Verhaal

Ouders met kinderen in de jeugdhulp: ‘Een kind is geen dossier’

Marijn Sillis

Wat als je als ouder in contact komt met de jeugdhulp? Voor velen is het een nieuwe, onbekende en verwarrende wereld. Vier ouders getuigen over hun zorgen, twijfels en frustraties. “Zet je alstublieft eens één dag in onze schoenen.”

ouders met kinderen in de jeugdhulp

© Unsplash / Neonbrand

Geen ouder, maar context

Luc stond naar eigen zeggen voor de poorten van het paradijs. Hij en zijn vrouw hadden een mooi huis, een appartement in Portugal, een gezond zoontje. Tot zijn vrouw de relatie verbrak, Luc zich grote zorgen maakte en hulp zocht.

‘Sinds al die mensen in mijn leven opdoken, ben ik niet langer een ouder, maar een context.’

“Eerst ging ik naar de politie. Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) kwam er bij. Sinds al die mensen in mijn leven opdoken, ben ik niet langer een ouder, maar een context. Zes maanden heb ik dag en nacht gehuild.”

De Zuid-Amerikaanse Sara woonde nog niet zo lang in België, toen haar ex een klacht indiende. “Ik weet wat een advocaat en een rechter zijn, maar ik had nog nooit gehoord van jeugdconsulenten, pro deo, maatschappelijk onderzoek, Ondersteuningscentrum Jeugdzorg…”

“Ook het cultuurverschil en de taalbarrière zorgden voor verwarring. Maar taal is een gedeelde verantwoordelijkheid, vind ik. En in mijn cultuur is het nu eenmaal normaal dat een mama huilt en schreeuwt als het om haar kind gaat. In België wordt dat niet echt aanvaard.”

Welk vakje?

Ilse kende een moeilijke thuissituatie, met mishandeling. Ook in haar volwassen leven wordt ze geconfronteerd met – vooral psychisch – geweld. Ze zocht hulp voor haar kinderen.

“Maar mijn ex is gewelddadig en mijn zoon gehandicapt, dat is een moeilijke combinatie. Want in welk vakje zit ik? Hoe kan de gepaste hulp opgestart worden?”

Door uiteenlopende omstandigheden verblijven de eerste twee kinderen van Dagmar, een tweeling, bij een pleeggezin. Haar jongste kindje woont wel nog bij haar.

“De tweeling heb ik al drie jaar niet meer gezien. Er speelt van alles, maar om eerlijk te zijn: dat moet ik aan anderen vragen, omdat ik het zelf niet meer begrijp.”

Te weinig aandacht

Bij elke ouder die we spreken, lopen de emoties snel hoog op. Er is weinig ingrijpender dat een samenleving kan doen dan de ‘controle’ over een kind overnemen.

‘Ouders hebben niet altijd het gevoel dat ze gehoord worden.’

“Vrijwillig of gedwongen in de jeugdhulp terechtkomen, is een heel emotioneel gegeven waar vaak te weinig aandacht aan wordt besteed”, zegt Joke Vermeiren van vzw ‘Ouders.’ (lees Ouderspunt nvdr.).

De vzw bevraagt ouders over hun ervaringen met de jeugdhulp en geeft op basis daarvan adviezen aan de hulpverlening en het beleid. “Op die manier wordt de stem van ouders, en dus ook onrechtstreeks die van kinderen, gehoord binnen de jeugdhulp”, stelt Vermeiren. “Maar ouders hebben zelf niet altijd het gevoel dat ze gehoord worden.”

Onbekende wereld

“Ouders komen in een totaal onbekende wereld terecht en weten niet goed wat hen overkomt”, vervolgt Vermeiren. “Dit maakt dat ze de jeugdhulp heel kwetsbaar betreden.”

‘Het eerste gesprek was een ondervraging.’

Dat wordt ook duidelijk tijdens onze gesprekken. Al snellen stellen ouders zelf vragen in plaats van omgekeerd. “Wat is jeugdhulp? Voor mij betekent hulp iets positief. Maar ik voel me alleen”, zegt Sara.

Luc: “Hulp begint met de vraag: Wat kan ik voor je doen? Ik heb niet het gevoel dat ik de vraag ooit gekregen heb.” Volgens Ilse “durven de meeste ouders ook geen hulp meer vragen.”

Overleg of ondervraging?

Er komen nog meer vragen van de ouders. Zoals: wat is overleg? Luc: “Ik herinner me mijn eerste gesprek met het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. Voor mij was dat geen overleg, maar een ondervraging.”

‘Ik verwachtte steun voor mijn zoontje, maar alles werd alleen maar erger.’

“Ik werd bestookt met vragen. Na een kwartier ben je doodmoe. Ik verwachtte steun voor mijn zoontje, maar alles werd alleen maar erger. Je moet jezelf altijd maar verdedigen… Néén, ik ben geen slechte ouder. Jà, ik houd van mijn kind.”

Het dossier van Luc belandde uiteindelijk op de jeugdrechtbank. “De samenwerking met het Ondersteuningscentrum verliep stroef. Ik dacht: oef, bij de jeugdrechtbank krijg ik een nieuwe kans. Maar toen viel de uitnodiging van de consulent van de sociale dienst van jeugdrechtbank in de bus… Identiek hetzelfde adres! Ik stond te trillen op mijn benen!”

Sociaal onderzoek?

Waar Luc zich nog altijd afvraagt waar de term ‘overleg’ een andere definitie kreeg, is dat voor Sara en Dagmar onderzoek.

“Toen ze me zeiden dat er zo’n sociaal onderzoek kwam, was ik blij”, aldus Sara. “Vraag maar na in mijn omgeving. Ga alstublieft na wat ik doe. Maar het bleek gewoon… een gesprek.”

‘Ik wil de beste consulent voor mijn kinderen.’

“Het is als naar het ziekenhuis gaan voor een hersenscan en niet verder geraken dan de wachtzaal. Net zoals ik de beste dokter wil voor mijn kinderen, wil ik ook de beste consulent en sociaal onderzoeker voor hen.”

Volgens Joke Vermeiren van Ouders. zijn “overleg en onderzoek onlosmakelijk verbonden met de jeugdhulp.” “Maar in de praktijk blijkt dat dus niet altijd te gebeuren op de manier dat ouders verwachten”, aldus Vermeiren.

Eeuwig vooroordeel

De ouders hebben het gevoel dat ze constant in het defensief zitten. En dat ze altijd geconfronteerd worden met een vooroordeel.

‘Ouders hebben het gevoel dat ze constant in het defensief zitten.’

Luc: “Je kan je niet inbeelden hoeveel verdriet je wordt aangedaan. Jezelf constant moeten verdedigen is zo denigrerend. En dan komt er een moment dat je… explodeert.”

Sara: “Ik ben heel respectvol. Maar als moeder ben je ook een leeuwin. Jullie Belgen zijn iets geslotener, maar ik ben niet Belgisch (glimlacht). Je wil alles vertellen, je wordt onderzocht, je hebt vertrouwen. Maar je wordt teleurgesteld. En bijna meteen ben je in conflict.”

“Dan staat het daar in je verslag: ze is conflictueus. Boze mama, slechte mama! Als je plots in zo’n proces belandt, voelt dat niet als een eerlijke strijd. Er is ondertussen een heel lijvig dossier, maar ik heb het gevoel dat alleen dat vooroordeel overblijft.”

Nederigheid en passie

Wat nog speelt bij de ouders: een gevoel van ongelijkheid. Sara: “Werken in de jeugdhulp vraagt volgens mij vooral nederigheid, maar ook een passie om het kind en de ouders te helpen. Maar ik vrees dat sommige medewerkers zich juist ongenaakbaar voelen. Als ouder krijg je het gevoel dat diegene die tegenover jou zit veel te veel macht heeft.”

‘Bij elke thuisbegeleiding kreeg ik maagpijn.’

Luc: “Ze krijgen een ouder tegenover zich die bang is om zijn kind te verliezen. Dat creëert een machtspositie en in het slechtste geval wordt daarvan geprofiteerd. Als ouder is dat een onmogelijke strijd. Je kan al het beste doen van de wereld, maar daar gaat het niet om, het gaat erom hoe de consulent te overtuigen.”

Ilse: “Maar als je tegen hen ingaat, word je op je plaats gezet. Lief zijn heeft geen zin, brutaal zijn ook niet. De verslagen komen toch, je kan het enkel ondergaan.”

“Bij mij was er constant de dreiging dat mijn kinderen geplaatst konden worden. Dat voelt benauwd, dat voelt slecht. Bij elke thuisbegeleiding kreeg ik maagpijn. Op een bepaald moment is de draagkracht op.”

Gelijkwaardige partners

“Ouders zien hulpverlening als samen zoeken naar oplossingen voor de problemen die er zijn”, zegt Joke Vermeiren. “Ze vinden het belangrijk dat ze gelijkwaardige partners zijn in dit proces.”

‘Ouders zien hulpverlening als samen zoeken naar oplossingen.’

Maar daar wringt het schoentje blijkbaar. “Spijtig genoeg ervaren veel ouders dat dit in de realiteit niet zo is”, aldus Vermeiren. “Nog te veel zet de hulpverlening zich volgens hen in een machtspositie. Dat zorgt voor een gevoel van onmacht en frustraties, waardoor er al snel conflicten ontstaan.”

Sara omschrijft het zo: “Elke hulpverlener zou moeten beseffen dat er kwade en lastige ouders op hun weg zullen passeren. Omdat het over hun kinderen gaat, het belangrijkste in hun leven. Die kwaadheid is niet op hen als persoon gericht, wel op hun functie. Ouders hebben de ervaring dikwijls afgerekend te worden op hun kwaadheid.”

“Maar goed, het omgekeerde is ook waar: ik ben ook oprecht dankbaar voor jeugdhulpmedewerkers die een extra mile gaan voor het kind. Dat zijn de engelen op aarde die jeugdhulp nodig heeft om tot verbetering te komen.”

Fouten toegeven

Volgens Ouders. doet de jeugdhulp in Vlaanderen alvast de nodige inspanningen om de ouders meer te betrekken. Er zijn dan ook positieve verhalen.

‘De politie en jeugdrechters durfden fouten toegeven! Dat was machtig!’

Dagmar: “Vroeger nam mijn boosheid vaak de bovenhand, omdat ik niet alles verstond door mijn handicap. Ondertussen hoef ik niet meer op zitting te komen, maar mag ik de jeugdrechter spreken op zijn bureau. Het contact is nu veel beter. Ik heb ook veel steun van de ervaringskundige van pleegzorg die mij ondersteunt.”

Dankzij Ouders. zat Dagmar op een bepaald moment ook op een dialoogdag, met alle spelers uit de jeugdzorg. “Als ouder zat ik aan de tafel met politie en jeugdrechters. Zij durfden… fouten toegeven! Dat was machtig! Velen van ons wachten op de dag dat een consulent zegt: hier hebben we een fout gemaakt, sorry daarvoor. Het zou ons zoveel ademruimte geven.”

Onvoorstelbare onmacht

Het is die ademruimte die ouders nodig hebben. “Want op een bepaald moment zakt de moed je gewoon in de schoenen”, aldus Dagmar. “De jeugdrechter, consulenten, pleegzorgbegeleiders: ze zouden eens in onze positie moeten staan. Dan pas weten ze hoe hard het is.”

‘Ik voelde me vaak een crimineel. De onmacht is amper voor te stellen.’

Dat kan Ilse alleen maar bevestigen: “Ik heb de zorg voor mijn gehandicapte zoon, die scheiding, dat gerechtelijk gedoe. Maandelijks sta ik in de rechtbank. Dat is slopend. Ik heb het gevoel constant vernederd te worden. Er is geen dag dat ik niet naar beneden getrokken word.”

Alle vier de ouders geven dan ook over nog maar weinig (zelf)vertrouwen te beschikken. “Je laat niet toe dat anderen verkeerd doen aan je kind, en dat gevoel heb je constant”, zegt Luc. “Ik voelde me vaak een crimineel. De onmacht is amper voor te stellen.”

Extra middelen?

Zowel Ilse, Luc als Sara pleiten voor meer middelen binnen de jeugdzorg. Sara: “Vaak horen wij, ouders, dat er te weinig tijd is. Dat er te weinig personeel is en te veel dossiers. Maar ik wil benadrukken dat een kind geen dossier is. Het is ons leven.”

Bij Ouders. eindigen ze evenwel graag met een positieve noot: “De participatie van ouders binnen de jeugdhulp heeft onmiskenbaar haar intrede gedaan”, zegt Vermeiren.

“Het is een traag proces, te traag voor veel ouders. Maar ook al zijn de verhalen soms erg negatief, het is mooi om zien dat het uitgerekend deze ouders zijn die zich inzetten voor onze werking. Voor elkaar, maar ook om de hulpverlening te verbeteren. In het belang van alle kinderen en ouders.”

Reacties [10]

  • Evelyne Verhaeghe

    Ik weet me geen raad meer. Onze consulente haar ‘onderzoek’ bestaat uit 2 gesprekjes van ongeveer 15 min per jaar. Op basis daarvan wordt het verslag geschreven. Totaal uit de lucht gegrepen. En Ooh wee als je haar daar over aanspreekt, en bezorgdheden uit. Want dan ben je ‘niet constructief’. Alle begrip dat ze veel dossiers hebben, maar we zijn gewoon een dossiernummer. Menselijk aspect ontbreekt volledig. Ik noem dit alvast geen jeugdHULP meer. Het is een regelrechte hel om in dit circuit te belanden, van hulp is er geen sprake, alles wordt gewoon erger dan het al was.

  • Dea Kuiper

    Als ik deze ervaringen lees herken ik mijn ervaringen. Door een stomme situatie ben ik ineens in dit traject beland. Ik heb inmiddels 20 mensen voor me gehad. Ik weet niet eens meer hoe ze heten. Ik had een burnout en zat niet lekker in mijn vel. Nooit mijn kind iets aangedaan. Had een burnout. Nu krijg ik net afgestudeerde meisjes van de sociale academie tegenover mij die ‘adviesen’ geven. Ik ben 23 jaar moeder. Deze meisjes zijn net zo oud als mijn oudste dochter. Er wordt fout op fout gemaakt. Maar als ouder voel jeje geïntimideerd. Je denkt dat je fout bent, anders zit je hier niet. Maar eerlijk. Mijn conclusie is dat zij geen oplossing aanreiken, maar alleen meer polariseren. Ik denk soms ze zijn geen onderdeel van de oplossing, maar vergroten alleen het oorspronkelijke probleem. Eerlijk gezegd weet ik niet eens meer wat het oorspronkelijke probleem was.

    • Evelyne Verhaeghe

      Volledig mee akkoord.

  • Holvoet Rik

    de consulenten hebben zich steeds met al hun mogelijkheden die ze bezaten verzet dat het Ocj en de sociale dienst jeugdrechtbank op hetzelfde adres zou gehuisvestigd worden. Althans in Antwerpen, tevergeefs. Besparingen waren belangrijker dan de principes. Net zoals al decennia het tekort aan middelen is aangekaart.

  • Marcel De Beukeleer

    De geschiedenis herhaalt zich. In 2000 werd een praatgroep voor ouders van geplaatste kinderen opgericht. Die had onmiddellijk Vlaamse weerklank. Overal ontstonden zulke praatgroepen die vanaf 2001 werkten onder het letterwoord: Ouders Niet-Samenwonende Kinderen IN De JEugdhulp (ONSKINDJE). Vanaf 2002 werd de vzw Raad van Ouders van de Jeugdhulp (ROJ) opgericht. Deze vzw werkte mee aan het eerste decreet van de Integrale Jeugdhulp. Ze richtte een aantal druk bijgewoonde conferenties rond ouderparticipatie in de jeugdhulp in. Op de voorstellen werd positief gereageerd, ook door het werkveld. Zo werd ouderparticipatie bespreekbaar en werd, bijvoorbeeld, een meer oudervriendelijke kennismakingsbrochure van de voorzieningen voorgesteld. De vraag om een degelijke trajectbegeleiding werd echter door de Agentschappen vakkundig afgeblokt. De eis aan de politici voor een onafhankelijke dienst voor ouderbegeleiding (de noodzakelijke buffer om jeugdhulp te vermijden) werd niet gehoord.

  • marc

    Fouten maken is één, is menselijk en mag, word aanvaard. Maar is het ook niet zo dat we van onze fouten leren, moeten leren.
    Fouten toegeven is stap twee en vergt veel moed.
    Stap drie blijkt dan plots onmogelijk. Verklaart iedereen zich plots onbevoegd en verwijst men naar andere om deze recht te zetten. Anderen moeten deze maar rechtzetten of zoals men ook laat gevallen en verwijst naar de verantwoordelijke “hij die ze maakt gemaakt heeft“.
    Ben ondertussen al jaren wachtende op rechtzetting van de gemaakte en bevestigde fouten, zolang zelfs dat ik mijn laatste kerstfeest in gezin/familie verband niet meer kan herinneren .
    Daarom aan alle verantwoordelijken van betrokken instellingen (overheid, justitie, politie, jeugdrechters, contextbegeleiders, hulpverleners en al anderen betrokkenen) neem uw verantwoordelijkheid op en voorkom erger. En zet a.u.b. de reeds gemaakte en bevestigde fouten recht.

  • erwin

    Het is een feit ouders blijven onmisbaar, om de jeugdhulp te kunnen blijven bij sturen. Na 20 jaar betrokken te zijn bij de oudergroep van Gent. En al 15 jaar mee praten op beleidsniveau, waar ik de stem van ouders vertegenwoordig, heb ik al veel zien veranderen in de positieve zin. Maar het vraagt tijd, en daarom blijven de ouders altijd onmisbaar om de jeugdzorg te blijven wijzen wat er moet bijgestuurd worden om nog een betere hulp te kunnen bieden.

  • Stijn Deprez

    Mooie tekst! Het is bijzonder waardevol om het perspectief en de stem van de ouders in te brengen en dit onder de aandacht te brengen. Een interessante tekst ook om een volgende intervisie met begeleiders eens te starten! Toevallig (of niet) verschijnt vandaag het boek ‘Positieve heroriëntering’ dat een antwoord wil bieden om het menselijker en liefdevoller nabij zijn in onze hulp aan gezinnen in crisissituaties. Eén aspect van die heroriëntering is de aandacht voor de taal (bv. context, dossier, intake,…) en hoe we die kunnen hertalen naar woorden die werkbaarder en hoopvoller zijn. https://www.ligand.be/product-page/positieve-herori%C3%ABntering

  • Marleen Duprez

    Jarenlang als opvoedster in de jeugdhulpverlening gewerkt…zo intriest dit te moeten lezen, maar het klopt, zelf genoeg gezien, gehoord en gelezen. Hulpverlening zou volgens mij altijd moeten vertrekken vanuit het positieve, met respect en empathie voor elke ouder…wie is er immers perfect? Ik alleszins niet! Dit verwoorden was dikwijls de start voor het opbouwen van vertrouwen en ‘samen’ nadenken over de situatie.

  • Marleen Auman

    Getroffen door deze weergave.
    Zoals vader Luc zegt ” wat kan ik voor je doen” deze vraag zou de eerste moeten zijn. Vertrouwen geven. Als hulpverlener hebben we de know how hoe intake moet…zoveel administratieve rompslomp. Echte nabijheid bieden. Vanuit de medemenselijkheid de jongere, de ouder als “mens” zien. Eens men in de hulpverlening het bekijkt als een dossier gaat men voorbij aan de kern.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.