Naima Charkaoui
Naima Charkaoui is dochter van een Marokkaanse vader en een Vlaamse moeder. Ze groeide op in Roeselare en studeerde in Gent politieke wetenschappen.
‘Racisme is een sluipend gif.’
Bekendheid kreeg Charkaoui als directeur van het Minderhedenforum, een koepel van organisaties van etnisch-culturele minderheden. Sinds enkele jaren is ze beleidsadviseur op het Kinderrechtencommissariaat. Na het vertrek van Bruno Vanobbergen wordt ze voor even kinderrechtencommissaris ad-interim.
In de boekhandel ligt nu ‘Racisme. Over wonden en veerkracht’. Charkaoui schreef dit boek in eigen naam. Het is geen pamflet, wel een boek over pijn en uitsluiting, over weerbaarheid en hoop. Een pleidooi voor meer zorg voor slachtoffers van racisme.
Wat is racisme?
“Als ik over racisme spreek dan heb ik het over grote en kleine kwetsingen gebaseerd op verondersteld ras of een veronderstelde buitenlandse afkomst. Denk aan een donkere huidskleur of een buitenlands klinkende naam, moslim of anderstalig zijn. Sommige racistische handelingen zijn strafbaar, zoals haatmisdrijven en discriminatie.”
“Maar racisme gaat voor mij breder, net zoals seksisme over meer gaat dan enkel de strafbare vormen van discriminatie van vrouwen. Racisme gaat ook over microkwetsingen, stereotypes, vooronderstellingen, framing en uitsluiting. Onderliggende boodschap is altijd: je hoort er niet bij.”
Racisme doet iets met mensen, peper je de lezer in aan de hand van tientallen voorbeelden.
“Racisme kan mensen compleet onderuithalen. Het zijn pijnlijke, nare ervaringen die zeker voor kinderen ontwrichtend kunnen zijn. De impact is groot. Kinderpsychiater Peter Adriaensens is duidelijk: “Racisme is een sluipend gif.” Het leidt tot verdriet, kwaadheid, schaamte en schuld. Sommige slachtoffers worstelen met depressie en fysieke gezondheidsproblemen. Andere haken af, worden verbitterd of vijandig. Iedereen gaat er anders mee om. Dat probeer ik ook te beschrijven. Niemand is hetzelfde, ook niet in het verwerken van de pijn van racisme.”
Waarom dit boek nu?
“Voor de slachtoffers van racisme is er amper aandacht. In de Verenigde Staten is er onderzoek en kennis. In Vlaanderen staan we nog even ver als twintig jaar geleden. Er is niets veranderd.”
Hebben wij als ‘witten’ de impact van racisme te lang onderschat?
“Niet alleen de witten. Iedereen. Bij mensen met een migratie-achtergrond leeft nog vaak de idee dat je racisme best negeert: “Zet je er boven, dan heb je er geen last van.” Bij elk debat is er wel iemand die zegt dat we de slachtoffercultuur achter ons moeten laten. Eigenlijk zeggen zij dat slachtoffers van racisme geen pijn mogen voelen. Onzin, natuurlijk. Racisme doet pijn. Mogen we dat alstublieft ook zeggen?”
‘Racisme is niet relatief’
“We leven in een tijd waarin racisme op grote schaal wordt geminimaliseerd of zelfs ontkend. De impact wordt onderschat of gegeneerd. Maar laat het duidelijk zijn: racisme is niet relatief, integendeel.”
Door je focus op de slachtoffers blijven daders wel uit beeld.
“Ik wil racisme zeker niet inperken tot een verhaal van zelfzorg. Oog hebben voor slachtoffers wil niet zeggen dat je goedkeurt of aanvaardt wat hen overkomt. Je moet met daders het gesprek aangaan. Maar het perspectief van de slachtoffers blijft onderbelicht. Dat moet anders.”
Veel jonge mensen met migratieroots zijn boos. Die kwaadheid zit niet in je boek.
“Sommigen vinden mij te zacht maar ik probeer genuanceerd te kijken. Een debat over racisme wordt al snel een wij-zij-debat. De witte Vlaming zet zich onmiddellijk schrap, de Vlaming met migratieroots blijft boos achter. Dat brengt weinig soelaas. Ik wil vooral op zoek gaan naar oplossingen.”
“Als je praat over de impact van racisme op kinderen en jongeren, dan vind je gemakkelijker gehoor. Dat is mijn ervaring. Het werkt wanneer je aan een leerkracht zegt dat hij verantwoordelijk is om bij racisme niet alleen in te grijpen in de klas, maar ook om het kind op te vangen en als slachtoffer te zien. Ik doe dus een positief appel op al die professionals. Ik maak geen verwijten. Het is misschien wishfull-thinking maar ik denk dat dit beter werkt.”
Die sociale professionals hebben nood aan racismewijsheid.
“Je moet als sociale professional, leerkracht of jeugdwerker weten hoe racisme werkt. Je moet racisme begrijpen, de mechanismen herkennen, weten wat het doet met mensen en dat kunnen vertalen naar zinvol handelen. Hoe reageer je op een incident? Doe je iets of niets? Het gaat over steun zoeken en steun geven, over inzicht en handelingsbekwaamheid.”
“Professionals moeten oog hebben voor het slachtoffer. Dat ontbreekt nu vaak. Als men al ingrijpt, dan gaat men vaak in dialoog met de dader. Dat is nuttig en nodig, maar ook het slachtoffer verdient aandacht en zorg. Nu zijn er precies geen slachtoffers van racisme.”
Dat klinkt vrij vanzelfsprekend.
“We kunnen snel een paar sprongen maken. Er is nog veel laaghangend fruit. Scholen zetten heel het luik positieve identiteit te snel opzij. We zijn kleurenblind op school. Iedereen moet Vlaming worden, je achtergrond is bijzaak. Helemaal fout.”
“Ken je die regels van de Amerikaanse dichteres Pat Parker? ‘The first thing you do is to forget that I’m black. Second, you must never forget that I’m black.’ Die dubbelheid zegt het wel. Een positieve zelfidentiteit over je afkomst, helpt kinderen en jongeren in hun confrontatie met racisme. Werk dus op school aan die identiteit van jongeren. Bekijk je curriculum als opleiding. Alleen dat al zou een grote stap voorwaarts zijn.”
Voor pesten is die gevoeligheid groter.
“De meeste scholen hebben een beleid tegen pesten. Gelukkig maar. De impact van pesten op kinderen is groot. Maar in de samenleving is dezelfde gevoeligheid en kennis over racisme nodig. Ook racisme kwetst kinderen en jongeren. Het zijn uitspraken die blijven hangen. Ze treffen kinderen, en maken hen onzeker. Als professional moet je dan verzachten. Dat behoort toch tot je basisuitrusting? Vraag hoe het gaat, luister, geef aandacht.”
Je bent erg kritisch voor de term ‘cultuursensitieve zorg’. Het debat over racisme ontbreekt daarin.
“Cultuursensitieve zorg is een term van witte mensen. Hier en daar vind je een verwijzing naar racisme, maar dan stopt het. Cultuursensitieve zorg legt de klemtoon op culturele verschillen. In een superdiverse samenleving zijn dat belangrijke vereisten voor kwalitatieve zorg en hulpverlening. Maar dat is niet genoeg. Professionals die rekening houden met diversiteit zijn ook alert voor nieuwe of andere zorgnoden. Die hebben oog voor sociale uitsluiting en racisme.”
‘Cultuursensitieve zorg is een term van witte mensen.’
“Ik ben een witte allochtoon. Ik ben niet divers qua cultuur en taal. En ik ben geen uitzondering. Er zijn veel mensen van de tweede en derde generatie die net als ik de taal en de Vlaamse cultuur perfect in de vingers hebben. Die cultuursensitieve bril is dan toch veel te beperkend?”
Racisme zet ook grondrechten van mensen onder druk.
“Mensen met migratieroots vinden moeilijker werk, lopen sneller schoolachterstand op en worden geconfronteerd met verhuurders die discrimineren. De verhalen en getuigenissen zijn hard en herkenbaar. Ik ken een vrouw met een zeer hoge maatschappelijke functie en bijhorend mooie loonbrief, maar met een niet-Belgische naam. Ze gebruikte de naam van haar echtgenoot om een huurwoning te bekijken. Zo omzeilde ze mogelijke discriminatie.”
Hanteer jij ook zo’n mechanismen?
“Ik zit in een luxepositie. In verhouding tot veel anderen heb ik het gemakkelijker. Ik heb Marokkaanse en Vlaamse roots. Mijn naam is kenbaar anders, maar mijn uiterlijk niet. Mijn kinderen zijn vrij wit. En toch. Als ik voor het eerst ergens kom dan let ik extra op mijn taal. Op de school van mijn kinderen zal ik alles doen om mooi Nederlands te praten. Ik betrap mezelf daarop. Tot voor kort reserveerde ik een restaurant ook met de naam van mijn kinderen. Die is gemakkelijker te spellen maar ik stak me ook een beetje weg. En dat hoort niet. Je moet je niet wegsteken. Je mag tonen wie je bent.”
Is de Vlaming racistisch?
“Ik zou eerder zeggen dat de samenleving racistisch is. Iedereen krijgt vooroordelen en stereotypen mee. Soms wordt dat gebruikt als fataliteit: iedereen wordt geboren als xenofoob, bang van het andere. We kunnen er dus niets aan doen. Ik zie dat anders. Iedereen is net verantwoordelijk om actief in te gaan tegen vooroordelen, zeker als je niet racistisch wil zijn.”
Racisme gaat over macht. Jij spreekt over witte privileges. Dat is een behoorlijk beschuldigende vinger.
“Iedereen heeft het recht om voor succes te gaan. Ook de witte mannelijke veertiger. Soms is onze toon inderdaad te beschuldigend. We verwijzen er mee naar een groepsmechanisme, maar we spreken mannen er wel individueel op aan. Maar mannen moeten niet negatief kijken naar hun privileges. Wees dankbaar dat je ze hebt. Dat besef kan al een eye-opener zijn.”
‘Het integratiedebat is één grote boksmatch.’
Als directeur van het Minderhedenforum was je een bekend gezicht. Nadien verdween je van de rader.
“Als spreekbuis van het Minderhedenforum word je 100 procent vereenzelvigd met de groep wiens stem je vertegenwoordigt. De buitenwereld ziet je als de stereotype ‘über-allochtoon’, terwijl ik dat dus niet ben. Niemand is dat. Ik zat daar toen mee gewrongen. Het integratiedebat is ook zwaar. Het is één grote boksmatch. Erg vermoeiend. Ik ken veel mensen die het debat niet meer volgen, die afgehaakt zijn. Ik heb daar begrip voor. Ik heb ook een tijd gedacht dat ik het thema moest loslaten, maar blijkbaar lukt me dat niet. Het zit te dicht op mijn vel.”
Met dit boek treed je opnieuw op de voorgrond. Geen schrik van de felheid van het debat?
“Ik ben er op voorbereid, al heb ik geen olifantenvel. Nog niet zo lang geleden tweette ik over een rapport van het Kinderrechtencommissariaat. Puur op basis van mijn naam reageerde iemand met een grove verwijzing naar “mijn woestijngod”. Het raakte me meer dan ik verwacht had.”
‘Ik richt mij tot mensen die vooruit willen. Niet tot rabiate racisten, noch tot mensen die niet willen luisteren.’
“Ik richt mij met dit boek tot mensen die vooruit willen. Niet tot rabiate racisten, noch tot mensen die niet willen luisteren. Die moeten hun plan maar trekken. Mensen die willen luisteren, zijn ook bereid om hun denken in vraag te stellen. Mensen kunnen echt wel veranderen. Ze praten vaak gewoon mee met wat ze horen. Maar dat kan je bijsturen. Je kan andere ervaringen en perspectieven aanreiken. Dit boek is een bescheiden voorzet. Laat het een dominosteen zijn, die heel wat andere dominostenen doet vallen.”
Geloof je in een wereld zonder racisme?
“Ik heb een naïef kantje. De samenleving evolueert. Dat je de mainstream anti-racistisch maakt, moet toch kunnen. Seksisme ligt vandaag veel gevoeliger dan een tijd terug, met dank aan bijvoorbeeld #MeToo. De houding tegenover homo’s, lesbiennes en transgenders is ook veranderd. Misschien kan dit ook met racisme. Dat mensen tegen elkaar zeggen: “Zoiets zeg je nu toch niet?””
In de jaren negentig kwamen tienduizenden jongeren ‘Hand in Hand’ op straat tegen racisme. 25 jaar later praat jij over de nood aan racismewijsheid. Ik ben minder hoopvol dan jij.
“Er is toch wel wat veranderd. Er zijn nu veel meer mondige – vaak jonge – mensen met verschillende achtergrond die het debat voeren. Het is nog maar recent dat jonge mensen met Afrikaanse roots zich beginnen roeren. Er zijn in Vlaanderen veel sterke stemmen. Zij confronteren de samenleving. Dat maakt dat ze heel wat over zich heen krijgen, maar ik hoop dat ze het volhouden. Kijk naar het debat over het kolonialisme. Het zijn niet de witten die het debat geopend hebben. Dat is toch fantastisch. Het gesprek loopt. Er is dialoog. Enkel zo komen we vooruit.”
Reacties [3]
“Dat je de mainstream anti-racistisch maakt, moet toch kunnen.” Spot on. Benieuwd naar dit ongetwijfeld belangrijk boek! En of/hoe we een concrete vertaalslag kunnen maken naar jongeren en scholen. ‘De move tegen pesten’ en het anti-pest beleid maakt ook discriminatie bespreekbaar. Daar valt uit te leren voor andere thematieken, waaronder dus zeker ook racisme. Ik merk vanuit de praktijk dat leraren blijven zoeken naar tools, handvaten en zelfs woorden om jongeren tot inzichten te brengen. Misschien kunnen ze nog sterker aangereikt.
De getuigenis van Naima toont pijnlijk mooi hoe we in onze superdiverse samenleving nog steeds worstelen met een heimatgedachte die ons verhindert om met beide voeten in die hedendaagse samenleving te staan. Sterker nog, de hardnekkigheid van de vooroordelen – in het algemeen en ten aanzien van mensen met een etnisch diverse achtergrond – toont eerder de actuele normalisering van die vooroordelen. Het kan, en het mag…
Het is goed, noodzakelijk eerder, dat we met dit interview en Naima’s boek de problematiek van dat sluipende gif racisme blijven aan de kaak stellen. Alleen zo kunnen we op een zinvolle, toekomstgerichte en menselijke manier in die superdiverse samenleving samen leven.
Wat een belangrijk artikel, Naima en ook boek, hoewel ik het nog niet gelezen heb. Ik wil graag wijzen op het totale pijn-concept waarbij pijn niet alleen over fysieke pijn gaat maar ook over emotionele en sociale pijn. ‘Wonden en veerkracht’ duidt dat ook aan: alledaagse racisme doet ook pijn als je steeds het gevoel hebt er niet bij te horen, niet welkom te zijn. De behoefte aan respect wordt dan met voeten getreden. Daarom schrijf ik ook bewust over deze uitsluitingspijn in de Gereedschapskist van de Sociaal werker. Op individueel niveau geeft de sociaal werker gelegenheid die pijn te ontladen. Op systemisch niveau wordt eringezet op bespreekbaar maken thuis, in de klas, op het werk. Op macroniveau wordt racisme bestreden door projectmatige antiracisme initiatieven. Hoe kan het dat een wijk in Brussel zoveel terroristen voortbracht? Sociaal werkers aldaar signaleerden reeds jaren her dat het misging buitensluiting. De autoriteiten luisterden niet. Terreuracties: van ZERO tot HERO?
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies