Verhaal

Tienermama: ‘Ik voelde me onder druk gezet om te kiezen voor abortus’

Lisa Develtere

Lore (22) is trotse mama van Julia (5) en was een tiener toen ze zwanger raakte.Lore en Julia zijn schuilnamen. Hun echte namen zijn bekend bij de redactie. Ook de foto’s zijn illustratief.Niet elke hulpverlener reageerde even goed op dat nieuws, vertelt ze in een gesprek met Sociaal.Net: “Achter mijn rug zeiden ze lelijke dingen over mij.”

© Unsplash / Johny Goerend

Thuis

Mijn jeugd speelde zich voornamelijk af in de jeugdhulp. Op mijn twaalf werd ik geplaatst omdat het thuis niet goed ging. Het grootste deel van de tijd verbleef ik in hetzelfde begeleidingstehuis. Het was mijn thuis.

Al liep het niet altijd van een leien dakje. Ik was niet meteen een doetje en heb zelfs even in een gesloten gemeenschapsinstelling gezeten. Maar in het begeleidingstehuis waren ze echt goed voor mij. Ze gaven me steeds opnieuw kansen.

Zwanger

Op mijn zestien had ik een vriend. Ik had al lange tijd mijn maandstonden niet meer gekregen. Maar dat was niet raar, want omdat mijn maandstonden nogal pijnlijk waren, adviseerde de dokter me om de pil te nemen.

Op een dag zei mijn individuele begeleider terloops: “Misschien moet je toch eens een zwangerschapstest doen. Je weet maar nooit dat je zwanger bent. En dan weet je het beter vroeg dan laat.”

‘Ik was niet meteen een doetje.’

Ik heb toen zo’n thuistest gedaan. De uitslag was positief. Ik was ervan overtuigd dat het een foutje was. Aan mijn lichaam merkte ik geen enkele verandering op en ik had de pil altijd goed genomen.

Pas toen de dokter de uitslag bevestigde, drong de ernst van de situatie tot me door. De dokter denkt dat de pil niet goed gewerkt heeft toen ik een paar dagen ziek was.

Vreemde periode

De periode die daarop volgde, voelde heel vreemd. Op het moment dat ik het ontdekte, was ik al twee maanden zwanger. Ik had nog maar enkele weken om te beslissen of ik een abortus wou. Dat is kort voor zo’n belangrijke beslissing.

Samen met mijn toenmalige vriend koos ik ervoor om het kindje te houden. Ik denk niet dat ik ooit echt een abortus overwogen heb. Ik wilde dat niet. Het was nog altijd een kind, mijn kind.

‘In de jeugdhulp zorgen ze dat je heel goed weet hoe je anticonceptie moet gebruiken. Maar wat te doen als je toch zwanger bent? Daar vertelt niemand je iets over.’

Maar ik ging wel op zoek naar informatie. In de abortuskliniek vertelden ze me hoe zo’n abortus in zijn werk gaat. Ik wist daar helemaal niets over. Op school en in de jeugdhulp zorgen ze dat je heel goed weet hoe je anticonceptie moet gebruiken. Maar wat te doen als je toch zwanger bent? Daar vertelt niemand je iets over.

Sommige belangrijke vragen bleven onbeantwoord. Wat als ik het kindje hou? Ik wist dat ik dan niet in de voorziening kon blijven. Waar kon ik dan heen? Naar mijn ouders kon ik niet terug. En wat als mijn relatie zou aflopen en ik alleen zou komen te staan?

Onder druk

Plots wilden alle begeleiders met mij praten. Wat ga je doen? Maar in plaats van me te ondersteunen om alles helder op een rijtje te krijgen, voelde ik me vooral onder druk gezet om te kiezen voor abortus.

‘De teneur was: ‘Je gaat dat niet kunnen”

“Je bent zestien, je hele leven ligt voor je, je gaat nu toch geen kind op de wereld zetten?” Dat was de teneur van hun boodschap. En vooral: “Je gaat dat niet kunnen.”

Ondertussen hoorde ik van mijn huisgenoten in het begeleidingstehuis een heel ander geluid: “Dat gaat wel goedkomen. Een kindje, dat is toch leuk. Jij gaat dat wel kunnen.” Iedereen probeerde zodanig op mij in te praten, dat ik op den duur niet meer wilde luisteren.

Afgeluisterd

Ik kreeg nog een stevige dreun te verwerken. Een medebewoonster had haar telefoon op het bureau van de begeleiders achtergelaten om hen te kunnen afluisteren. Ze had iets mispeuterd en wilde horen wat ze erover zouden zeggen.

‘Mijn begeleiders, de enige vertrouwenspersonen in mijn leven zeiden achter mijn rug lelijke dingen over mij.’

Maar het gesprek bleek ook over mij te gaan. Ik schrok me te pletter over de inhoud van dat gesprek. Dat ik onverantwoord was en niet in staat zou zijn om een kind op te voeden. Ik herinner me de details niet meer, maar het waren geen mooie woorden.

Ik was er helemaal van ondersteboven: mijn begeleiders, de enige vertrouwenspersonen in mijn leven, zeiden achter mijn rug lelijke dingen over mij. Mijn vertrouwen in hen was helemaal weg.

Stempel drukken

Toen was het kot te klein. Ik werd enorm kwaad. Hoe kan je met jongeren werken en zo’n dingen denken en zelfs hardop zeggen? Daar kan ik niet bij.

‘Ook al was ik nog jong, ik moest de ruimte krijgen om zelf een keuze te maken.’

Ik wou een hele tijd niet meer met de begeleiders praten. Uiteindelijk, nadat ik beslist had om de baby te houden, hebben we toch een gesprek gehad. Ze begrepen wel dat ik kwaad was. Maar voor hen was de zwangerschap het zoveelste bewijs dat ik nooit binnen de lijntjes kon kleuren.

Dat ik soms wat rebelleerde, maakt van mij toch geen onverantwoorde moeder? Ik maakte hen duidelijk dat je niet meteen zo’n stempel mag drukken op een jong meisje dat zwanger is. Want ook al was ik nog jong, ik moest de ruimte krijgen om zelf een keuze te maken. Het was niet aan professionals om dat in mijn plaats te doen.

Net door me zo te pushen in de richting van abortus, remden ze me af om eigen keuzes te maken. Hun advies was zo dominant dat abortus de enige optie leek.

Weg uit de voorziening

Twee maanden voor ik zou bevallen, verhuisde ik naar een CIG (Centrum voor Integrale Gezinszorg). De meeste brokken in het begeleidingstehuis waren terug gelijmd en had ik het moeilijk om afscheid te nemen. Daar was alles vertrouwd en nu moest ik naar een nieuwe plek waar ik niemand kende. Mijn relatie was intussen ook afgelopen.

Gelukkig werd ik heel goed opgevangen in het CIG. Ik had er een kamer met een zithoekje en deelde een leefruimte met drie andere meisjes. Er werd meer zelfstandigheid van me verwacht dan in de jeugdhulp: ik moest boodschappen doen, eten maken en huur betalen.

‘Ik had wel een leefloon maar al die babyspulletjes kosten best veel geld.’

Hier bereidde ik me voor op het leven met een baby. Ik had wel een leefloon maar al die babyspulletjes kosten best veel geld. De meeste dingen vond ik tweedehands. En ik was aangenaam verrast hoeveel dingen ik toen gekregen heb van sommige van mijn vroegere hulpverleners. Ik kreeg berichten: “Ben je hier nog iets mee?” of ze stonden aan mijn deur met een Maxi-Cosi. Dat vond ik echt wel mooi.

Warme persoonlijkheid

In het CIG had ik een goede individuele begeleider. Ze hielp me met administratieve taken, zoals rekeningen betalen. Maar we hadden het ook over hoe de bevalling zou verlopen en of ik borstvoeding wou geven. Als zestienjarige weet je daar niet zo veel over.

Bij haar kon ik mezelf zijn. Ze gaf me ruimte wanneer ik het nodig had om alleen te zijn, maar ze was er ook als ik het nodig had. Ze vroeg me vooral wat ik zelf wilde doen. En als ik zei: “Zo misschien?” gaf ze wel haar mening, maar uiteindelijk lag de beslissing in mijn handen.

“Plots ben je de belangrijkste persoon in iemands leven. Het was niet meer ‘ik’, maar ‘wij’.”

© Pexels / Wayne Evans

Ongelooflijk blij

Het grote moment was dichtbij: ik lag in het ziekenhuis en ging bevallen. Maar de pijn was niet te houden. Gelukkig stond ook nu mijn begeleider aan mijn zijde. Ze herinnerde me zachtjes aan mijn vast besluit om geen epidurale verdoving te nemen. Ik zette door en ben daar nog steeds ontzettend blij om.

‘Na de bevalling voelde ik me helemaal anders dan ik me had voorgesteld.’

Na de bevalling voelde ik me helemaal anders dan ik me had voorgesteld. Ik had vooraf van alles gehoord over al die positieve emoties die je dan zou voelen. Maar Julia lag in mijn armen en ik dacht: “Ah, is dit het?” Dat kwam door de vermoeidheid, denk ik. De bevalling was vrij vlot verlopen, maar ik was al twee dagen wakker.

Na een korte slaap van enkele uren, moest Julia eten. Toen voelde ik me helemaal anders. Ik was zo ongelooflijk blij!

Van ‘ik’ naar ‘wij’

In het begin was het even aanpassen. Plots ben je de belangrijkste persoon in iemands leven. Het was niet meer ‘ik’, maar ‘wij’. Ik wist dat ik mijn verantwoordelijkheid moest nemen. Als ik niet voor Julia zorg, heeft ze niemand.

Je kan dat negatief zien: zorgen voor een kind terwijl je zelf nog quasi een kind bent. Maar ik zag het niet zo. Je krijgt er ook zo veel liefde voor terug. En die liefde zit in de kleinste dingen.

Vleugels uitslaan

Uiteindelijk ging het heel goed. Die bevestiging kreeg ik ook van hulpverleners. De jeugdrechter gaf me toestemming om enkele maanden voor mijn achttien alleen te gaan wonen. Er kwam nog thuisbegeleiding, maar ook dat kon vrij snel afgebouwd worden.

‘Eindelijk weg uit instellingen. Eindelijk een normaal leven. Eindelijk gaan en staan waar ik wilde.’

Ik was er echt klaar voor om mijn vleugels uit te slaan. Eindelijk weg uit instellingen. Eindelijk een normaal leven. Eindelijk gaan en staan waar ik wilde. Niemand aan wie ik verantwoording moest afleggen. Niemand die op mijn vingers keek.

Missie geslaagd

Vandaag stelt Julia het goed. Ze is een vrolijk kind, altijd blij. Ze zit in de derde kleuterklas en is een verstandig kind. In tegenstelling tot haar mama, gaat ze graag naar school.

‘In tegenstelling tot haar mama, gaat Julia graag naar school.’

Toen ik zwanger was, ben ik gestopt met school. Jammer genoeg, denk ik nu. Via volwassenenonderwijs probeer ik alsnog mijn middelbaar diploma te halen. En ondertussen doe ik werkervaring op in een startbaanproject.

Vertrouwen en respect

Ik ben blij dat ik altijd stevig in mijn schoenen ben blijven staan. Dat is niet evident, want tienermama’s worden met argusogen bekeken, terwijl ze eigenlijk vooral vertrouwen en respect nodig hebben.

Sommige hulpverleners slagen daar fantastisch in. Ze luisteren begripvol en geloven dat we ook in moeilijke omstandigheden zelf de juiste keuze kunnen maken. Maar helaas zijn er ook hulpverleners die met horrorverhalen over armoede en plaatsingen meisjes in de richting van een abortus duwen. Dat is fout. Want wie dacht dat ik een slechte mama zou zijn, kreeg ongelijk.

Reacties [6]

  • Petra

    Topper ben je!

  • Gerda Meukebrouck

    Een heel mooi, aangrijpend verhaal. Ik was ooit lerares en leerlingenbegeleidster en je boodschap van positief kunnen luisteren, vertrouwen geven aan jonge mensen.. is aangekomen. Ook ik heb dat moeten leren. Het ga jou en je kindje goed.

  • Ruth

    Als hulpverlener neem ik dit graag mee. Luisteren, erkenning geven, het niet voor een ander weten,…
    Maar het mooiste in jouw verhaal is de liefde die je voelt in elk stukje.
    Je kijkt naar jezelf en kan toegeven dat je niet de makkelijkste bent geweest.
    Je kijkt met mildheid naar je begeleiders. Zo mooi hoe je hen hebt vergeven en je terug hebt opengesteld voor hen.
    En dan de liefde voor je kind. Het belangrijkste in een klein onschuldig leven.
    Jij hebt ervoor gekozen om het anders te doen. Zo mooi.
    Ik wens je het allerbeste en hoop voor jou dat je terugkrijgt wat je geeft.

    Wat een prachtig verhaal van een moedige jonge vrouw.

    X Ruth

  • Josephine

    Oh, Lore, wat mooi verwoord.

    Ik was ooit ook een tienermama van het allermooiste baby’tje, intussen een flinke tiener.

    Hou vol, meid. Er komen nog moeilijke momenten.
    Maar houd voor ogen dat dit kindje het waard is.
    Fouten maken mag, ook ‘oudere’ mama’s maken die.

    Veel succes, jij zal dat prima doen :-)

    • Mia Janssens

      Dit is zo’n een mooie getuigenis van jouw innerlijke veerkracht!!!
      Prachtige getuigenis en wat een “sterke persoonlijkheid” dat jij hebt. Ik voel zoveel respect, warmte én sympathie naar jou toe! ik ben ervan overtuigd dat jij een verstandige liefdevolle mama ben! Jouw kindje zal gelukkig zijn met zulke krachtige mama! Ik wens jullie alle geluk toe en dank om deelgenoot te mogen zijn van jouw rijke ervaring! Een warme knuffel voor jullie beiden! xxxxxxxxxxx

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.