Achtergrond

‘Racisme is een chronische stressor, het schaadt de gezondheid en kost mensenlevens’

Marijn Sillis

Ama Kissi is gespecialiseerd in racisme in de gezondheidszorg. Ze is postdoctoraal onderzoeker, klinisch psycholoog en consultant, maar ook ervaringsdeskundige: “Racisme is een gezondheidsprobleem.”

Ama Kissi

© Ines Vansteenkiste-Muylle

Kwetsbaarheid

Na een vorig interview had Ama Kissi (33) gezworen dat ze nooit meer over haar persoonlijke ervaringen met racisme zou getuigen. “Want ik ben in de eerste plaats een academica en psycholoog. Ik wil dat mensen me kennen om wat ik doe. Niet om hoe ik eruit zie, of wat ik meemaak. Het voelde als een vorm van voyeurisme in mijn gevoelswereld.”

‘Wat ik doe, is onlosmakelijk verbonden met wie ik ben. Ik kan die dingen niet los van elkaar zien.’

Maar voor dit gesprek sloeg ze toch aan het twijfelen. “De voorbereidende vragen die jullie me toestuurden, deden me nadenken. En ik besefte: wat ik doe, is onlosmakelijk verbonden met wie ik ben. Ik kan die dingen niet los van elkaar zien.”

Toch is het een moeilijke oefening. Ook voor dit interview. Een witte academicus zal bijna nooit naar motivatie gevraagd worden, naar eigen ervaringen. Een zwarte academica blijkbaar wel. De een is zogezegd neutraal, bij de ander ontstaat twijfel. Waarom doet een zwarte vrouw precies onderzoek naar racisme?

We bevestigen hier dus net zelf een cliché, door in te gaan op haar eigen ervaringen, maar ze vindt het oké. Ze wil het gesprek in al haar kwetsbaarheid aangaan. “Ik ben de eerste die tegen cliënten zegt dat kwetsbaarheid een kracht is. Hoewel ik er bang voor ben, moet ik dus ook vanuit mijn eigen pijn durven praten.”

Academisch onderzoek

Geïntrigeerd door ons menselijk brein, begon Ama Kissi aan een masteropleiding psychologie. Ze wilde mensen helpen, maar tijdens haar stage besefte ze dat sommige mensen niet geholpen willen worden. Of althans: niet door iemand die er uitziet zoals zij – een zwarte vrouw. “Ik zag het na mijn stage niet meer zitten om elke werkdag mogelijk geconfronteerd te worden met racisme.”

Kissi was tijdens haar opleiding gelukkig al gefascineerd geraakt door academisch onderzoek. “Al die vragen die je kan stellen! En met de antwoorden kan je dan ook nog eens mensen helpen. Dat leek me een voorrecht. Onderzoek was het gedroomde alternatief voor praktijkwerk.”

Dus koos Kissi na haar opleiding klinische psychologie voor een doctoraatsonderzoek. Al kwam geleidelijk aan toch de drang om opnieuw in de praktijk te stappen. Het onderzoeksveld is ook maar een homogeen witte wereld, waar ze niet gespaard bleef van vooroordelen en discriminatie. En ze miste het menselijke contact, de één-op-één-relatie die dat onderzoek alleen maar kan versterken. “Maar het was te veel: ik belandde in een burn-out. Niet alleen door de hoeveelheid werk, maar ook omdat ik me vaak onbegrepen en geïsoleerd voelde binnen de academische wereld.”

Racisme in de pijnzorg

Toch combineert Kissi die rollen vandaag opnieuw. Ze doet parttime postdoctoraal onderzoek aan de UGent en werkt deels als klinisch psycholoog. Haar postdoctoraat gaat verder op haar doctoraat: pijnonderzoek. Maar ze heeft er een extra laag aan toegevoegd: racisme. In de gezondheidszorg in het algemeen, en in de pijnzorg in het bijzonder.

‘Ik wil weten hoe het komt dat personen van kleur een andere pijnbehandeling krijgen dan witte mensen.’

“Onderzoek toont dat er sprake is van racisme in de pijnzorg. Maar er is bitter weinig onderzoek naar de onderliggende mechanismen. Ik wil weten hoe het precies komt dat personen van kleur een andere pijnbehandeling krijgen dan witte mensen.”

“Zo willen we nagaan wat er gebeurt aan de kant van de hulpverlener – zijn er verschillen in aandacht of empathie? Zijn er stereotiepe opvattingen? Wat speelt er precies, en hoe heeft dat invloed op de pijninschatting van de hulpverlener en de uiteindelijke behandeling. Aan de andere kant kijk ik ook naar de persoon die pijn ervaart. Zijn er bijvoorbeeld eerdere ervaringen met racisme, die invloed hebben op de interpersoonlijke relatie met de hulpverlener?”

Kennis delen

Binnen haar onderzoek naar racisme in de gezondheidszorg hebben Kissi en haar collega’s een extra onderzoekslijn uitgerold. Zo gaan ze na of er ook raciaal-etnische verschillen zijn binnen de geestelijke gezondheidszorg. Maar onderzoek voor het onderzoek vindt ze maar niks. Alle kennis die ze verzamelt, probeert ze te ontsluiten via workshops en consultancy werk.

‘Het is belangrijk dat ik de anekdotiek kan overstijgen met wetenschap.’

“Ik wil dat mijn bevindingen ook zoveel mogelijk mensen bereiken. In de hoop dat het iets verandert. Zo probeer ik bijvoorbeeld hulpverleners te sensibiliseren. Want… (Denkt na) It blows my mind wanneer hulpverleners vertellen dat ze zich niet bewust zijn van racisme in de gezondheidszorg.”

Ze begint een workshop of lezing dan ook altijd met de harde feiten. Over de link tussen racisme en cardiovasculaire aandoeningen of vroeggeboorte, bijvoorbeeld. Bij posttraumatische stress door racistische ervaringen kunnen de meeste mensen zich nog iets voorstellen, maar al die andere gegevens verbijsteren. “Het is belangrijk dat ik de anekdotiek kan overstijgen met wetenschap. Het gaat niet over de mening van een persoon, maar over onderzoek.”

Ama Kissi

Ama Kissi: “Mensen reageren verbaasd als ik zeg dat ik een postdoc ben, en de student naast me mijn stagiair.”

© Ines Vansteenkiste-Muylle

Gezondheidsprobleem

Kissi ijvert er dan ook voor om racisme als een gezondheidsissue te definiëren. Racisme moet niet beperkt blijven tot sociologische of antropologische discussies. Het mag centraal gezet worden in het medische debat.

‘Racisme is een chronische stressor.’

“Het vertrekpunt is het besef dat racisme een chronische stressor is. En dat je in onze samenleving niet aan racisme kunt ontsnappen. Een lichaam dat chronisch blootgesteld wordt aan stress, geraakt uit balans en dat kan leiden tot epigenetische veranderingen. Simpel uitgelegd: het kan de manier waarop ons DNA zich uit, veranderen. Dat alles kan leiden tot gezondheidsproblemen.”

“Het probleem is dat je die directe link binnen onderzoek nooit 100 procent kan vastleggen. Maar we zien ongelijkheden in gezondheid tussen witte mensen en mensen van kleur, weten dat racisme bestaat, dat het een stressor is en weten wat stress met ons lichaam doet. Racisme is dus veel meer dan een antropologisch probleem. Het schaadt onze gezondheid, en kost letterlijk mensenlevens.”

Neutraliteit

Telkens opnieuw moet Kissi met die cijfers en gegevens komen aanzetten. Anders wordt ze niet geloofd. Men verwijt haar wel eens activisme en vooringenomenheid, hoewel ze hard academisch werk verricht. “Ik krijg vaak de opmerking dat ik toch een beetje voorzichtig moet zijn met mijn onderzoek. Of de vraag of ik het allemaal wel objectief kan bekijken, of ik niet te dicht bij het onderwerp sta.”

‘Ik vind het verschrikkelijk dat mijn expertise in vraag gesteld wordt omwille van wie ik ben.’

Haar antwoord is simpel: onderzoek is nooit neutraal. “Onderzoek is mensenwerk, waarbij mensen vanuit een bepaald kader onderzoeksvragen stellen. Onderzoek vertrekt altijd, bij iedereen, vanuit een bepaalde motivatie. Maar de expertise van mijn collega die een kankeroverlever is en kankeronderzoek doet, wordt verrassend genoeg niet in vraag gesteld. Ik vind het verschrikkelijk dat mijn expertise in vraag gesteld wordt omwille van wie ik ben. Maar ik kan er helaas niet aan ontsnappen. Het is mijn realiteit.”

Net zoals ze op congressen wel eens verwonderde blikken krijgt. “Mensen reageren verbaasd als ik zeg dat ik een postdoc ben, en de student naast me mijn stagiair. En jammer genoeg niet alleen op congressen. Onlangs werd ik tegengehouden en ellendig lang ondervraagd door de douane in Schotland: naar welke congres ik ging, welk onderzoek ik deed, waarom ik een stagiair had. Het was schokkend.”

Hindernissen

We komen op het punt van ervaringsdeskundigheid. Een eufemisme voor het feit dat Kissi zelf keer op keer geconfronteerd wordt met dagelijks en structureel racisme. “Ook voor mij is racisme een constante stressor. Ook ik leef met mijn trauma’s.”

Die ervaring doet niets af aan haar competenties als academica. Maar het racisme zadelt haar wel op met extra hindernissen. “Mijn doctoraat ging over pijn. Dat was blijkbaar nog een veilig thema, niet controversieel. Maar toen ik tijdens mijn postdoc de laag racisme toevoegde, veranderde er iets.”

‘Onlangs werd ik tegengehouden en ellendig lang ondervraagd door de douane. Het was schokkend.’

“Ik dacht dat ik een gelijke was onder mijn collega-onderzoekers, maar door het onderwerp besefte ik dat we dat niet zijn. Mijn onderzoeksgroep is wit, de academische wereld is voornamelijk wit. Het doet pijn als je in vraag gesteld wordt om wie je bent. En je moet dat toch maar weer van je afborstelen, professioneel verdergaan met je werk.”

“Dat is niet alleen intellectueel maar ook emotioneel heel zwaar. Ik heb nog nooit zoveel pijn gevoeld als tijdens dit onderzoek. Als ik papers lees, artikels schrijf, lezingen geef of voor allemaal witte onderzoekers op een congres sta, ben ik bezig met de pijn van alle mensen van kleur. Je toont je kwetsbaar, in de hoop dat mensen willen luisteren naar het verhaal dat je vertelt.”

Zelfzorg

Kissi moet dus aandacht hebben voor zelfzorg. Voor grenzen. Het is geen toeval dat ze nog maar parttime voor de universiteit werkt. “Dat ik connectie met de praktijk miste, is maar een deel van het verhaal. Ik kon niet meer voltijds voor de unief werken, omdat ik me er nog steeds niet helemaal thuis voel, er niet altijd gevalideerd word voor wat ik doe. Maar ik moet ook doorzetten, want dit onderzoek moet gebeuren.”

‘Ik probeer optimistisch te blijven.’

Ze trekt zich op aan de kleine overwinningen. Aan de mensen die haar bedanken. De toehoorders die haar nadien laten weten dat ze bijgeleerd hebben. “Zo probeer ik optimistisch te blijven. Want dit werk is essentieel. Sinds ik mama geworden ben, heb ik dat gevoel nog feller. Ik heb een zoontje van 2,5, een bruine jongen. Ik wil ook hem, de generatie na mij, beschermen.”

Ze heeft die verantwoordelijkheid, vindt ze, al zou die eigenlijk niet bij haar mogen liggen. “Ik heb vaak het gevoel dat ik niet hoor te staan waar ik sta. Na tien jaar in mijn vakgroep ben ik nog altijd de enige zwarte persoon. Het systeem is niet voor mij gemaakt, maar toch ben ik op dit punt aanbeland. Ik moet iets doen met dat privilege.”

Menselijkheid

We zijn opnieuw bij het begin van ons gesprek aanbeland. Of we het al dan niet over haar eigen kwetsbaarheid moesten hebben. Dat haar werk groter is dan haar, heeft ze ons bij aanvang verteld. We vragen haar nu hoe we dit broze, openhartige gesprek dan best neerschrijven. Als we het over haar geleefde realiteit hebben, zetten we de academica dan niet te veel neer als de zwarte vrouw, het slachtoffer of de activist?

“Er wordt me sowieso subjectiviteit verweten. Maar ik omarm het verwijt. Ik heb mijn geleefde ervaring, houd rekening met de realiteit van anderen, en dat maakt me een betere onderzoeker. Als anderen me daarom een activist willen noemen: so be it. Het is toch ook mooi, activisme? Dat betekent dat je ergens voor strijdt. Ik sta voor wat ik geloof.”

Ze reflecteert hardop. Dat haar menselijkheid uit dit interview naar voren mag komen, besluit ze. “Want racisme ontmenselijkt. Racisme reduceert je tot je uiterlijke kenmerken. Racisme zorgt ervoor dat je interne beleving, wat je tot mens maakt, niet aan bod mag komen. Terwijl ik dit luidop uitspreek, besef ik dat ik blijkbaar een sterk verlangen heb om als mens gezien te worden. Dat ik de drang voel om mijn menselijkheid te claimen. Is dat ook niet droevig?”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.