Ik maak hulpverlening mogelijk
We spreken af in het hoofdkantoor van Daidalos vzw in Houthalen-Helchteren. Nadat Gerd Kerkhof wat ongemakkelijk geposeerd heeft voor onze fotograaf, vertelt hij dat hij al heel zijn carrière actief is als sociale professional. “Ik ben van opleiding opvoeder”, begint hij zijn verhaal. “Eerst was ik jarenlang groepsbegeleider in leefgroepen.”
‘Ik heb de luxe dat ik nog een traject kan aangaan. Als een begeleiding anderhalf jaar duurt, dan is het zo.’
Ondertussen is hij alweer twee decennia actief als contextbegeleider bij hulpverleningsorganisatie Daidalos. “Concreet ondersteun ik gezinnen bij de opvoeding”, vertelt Kerkhof. “Ik houd daarbij rekening met de mogelijkheden van elk gezinslid. Ik werk vanuit vertrouwen en positieve ervaringen. En vanuit die positie probeer ik hulpverlening mogelijk te maken.”
Gemiddeld één keer per week heeft Kerkhof contact met ‘zijn’ gezinnen. “Het is waardevol dat ik bij de mensen thuis kom, in hun vertrouwde omgeving. Een hulpverlener is voor mij geen buitenstaander. Ik leg het aan ouders zo uit: ik heb mijn specialiteit als hulpverlener, maar jij hebt jouw kennis en krachten als gezinslid. Ik ben een gast, die iets probeert toe te voegen.”
Zonder deadline
Minstens even belangrijk als het feit dat Kerkhof naar de mensen thuis gaat: dat hij nog tijd kan maken voor zijn cliënten. “Het valt me op dat alles altijd sneller moet. Ik heb de luxe dat ik met mensen nog een traject kan aangaan. Als een begeleiding anderhalf jaar duurt, dan is het zo. We spreken over processen die tijd nodig hebben. Gras groeit niet sneller als je eraan trekt.”
Al betekent dat ook niet dat hij oneindig in een gezin blijft. “Als het klaar is, is het klaar. Ik doe niet aan hulpverlening voor de hulpverlening. Als ik bijvoorbeeld merk dat een kind zijn draai vindt bij een andere dienst of organisatie, ga ik daar niet extra bovenop zitten.”
Als hulpverlener kan je tevreden zijn dat je snel hebt gewerkt, of veel gezinsleden hebt begeleid. Maar dat is net niet het punt, vindt Kerkhof. “Het succes van de hulpverlening meet je niet af aan de tevredenheid van de hulpverlener. Maar aan de tevredenheid van de cliënt.”
Vingerwijzen
Toen Gerd als contextbegeleider begon, werden gezinnen doorgestuurd vanuit de jeugdrechtbank of het Comité Bijzondere Jeugdzorg, het huidige OCJ. “De laatste jaren zijn we ook rechtstreeks toegankelijk. Op vraag van ouders, of via andere diensten zoals het Centrum Leerlingenbegeleiding (CLB) en de Centra Geestelijke Gezondheidscentra. Daardoor is het doelpubliek ook iets verschoven.”
‘Ik voel dat er sneller met de vinger gewezen wordt naar ouders.’
Maar hét gezin bestaat niet, volgens Kerkhof. “Het gaat altijd om de dynamiek aan relaties. Tussen gezinsleden onderling, het gezin en de buitenwereld, de familie en de hulpverlening. Elk probleem krijgt zijn eigen vorm binnen specifieke gezinssituaties.”
Al is er wel een zekerheid: elk gezin heeft zijn eigen sterktes. Die zoekt Kerkhof op. “Wat vaak vergeten wordt: ook al loopt het fout in een gezin, ouders zijn bijna altijd erg begaan met hun kinderen. Al raakt dat vaak ondergesneeuwd, bijvoorbeeld door de maatschappelijke druk. Ik kan dat moeilijk concreet maken, maar ik voel dat er veel sneller met de vinger gewezen wordt naar ouders. Ook opvoeden lijkt tegenwoordig een specialisatie.”
Uiteenlopende problemen
We moeten bijna de baan op. De gezinnen wachten op Kerkhof. Maar voor we samen de auto in stappen, toont hij nog snel een folder. Zijn werk wordt uitgelegd in vier stappen: kennismaking, opbouwfase, werkfase en afbouwfase.
‘Ik zie vaak vechtscheidingen, alleenstaande ouders, nieuw samengestelde gezinnen.’
“Die eerste fase is cruciaal. Je mag niet verdwalen voor je goed en wel vertrokken bent. Soms komt er in een gezin zoveel op je af, dat je het noorden kan kwijtraken. Daar schuilt de kracht van de contextbegeleider: je kan je onderdompelen in het gezin en meegaan in de stroom, maar je hebt ook de luxe om tijdig op de kant te springen.”
Op welke problemen Kerkhof dan vooral botst? “Het gaat breed. Ik zie vaak vechtscheidingen, alleenstaande ouders, nieuw samengestelde gezinnen. En alle gedragsproblematieken die erbij komen kijken. Maar ik zie ook veel issues rond autismespectrumstoornis. En middelenmisbruik blijft ook een ding.”
Denken, voelen, doen
De grootste uitdaging voor Kerkhof: het pakken van de juiste thema’s. “Het is verleidelijk om je te laten leiden door hier-en-nu-issues. Je kan je ook mispakken door op een bepaald gedrag te focussen. Maar je moet verruimen.”
Hij omschrijft zijn werk als koorddansen. “Het gaat om denken, voelen, doen. Balanceren is naar mijn gevoel de boodschap. Soms sturen, dan weer steunen of stimuleren. Er moet zeker plaats zijn voor een lach.”
Hij zoekt zijn plek, en voegt zijn specialisatie bij. “Ik heb al eens een muur mee geschilderd, maar even goed introduceer ik doe-boekjes. Een mama mag bij mij stoom aflaten over een vechtscheiding, maar moet ook inzicht krijgen in de impact daarvan. Bij het thema grensoverschrijdend gedrag, introduceer ik rust, maar neem ik ook het vlaggensysteem mee. Ik ga van praktijk naar theorie en omgekeerd. Het is belangrijk dat ik die thema’s bespreekbaar maak en houd.”
Vechtscheiding
Het is tijd om te gaan. We rijden van Houthalen-Helchteren naar Neeroeteren. Na een half uur arriveren we in een rustige dorpswijk bij Claire (41).Om privacyredenen hebben we de namen van de geïnterviewde mensen aangepast.Ze ging weg bij haar ex-man toen hun dochtertje zes maanden was. Vandaag is het meisje elf jaar. “Al die tijd staan haar vader en ik tegenover elkaar in de rechtbank. Ik haat de man tot in het diepst van mijn botten.”
‘Gerd weet alles van mij. Ik kan hem iets vertellen zonder dat hij me veroordeelt.’
Al heel haar jonge leven voelt het kind strijd en conflict. Maar de vechtscheiding is niet het enige thema. Om privacyredenen weiden we niet uit, maar er is ook sprake van grensoverschrijdend gedrag. Via het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) kwam Claire in contact met Daidalos. “Ik heb het VK zelf gevraagd of er niks mogelijks was van thuis uit. Ik had geen zin meer om altijd naar Genk te rijden. Het was ook zo onpersoonlijk.”
Ondertussen is ze al meermaals ontgoocheld door andere hulpverleners en de jeugdrechtbank, zegt ze. Maar over Gerd is ze lovend. “Hij is een vertrouwenspersoon, weet alles van mij. Ik kan hem iets vertellen zonder dat hij me veroordeelt. Toen deze miserie begon, ging ik twee keer per week naar de psycholoog. Maar dit is veel nuttiger.”
Tot tien tellen
Meermaals zal Claire zeggen dat ze – “excuses voor mijn taalgebruik” – haar ex-man overhoop zou willen schieten. “Mijn beste vriendinnen gaan daar in mee. Gerd laat me ook soms razen, maar komt tot de essentie. Dan denk ik: ‘Verdomme, ja, je hebt gelijk.’ Het is ook makkelijker praten tegen een vreemde dan tegen een vriend.”
‘Het is makkelijker praten tegen een vreemde dan tegen een vriend.’
Dat het klinkt alsof Gerd soms het deksel van de kookpot tilt, merken we op. “Zo is het”, bevestigt Claire. “Nora komt soms heel down terug van haar vader.Om privacyredenen hebben we de namen aangepast.Ik zie dat meteen aan haar. Dan ben ik al ver boven mijn kookpunt nog voor ze binnen is. Als ik te fel reageer, maak ik het alleen maar erger. Gerd geeft me goeie tips: doe het zo of zo. Nu tel ik soms letterlijk tot tien.”
Ze voelt dat Nora nu rustiger geworden is, aangenamer. “In het begin was ze sceptisch over Gerd. ‘Moet ik nu weer met iemand praten?’ Dat kind is al overal geweest – van de politie over het VK tot de kinderpsycholoog. Maar hier staat ze voor open. Het doet haar deugd dat ze in haar eigen omgeving met iemand in gesprek kan. Zonder iets te moeten.”
ASS en ADHD
Het is nog een sterkte van zijn job, merkt Gerd op in de auto: dat hij niets moet. “Het Vertrouwenscentrum focust op misbruik, de kinderpsycholoog vraagt: wat is er gebeurd? Ik vraag alleen: wat wil jij, en wat kan ik voor jou doen? Als mama zich – niet onbegrijpelijk – boos maakt op papa, slaat het kind dicht. Zij heeft daar niets aan. Er is rust en ruimte nodig om te kunnen praten.”
Die ruimte probeert Gerd ook te creëren bij Wendy (37) en Bruce (26), onze volgende bestemming.Om privacyredenen hebben we de namen aangepast.Het nieuw samengestelde gezin – Wendy is mama van zeven kinderen, waarvan er nog zes thuis wonen – heeft er een woelige periode opzitten. Een tijdlang zochten ze een geschikte woonst. De kinderen stonden op het punt geplaatst te worden.
Aanvankelijk werd er verplichte hulpverlening opgestart. Maar de huidige begeleiding vroegen Wendy en Bruce – die nu ook samen een kindje verwachten – zelf aan. “Ik voelde dat ik extra begeleiding nodig had”, vertelt Bruce. “Ik heb ASS en ADHD, en kwam in een gezin met zes kinderen terecht. Dat was… moeilijk. Hoe steek ik de kinderen in bed als Wendy uit werken is? Hoe krijg ik ze aan tafel? Hoe laat ik ze taken uitvoeren en afspraken nakomen?”
Doen wat je zegt
Wendy zegt dat zijzelf het niet had gekund in de plaats van Bruce, zeker niet op die leeftijd. “Maar als ik iets zeg, neemt hij het niet van me aan. Als Gerd iets zegt wel”, glimlacht ze.
‘Omdat er meer rust is, vormen we ook een beter geheel als gezin.’
“Door mijn ADHD en ASS wordt het me weleens te druk, en heb ik slechte dagen”, zegt Bruce. “Gerd geeft me veel tips, die ik letterlijk toepas. Eentje daarvan is: doe wat je zegt en zeg wat je doet. Dat werkt perfect voor mij. En voor de kinderen. Voor mij is het belangrijkste dat Gerd structuur biedt.”
Die structuur zorgt dat iedereen zijn draai beter vindt. Taken, bijvoorbeeld, zijn nu geen issues meer voor de kinderen. “Iedereen heeft nog werkpunten. Maar omdat er meer rust is, vormen we ook een beter geheel”, zegt Wendy.
“Het klikt nu beter met de kinderen”, zegt Bruce. “Vroeger was het: Jij bent onze vader niet, jij hebt niks te zeggen. Nu hebben ze respect voor me en zien ze ook wat ik voor hen doe.”
Niet verplicht
Toch is dat geen traject zonder obstakels. Met de voorgangers van Gerd waren er wel eens stevige discussies. “Maar we hebben wel altijd goede mensen over de vloer gehad”, zegt Bruce. “En als je vooruit wil in het leven, moet je ook durven toegeven dat je hulp nodig hebt”, aldus Wendy.
‘Als de weerstand heel hoog is, wordt het moeilijk. Maar de gezinnen waar het niet lukt, vormen toch een minderheid.’
Bruce: “Al is er wel een verschil met verplichte hulpverlening. De jeugdrechter zegt: ‘Je moet dit, dit en dit doen. Bam!’ Gerd zegt: ‘Je kan dit, dit en dit doen.’ Voor mij is dat een wezenlijk verschil. Elk bezoek overlopen we de afgelopen week. Dan pikt Gerd er wat dingen uit en geeft hij aan hoe hij het zou aanpakken.”
Het helpt ook dat ze Gerd niet verplicht moeten ontvangen. En tegelijkertijd: dat hij even kan blijven. “Na al die korte trajecten wilden we ook eens iemand ‘vast’”, besluit Wendy. “Gerd is ondertussen onze vertrouwenspersoon aan wie we alles kunnen zeggen. Maar ook vragen.”
Veiligheid
Na onze bezoeken in Neeroeteren en Lozen bollen we opnieuw naar Houthalen-Helchteren. Twee keer zijn we hartelijk ontvangen, maar is dat ook altijd het geval? Wanneer de hulpverlening opgelegd wordt vanuit de rechtbank, wordt Gerd toch ook wel eens als een indringer beschouwd?
“Soms wel. Maar ik geloof dat het onze taak is om naar problemen toe te gaan. Alles begint dan met communicatie. Eerst luisteren, toevoegen komt na het invoegen. Als de weerstand heel hoog is, wordt het moeilijk. Maar de gezinnen waar het niet lukt, vormen toch een minderheid.”
En wat als kinderen toch uit huis gehaald moeten worden? “Het is mijn taak om dat te voorkomen. Maar soms is het ook niet verantwoord om kinderen thuis te houden. Als de veiligheid van het kind in het gedrang komt, is het ook mijn job om verantwoordelijkheid te nemen. Dan is er weinig discussie. Ik heb begrip. Zal nooit afwijzen. Maar soms moet je afgrenzen.”
Passionele afstandelijkheid
Of dat afgrenzen ook voor hemzelf lukt, vragen we tot slot? Gerd werkt tenslotte altijd rond problemen. “En er zijn niet altijd oplossingen. Wachtlijsten groeien aan, de hulpverlening slibt soms dicht. Als ik na een zware dag neerplof in mijn tuin, stel ik me ook wel eens vragen. Maar je moet dat loslaten. Ik omschrijf dat zelf als betrokken professionaliteit, of als passionele afstandelijkheid.”
Al betekent dat niet dat hij die situaties wil negeren. Bij zijn vrouw en drie dochters – allemaal sociale professionals – vindt hij erkenning. Met vrienden heeft hij soms heftige discussies. “Die mensen waar jij het over hebt, die kennen wij niet”, zeggen ze dan. “Maar ik zie ze elke dag. Ik vind het belangrijk dat we dat blijven vertellen. Dat organisaties als Daidalos signalen blijven uitsturen naar het beleid. We blijven tenslotte toch ‘maatschappelijk’ werkers?”
Reacties [1]
het feit alleen al dat anderhalf jaar als lang gezien wordt… toen ik als oudste van vier in de jeugdhulp belandde had ik een zus die acht (!) jaar jonger was en ouders met weinig zelfinzicht. Er zou daar begeleiding geweest moeten zijn tot we allemaal 18 waren. Anders bescherm je kinderen niet echt.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies