Waar ben ik terechtgekomen?
Katrijn: Je bent hier in Turnhout, bij ‘de Stek’. Dat is een afdeling van Ter Loke, een grote welzijnsorganisatie die actief is binnen de jeugdhulp, integrale gezinszorg en de zorg voor personen met een handicap. De Stek is een kamertrainingscentrum waar we jongens en meisjes tussen 16 en 20 jaar begeleiden bij het zelfstandig worden. We begeleiden ook enkele jongeren tot 21 jaar in het kader van contextbegeleiding autonoom wonen, het vroegere begeleid zelfstandig wonen.
‘We zetten sterker in op contextueel werken.’
Janne: Jongeren komen hier vooral terecht via verwijzing door de jeugdrechtbank of het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg, het vroegere Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. Maar die instroom evolueert onder invloed van integrale jeugdhulp. Via de toegangspoort kan een jongere nu vanuit verschillende hoeken bij ons terecht komen, bijvoorbeeld via het Centrum voor Leerlingenbegeleiding.
Integrale jeugdhulp bracht vernieuwing?
Janne: Heel die beleidsvernieuwing bracht jeugdhulporganisaties in beweging. Zo koos Ter Loke om sterker in te zetten op contextueel werken. Vroeger gingen we af en toe bij ouders langs. Werkten ze weinig mee aan de begeleiding, dan was dat zo. De focus lag op de jongere in verblijf. Integrale jeugdhulp stimuleerde ons om het over een andere boeg te gooien. We zetten in die periode ook de Stek in de steigers. Dat was een moment om over inhoudelijke vernieuwing na te denken. We zochten naar meer concrete kapstokken om die keuze voor contextueel werken vanuit de werkvloer op te bouwen.
Dat bracht jullie bij Signs of Safety?
Katrijn: De pionier in Vlaanderen is vzw Sporen. Via vormingen rollen ze ‘Signs of Safety’ uit over Vlaanderen. Zij vertaalden dat naar ‘opgroeien in veiligheid’. Via een collega kwam dat aanbod hier aangewaaid. We volgden allemaal de basisopleiding en werden twee dagen ondergedompeld in hun bad. Maar de verdere implementatie in onze werking verliep moeizaam. Onze focus lag toen vooral op het uit de grond stampen van een nieuwe werking en alle praktische beslommeringen die daarbij komen kijken. In januari 2015 trokken we Signs of Safety terug op gang. Een verdiepingscursus van vzw Sporen zette ons voor een keuze: ofwel ervoor gaan, ofwel Signs of Safety loslaten.
Janne: Onze buik en hoofd zeiden dat dit de manier was waarop wij wilden werken. We richtten toen een trekkersgroep op die zich inwerkte in de methodiek en de implementatie ervan. We volgden met vier collega’s in Nederland een intensieve training van Andrew Turnell, de bedenker van deze methodiek. Eigenlijk is het geen methodiek, maar een visie op samenwerking die vertrekt vanuit diepmenselijk respect. Dat respect moet altijd overeind blijven, ook bij verontrusting of onveilige opvoedingssituaties. Vanuit die visie bouwde Turnell een methodisch model uit, gebaseerd op de principes van oplossingsgericht werken. Door zijn training raakten we er nóg sterker van overtuigd dat dit de manier was waarop we jongeren wilden begeleiden.
Hoe ziet dat er concreet uit?
Katrijn: Signs of Safety vertrekt vanuit de vaststelling dat sommige kinderen en jongeren opgroeien in onveilige situaties die nefast zijn voor hun ontwikkeling. Ouders zitten bijvoorbeeld verstrikt in een verslavingsproblematiek of jongeren zijn het slachtoffer van familiaal geweld. Hoe kunnen we er dan samen voor zorgen dat die kinderen toch veilig opgroeien in de thuissituatie? Hoe kunnen we een uithuisplaatsing vermijden? De kracht van deze methodiek is haar scherpe focus. Die staat gericht op de bezorgdheid over de veiligheid van het kind.
‘De kracht van deze methodiek is haar scherpe focus.’
Janne: Die focus op veilig opgroeien, werkt Signs of Safety uit aan de hand van drie vragen. Waarover maken mensen zich zorgen? Wat loopt er allemaal goed? Waar willen we naartoe? Visueel worden die vaak voorgesteld in de vorm van drie huizen of drie kolommen. Ze helpen je om gericht informatie te verzamelen en de weg naar mogelijke oplossingen uit te werken. Vanuit een geloof in de kracht van mensen zelf, worden handvaten aangereikt om bepaalde stappen in een weloverwogen volgorde te nemen: het bespreekbaar maken van zorgen, het formuleren van veiligheidsdoelen, het inschatten van de ernst en het uitrollen van een veiligheidsplan. Dat geeft voortgang in het begeleidingsproces en vermijdt dat hulpverleners blijven steken in het verzamelen van informatie.
Geef eens een voorbeeld van hoe zo’n gerichte benadering het verschil maakt?
Janne: Een zeventienjarige jongen klopte aan onze deur. In zijn rugzak zat een complexe problematiek en een lange hulpverleningsgeschiedenis. Je verglijdt als hulpverlener snel in eindeloos luisteren. Maar waar ligt je focus? Signs of Safety hielp me om gericht informatie te verzamelen en aan de slag te gaan. Ik ging samen met hem kijken welke weg hij met al die hulpverleners had afgelegd. Wat is daar op tafel gekomen en wat niet? Wie of wat heeft je toen geholpen? Je gaat heel bewust vragen stellen en zorgen benoemen. Daarbij druk je uit dat je er bent om mee te ondersteunen en zijn veiligheid te bewaken. Want die veiligheid staat onvoorwaardelijk centraal. Wat moet er gebeuren zodat je veilig bent? Wie hebben we daarbij nodig?
Het lijkt wel alsof we terug in 1960 zitten met een jeugdbeschermingsmodel dat kinderen ‘in gevaar’ uit hun opvoedingssituatie trekt?
Janne: De verontrusting blijft centraal staan, maar dan op een positieve manier. Je gaat op zoek naar factoren die nog aanwezig zijn en de veiligheid van het kind verhogen. Het gaat niet over gevaar als reden om een kind uit huis te plaatsen. Signs of Safety vertrekt vanuit de veiligheid die ouders thuis al dan niet kunnen garanderen. De veiligheid van de jongere blijft voorop staan. Als die niet gegarandeerd is, kan een uithuisplaatsing noodzakelijk zijn.
‘Er is ook aandacht voor wat goed loopt.’
Dat is een moeilijke inschatting. Is de veiligheid van een baby bedreigd als een sociaal verpleegkundige van Kind en Gezin bij een huisbezoek vooral lege flessen sterke drank ziet staan?
Janne: Je kan dat maar goed inschatten als je het hele plaatje ziet. De baby wordt ook goed verzorgd en een betrokken oma woont naast dit gezin. Naast de vraag wat fout loopt, besteedt Signs of Safety minstens evenveel aandacht aan wat goed loopt. Maar er is inderdaad die drank op de tafel. Dat gaan we niet om heen. Kunnen we het daarover eens hebben? Hoe komt die hier? Wanneer wordt die gedronken? Maakt dat het moederschap moeilijker? Kan ik eens spreken met wie hier vaak over de vloer komt? Denk je dat zij zich zorgen maken over je kind? Je focus is de veiligheid van dat kind te garanderen. Je stelt gericht vragen aan de moeder zodat zij de kans krijgt om te laten zien dat het kind veilig opgroeit. En je betrekt mensen die dit mee kunnen opvolgen.
Katrijn: Misschien zouden wij vroeger negatief gefocust hebben op die flessen lege drank en in paniek geschoten zijn. Nu zie je veel meer. Hier en daar gaat er wel een alarmbel rinkelen, maar het is geen steekvlam. Bovendien heb je nu veel kapstokken die je stimuleren om een goed gesprek te voeren. Je kan daarin ook de moeilijke of verontrustende elementen aan bod laten komen. Hoe ernstig de situatie ook is, er zijn altijd positieve krachten. Maar je moet ze wel leren zien.
‘Er zijn altijd positieve krachten.’
Janne: De situatie moet ook juist ingeschat worden. Flessen drank of gebruikte heroïnespuiten zijn niet hetzelfde. Signs of Safety doet expliciet een beroep op de professionaliteit van de hulpverlener om te blijven zoeken naar het welzijn van het kind zonder onnodig alarmbellen te activeren.
Hoe pakken jullie dat nu aan?
Janne: We zetten sterk in op partnerschap of het verbinding maken met alle betrokken partijen. We bekijken samen wat concreet nodig is om dat kind te laten opgroeien in een veilige en ondersteunende omgeving. De moeder staat er vaak alleen voor want haar man is als internationaal transporteur de hele week weg. Vooral dan heeft ze het moeilijk met de opvoeding. Vanuit deze informatie en zorgen, schiet het netwerk in gang om dit op te vangen. Door dat partnerschap gaan ook ouders voelen dat het niet meteen de bedoeling is het kind uit huis te plaatsen. Dat opent nieuwe perspectieven op samenwerking.
‘Uithuisplaatsing mag geen taboe zijn.’
Katrijn: Dan nog moet veiligheid gegarandeerd kunnen worden. Uithuisplaatsing mag geen taboe zijn. Het is niet zo dat een kind zo lang mogelijk thuis moet blijven omdat wij er blind van overtuigd zijn dat dit het beste is. Als de veiligheid niet gegarandeerd kan worden, moet er gehandeld worden. Als het niet anders kan, in de richting van een uithuisplaatsing. Soms is vrijwillige hulpverlening niet mogelijk en treden bijvoorbeeld sociale diensten van de jeugdrechtbank op de voorgrond. Het is bijzonder ondersteunend dat Signs of Safety ook daar geen onbekende meer is.
Signs of Safety kijkt vooral naar het netwerk?
Janne: Signs of Safety staat of valt met het netwerk. Daar lag ook onze drive om in deze benadering mee te gaan. Jongeren die op jonge leeftijd gaan alleen wonen, hebben daarbij ondersteuning nodig. Het is belangrijk dat er buiten het professionele netwerk ook een natuurlijk netwerk is. Vroeger gingen we daar de mist in. Nu geloven we dat we daar het verschil kunnen maken. Kijk naar de intake, de eerste stap in een begeleidingsproces. Vroeger kwamen sommige jongeren alleen op intakegesprek. We aanvaardden toen dat er niemand uit zijn natuurlijke omgeving betrokken was. Vandaag verwachten we dat bijvoorbeeld ook opvoedingsverantwoordelijken aanwezig zijn. We geloven niet dat de jongere het alleen aan kan. We boeken enkel vooruitgang als we het netwerk kunnen mobiliseren.
‘Duurzame oplossingen liggen bij het netwerk.’
Katrijn: Signs of Safety verrijkt bovendien de inhoud van het intakegesprek. Dat dient om scherp te krijgen waar de zorgen liggen en waar we naartoe willen. De vraag is dan wie welk stukje kan opnemen zodat die verantwoordelijkheid niet enkel bij de hulpverleners komt te liggen. Duurzame oplossingen liggen bij het netwerk, niet bij de hulpverlener.
Jullie zorgen ervoor dat mensen zelf kunnen sturen?
Janne: Daar ligt inderdaad een belangrijke verschuiving in onze taak als hulpverlener. Je probeert maximaal op de achtergrond te blijven, gecombineerd met het verwerven van het mandaat om heel moeilijke dingen op tafel te leggen. Je creëert een omgeving waarin het oké is om hierover te praten. Ik schrik soms van wat wij allemaal in een gezin kunnen zeggen. Bepalend daarin is een open, niet veroordelende houding. Dit maakt dat mensen niet het gevoel hebben dat er achter hun rug gesproken wordt. Ze zijn zelf eigenaar van hun proces.
‘We staan nu beter in verbinding met jongeren.’
Katrijn: Door het werken met Signs of Safety en het gericht nadenken over krachtgericht werken, staan we nu beter in verbinding met de jongeren. Vroeger was ik een begeleider die in een leefgroep de regels bewaakte. Het begeleidingswerk betekent nu dat je coachend naast de jongere staat. Welke weg wil jij bewandelen? Wie heb je daarvoor nodig, wetende dat wij binnenkort wegvallen? Als je die vragen stelt, ben je onvermijdelijk verplicht om de context te betrekken.
Dat veronderstelt wel dat jullie voor deze jongeren nog een netwerk kunnen mobiliseren.
Janne: Ook in moeilijke situaties die al jaren scheef lopen, zijn mensen nog heel betrokken. Door al wat er gebeurd is, moeten wij vaak investeren om een nieuwe ontmoeting weer mogelijk te maken. Door het juiste kader rond die ontmoeting te zetten, zie je dat mensen de draad toch oppikken. Je moet alleen respect hebben voor de eigen manier waarop iedereen dat doet. Een moeder houdt tien keer de boot af en wil niets meer met haar zoon en ex-partner te maken hebben, laat staan ermee aan tafel zitten. Elke week belde ik haar om te zeggen hoe het stond met haar zoon. Vaak nam ze niet op, soms wel. Aan het einde van de rit zat ze toch mee aan tafel. Samen met de zoon en haar ex-partner zocht ze naar oplossingen. Blijkbaar kan je die warmte opnieuw aanwakkeren.
Zolang je maar de juiste knopjes induwt?
Katrijn: Hulpverlening is geen exacte wetenschap. Toch maakt Signs of Safety hier een verschil. Sommige dingen werken beter dan andere. Dat heeft veel te maken met het aanklampende en het niet-veroordelende. Wij zijn geen tovenaars, maar door naast jongeren te blijven staan, realiseren we wel verandering. Als mensen in actie schieten maar niet meteen doen wat jij zou verwachten, veroordeel ze dan niet. Focus op het feit dat ze in actie schieten. Waardeer dat er kleine stappen gezet worden. Dat maakt het haalbaar voor iedereen.
‘Hulpverlening is geen exacte wetenschap.’
Janne: Het engagement van een begeleider kan het verschil maken. Je moet er blijven staan, wat er ook gebeurt. Als mensen afhaken of niet opdagen, blijf toch contact houden. Laat hen voelen hoe belangrijk hun aanwezigheid is, want zonder hen lukt het niet. Ga er desnoods elke dag langs, steek een briefje in hun bus, bel en mail ze. Als mensen afhaken, krijg dan helder waarom ze dat doen zonder te veroordelen. Voortdurend mensen terug rond de tafel brengen en zorgen uitdrukken, is arbeidsintensief. Maar zo bouw je iets op waarop de jongere en het netwerk kunnen terugvallen.
Dan nog lukt het met sommige jongeren niet?
Janne: We sturen nog zelden jongeren door. Moeten we de samenwerking tijdelijk toch stopzetten, dan is het met terugkeergarantie. Als we vroeger een jongere voor een langdurig traject naar de gemeenschapsinstelling in Mol stuurden, werd die hier uitgeschreven. Nu is dat anders. Zo heb ik een jongere die drie maanden naar Mol is geweest, maar ik ben wel contextbegeleiding blijven doen. De band met de jongere werd niet doorgeknipt. Hij voelt die betrokkenheid en stelt zich meer open.
‘We sturen nog zelden jongeren door.’
Katrijn: We drukken naar jongeren toe uit dat we hen niet zomaar laten vallen. Jongeren hebben zo minder angst om moeilijke stappen te nemen. Dat verlaagt bijvoorbeeld de drempel van een opname in een psychiatrisch centrum. Want lukt het niet, dan blijft de jongere hier welkom. We zoeken dan samen verder naar andere oplossingen.
Dat is toch evident. Jeugdhulpverleners worden opgeleid om vanuit vertrouwen en geduld met jongeren te werken?
Janne: De kijk op opvoeding en begeleiding evolueert voortdurend. In mijn opleiding was afstand-nabijheid een belangrijk thema. Je mocht niet te dicht bij je cliënt komen. Ik had het daar toen al moeilijk mee. Ik had voortdurend het gevoel dat ik een muurtje moest bouwen. Maar hoe kan je van iemand verwachten dat hij zijn problemen deelt, als je daar zelf zit als een roerloze plant? Ook wij mogen laten zien dat we het soms moeilijk hebben. Natuurlijk moet je daar grenzen bewaken. We zijn niet de ouders van deze jongeren. Toch deel ik soms bewust mijn ervaringen of gevoelens.
‘We zijn niet de ouders van deze jongeren.’
Katrijn: Je moet authentiek zijn. Je bent geen zakelijke professional die een afgelijnde taak vervult. Als een jongere vertelt over zijn verleden en je wordt daardoor emotioneel geraakt, waarom zou je dan geen traan mogen wegpinken? Is dat niet professioneel? Juist wel, want je bent authentiek. En dat is de enige manier om geloofwaardig mensen te ondersteunen en begeleiden.
Helpt een methode je om daarin niet verloren te lopen?
Janne: Enerzijds heb je de bouwstenen van goede hulpverlening: geloof in je cliënt, betrek zijn netwerk, luister maar veroordeel niet, benoem de zorgen concreet… Anderzijds heb je de dagelijkse praktijk waarin je die principes moet realiseren. Een goede methode helpt die brug te bouwen door je voortdurend te bevragen. Een methodiek dwingt je om je neus in de juiste richting te blijven zetten. Dat biedt ook een vorm van controle: Signs of Safety biedt een kader dat toetst of je doet wat je moet doen.
Hoe doen jullie dat concreet?
Janne: Belangrijk zijn de werkbegeleidingen waarbij we elkaar bevragen. Collega’s kijken mee naar de weg die ik afleg in een begeleidingsproces. Dat vraagt een kwetsbare opstelling. Enerzijds word je in je kracht gezet als hulpverlener, anderzijds word je op die manier uitgedaagd om steeds verder te denken dan wat er voor je ligt. Dat gaat soms over kleine dingen. Misschien gaf ik het vruchteloos contacteren van de vader te snel op. Dan is het goed dat iemand me eraan herinnert om te blijven aanklampen omdat die vader in het geheel van de begeleiding zo belangrijk is. Als mama heb ik het soms moeilijk om een open en niet-veroordelend gesprek te voeren met een moeder die haar kind mishandelt. Een werkbegeleiding confronteert me met de vraag hoe ik daar professioneel mee omga. Zo sta je heel bewust in het hulpverleningsproces.
‘Signs of Safety is meer dan een handboek.’
Katrijn: Hoe diep je ook in een dossier zit, de werkbegeleiding helpt je om de juiste focus te houden en niet weg te zakken. Dat geeft ook een heel fijn teamgevoel. Je weet dat je elkaar nodig hebt. Signs of Safety is meer dan een handboek boordevol richtlijnen. Het is een visie die je uitdraagt.
Signs of Safety heeft ook een commercieel randje. Opleidingen zijn duur, wie vorming wil geven moet over de nodige certificaten beschikking.
Katrijn: De opleidingsprogramma’s zijn inderdaad duur en worden gegeven door vormingswerkers met een licentie. Maar de commerciële logica is genuanceerd. Wij hebben geen licentie. Toch mogen we intern deze manier van werken verspreiden en implementeren.
Janne: Zonder vorm van kwaliteitsbewaking, kan iedereen onder de noemer van Signs of Safety doen wat hij wil. Dan riskeert heel die waardevolle benadering uitgehold te worden. Signs of Safety is geen methodiek maar een benadering waarin heel wat methodisch materiaal aangereikt wordt. Heb je dat onvoldoende in de vingers, dan riskeert de essentie van deze visie verloren te gaan.
Reacties
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies