijken.”
Hoe ga jij daar dan me om?
Attalhaoui: “Wat ik zeker niet doe, is religieus advies geven. Dat is voor de imam. Maar ik kan mensen wel vertellen dat er binnen de islam verschillende strekkingen zijn. Een ander voorbeeld: door de wooncrisis zie ik steeds meer moslimgezinnen die kleine, dure en slechte woningen huren. Ze kunnen wel iets kopen, maar moeten daarvoor een lening aangaan. Maar rente is in de islam verboden. Die gezinnen vragen aan ons wat ze moeten doen.”
‘Ik ken jeugdwerkers die hun geloof gebruiken om jongeren te motiveren via passages uit de koran.’
Schrooten: “Op dezelfde manier ken ik jeugdwerkers die hun geloof gebruiken om jongeren te motiveren via passages uit de koran. Of hen via religie te waarschuwen voor geweld en verslaving. Als sociaal werker is het belangrijk te kijken wie er tegenover je zit, wat er belangrijk voor die persoon is en wat de plekken zijn waar hij betekenis en kracht uit vindt. Religie is vandaag steeds vaker een belangrijke factor.”
Attalhaoui: “Bij SAAMO zien we het geloof als een maatschappelijk verbindend element. Daarom werken we bijvoorbeeld goed samen met moskeeën. Tijdens de coronacrisis zag je daar de voordelen van. In een aantal geloofsgemeenschappen was er bij mensen grote terughoudendheid om zich te laten vaccineren. Veel had te maken met een aantal roddels die de ronde deden. Samen met een aantal moskeeën hebben we nagedacht wat we hieraan konden doen. Als de voorzitter van de moskee en de imam zich vooraan laten vaccineren, geeft dat veel vertrouwen. Dat heeft gewerkt.”
Moeten alle sociaal werkers morgen dan met hun mensen over geloof hebben?
Schrooten: “Natuurlijk niet. Wel is dit een pleidooi om geen schrik van het onderwerp te hebben en het steeds serieus te nemen.”
Reacties [1]
Heel verhelderend voor mij
Zeker lezen
Jongvolwassenen in detentie: ‘Zorg moet fundamentele pijler blijven’
‘De kerstmarkt heeft betere openingsuren dan de sociale dienst’
Arts Wouter Arrazola de Oñate: ‘Racisme maakt mensen ziek’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies