Achtergrond

Ik dacht dat ik volledig ten onder zou gaan

Jongeren die iemand verliezen door zelfdoding

Lore Vonck, Philippe Bocklandt

Iemand verliezen door zelfdoding is verschrikkelijk. Nabestaanden lopen een verhoogd risico op een gecompliceerd rouwproces, depressieve symptomen of zelfmoordgedachten. Jonge nabestaanden zijn extra kwetsbaar. Hoe hen ondersteunen?

zelfdoding

zelfdoding

© 123rf 

Ze zijn niet alleen

Naar schatting worden jaarlijks 1.865 jongeren tussen 15 en 30 jaar geconfronteerd met de zelfdoding van een dierbare.Anquinet, L., e.a. (2017) Jong en iemand verloren door zelfdoding, Gent – Halle, Arteveldehogeschool – Werkgroep Verder.

‘Steun kan vanuit veel hoeken komen.’

Dat cijfer vertrekt vanuit een strakke afbakening van nabestaande: de kring van gezinsleden en goede vrienden. Het cijfer schiet verder de hoogte in indien we klasgenoten, collegas, leden van de jeugdvereniging tot de groep van nabestaanden rekenen.

Ze staan niet alleen

De steun voor nabestaanden kan vanuit veel hoeken komen: familieleden, vrienden, buren en professionele hulpverleners. Ook de Werkgroep Verder probeert haar steentje bij te dragen. Deze terreinorganisatie biedt nabestaanden een online forum, advies, een herinneringssite, een webwinkel, vormingen en gesprekgroepen.

Werkgroep Verder bereikt vooral volwassenen en jongeren die op sleeptouw genomen worden door hun ouders. Jonge nabestaanden die deze ouderlijke ruggensteun niet hebben, worden minder bereikt. Hebben zij geen nood aan support? Of vinden ze die ondersteuning bij vrienden? Weten die vrienden hoe ze hier best mee omgaan?

Vragen genoeg voor Cera, Werkgroep Verder en de opleiding Sociaal Werk van de Arteveldehogeschool om dit in een verkennend onderzoek uit te spitten.

Verdiepen, verkennen en toetsen

Een online-bevraging bij 73 nabestaande jongeren en twaalf van hun vrienden bracht in kaart welke steun jongeren verwachten bij het omgaan met hun verlies.

Jongeren formuleren heel wat ondersteuningsmogelijkheden. Toch blijven deze suggesties vaak vrijblijvend. Daarom werd gekozen voor een aanvullend actie-onderzoek. Mogelijkheden, grenzen en voorwaarden van online-ondersteuning via e-mail, chat en Facebook werden uitgetest door een medewerker van Werkgroep Verder.

De voorlopige conclusies van deze twee projectluiken werden getoetst bij twee focusgroepen: een groep experts in rouw- en verlieswerking en een groep ervaringsdeskundige jongeren.

Verschillende behoeften

Gaat het over passende ondersteuning, dan hebben jonge nabestaanden verschillende ondersteuningsnoden.

‘De behoefte aan afleiding is groot.’

De behoefte aan afleiding en tijd voor zichzelf is groot. Daarbij verwachten ze geen ondersteuning van professionals. Jonge nabestaanden willen op eigen kracht aan de slag gaan met het verlies. Dat omvat een combinatie van ontspanning, creatief bezig zijn, tijd nemen en verbinding zoeken met de overledene.

Jonge nabestaanden willen beroep kunnen doen op lotgenoten en peers om samen dingen te doen, een luisterend oor te vinden en nabijheid te ervaren. Dat kan face-to-face maar ook via de digitale weg, bijvoorbeeld via chat of een gemodereerd gespreksforum.

Individueel gesprek met hulpverlener

70% van de respondenten verwoordt ook de behoefte aan een individueel gesprek met een hulpverlener. De voorkeur gaat daarbij uit naar face-to-face contacten, maar chatten (55%) en mailen (44%) zijn andere opties. Ze verkiezen daarbij een individueel boven een groepsgesprek.

‘Jonge nabestaanden willen informatie over rouw.’

Jonge nabestaanden hebben nood aan specifieke informatie over rouw na zelfdoding. Ze zoeken taal, symbolen en rituelen om aan rouwen na zelfdoding uiting te geven. Die informatie mag gerust online aangeboden worden, bijvoorbeeld via getuigenissen van lotgenoten.

Wisselende ervaringen

Dat luisterend oor, die nabijheid en begrip geven nabestaanden aan als belangrijkste ondersteunende ervaringen tijdens hun rouwproces. De focus wordt nu eens gericht op het verlies, dan weer op het verdere leven.

Ook de kring rond de nabestaande heeft behoefte aan professionele ondersteuning rond rouwen na zelfdoding. Dat helpt hen om hun vriend of familielid beter bij te staan. Hun voornaamste motto is ‘er zijn’. Daarom zijn peers van jonge nabestaanden op zoek naar concrete informatie over rouwen na zelfdoding en naar concrete handvaten over hoe ze best hun vriend of vriendin kunnen helpen. Ook zij zijn vragende partij voor face-to-face contacten met een hulpverlener.

Gesloten Facebookgroep

Tijdens het onderzoek werd het verschil duidelijk tussen het verwoorden van een behoefte en de daadwerkelijke deelname aan een initiatief.

‘Deelnemen aan initiatieven is niet evident.’

Zo werd tijdens het project een gesloten groep op Facebook opgestart: JONA (Jonge Nabestaanden). Deze groep helpt deelnemers om nieuwe rouwvormen te vinden of met mensen te praten die dit rouwproces helpen begrijpen. Zoals op vele sociale netwerksites, kwamen de meeste groepsleden af en toe eens kijken. Een meer actieve deelname is niet evident.

Experts

Negen experts gingen op basis van de onlinebevraging en de ervaringen met de Facebookgroep het gesprek aan over hoe we jonge nabestaanden best ondersteunen.

‘Scholen spelen een preventieve rol.’

Ze zijn het er roerend over eens dat het belangrijk is om bij jonge nabestaanden het thema rouw na zelfdoding bespreekbaar te maken. Preventief spelen scholen hier een belangrijke rol door te werken rond omgaan met problemen, emoties en je eigen ‘binnenwereld’.

Bovendien moeten niet alleen leerkrachten maar ook jeugdwerkers en huisartsen zelfdodingsgedachten nog beter herkennen en er mee leren omgaan.

Breed aanbod

Experts vinden het belangrijk dat initiatieven zoals de Werkgroep Verder beter bekend worden. Ze benadrukken het belang van offline contacten in combinatie met online communicatie. Het aanbod moet zo breed mogelijk zijn want jonge nabestaanden hebben uiteenlopende noden en behoeften.

Volgens deze experts zijn jonge nabestaanden een kwetsbare groep. Zij worstelen vaak zelf met zelfdodingsgedachten. Postventie of met hen aan de slag gaan na de zelfdoding is een belangrijke vorm van preventie.

‘Jonge nabestaanden worstelen vaak met zelfdoding.’

Bij het aanbod van informatie en gesprekken moet volgens de experts eveneens voldoende aandacht gegeven worden aan niet-talige ondersteuning zoals beelden of muziek. Online informatie over rouwen als jonge nabestaande kan via een FAQ-rubriek, getuigenissen of quotes. Op die plaatsen kan je dan doorverwijzen naar andere hulp.

Specifiek aanbod

Negen jonge nabestaanden en hun peers bogen zich als ervaringsdeskundigen over de voorlopige onderzoeksresultaten. Zij pleiten voor een specifiek aanbod voor jonge nabestaanden omwille van de eigenheid van hun levensfase. Ze vinden moeilijk aansluiting bij volwassen nabestaanden. De steun van volwassenen wordt vaak als belerend ervaren.

Deze jonge ervaringsdeskundigen benadrukken eveneens het belang van face-to-facecontacten in combinatie met online contacten. Offline activiteiten kunnen de nadruk leggen op samen dingen doen en niet zozeer op praten over gevoelens en ervaringen na zelfdoding.

Een variatie aan ondersteuningsmogelijkheden blijft voor hen belangrijk. Zo kan het best beantwoord worden aan hun sterkste gevoel: “Ik dacht dat ik er volledig aan ten onder zou gaan. Maar samen hebben we mooie verwerkingsmanieren gevonden.”

Hoe verder?

De Werkgroep Verder neemt deze inzichten mee in een nieuw samenwerkingsverband met twee andere initiatieven: Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie en NUNAM.

Samen zullen zij werk maken van een online platform voor jonge nabestaanden. Dat zal aandacht besteden aan een online cursus, een driedimensioneel bos waar iedere jongere een eigen boom kan planten om een dierbare te gedenken, een documentaire waarin jongeren en volwassenen getuigen over rouwen na zelfdoding. Bestaande chatmogelijkheden breiden ze wellicht uit.

‘Dit onderzoek leidde tot meer dan een rapport.’

De focus ligt niet enkel online. Er komen ook offline gespreksgroepen. Daarbij wordt gezocht naar leuke activiteiten waar jonge lotgenoten elkaar kunnen ontmoeten.

Zo leidde dit onderzoek tot veel meer dan een rapport. Deze specifieke doelgroep en haar problematiek werden grondig in kaart gebracht. Er volgen nu specifieke acties. Een inspirerend voorbeeld van hoe werkveld, hoger onderwijs en overheid werken aan een zorgzame samenleving.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.