Verhaal

Acteur Serdi Faki Alici: ‘Op het podium kan ik 1.000 procent mezelf zijn’

Sandra Gasten

Met de theatervoorstelling ‘Serdi’ klaagt hij het falende jeugdzorgsysteem aan. Hij kreeg een rol in de tv-serie ‘Zonder Afspraak’ en speelt mee in ‘Holly’, de nieuwe film van Fien Troch. Het gaat hard voor beatboxer en acteur Serdi Faki Alici (35). Een man met een missie: “Ik kon mijn relaas pas vertellen toen de woede en het verdriet een plaats hadden gekregen.” 

Serdi Faki Alici

© ID / Thomas Sweertvaegher

Het leven omarmen

Voor mij in het café van theater NTGent zit een spring-in-‘t-veld, een dynamische en tegelijk gevoelig man die het leven heeft leren omarmen. Die er af en toe een beatbox-sessie tussen flanst en het hele café in onze richting doet kijken, maar die tegelijk open over zijn verleden wil vertellen.

 ‘Een trauma kan je nooit wegwissen, maar je kan het wel verwerken.’

“Accepteren en dankbaar zijn voor het leven: dat heb ik geleerd om te doen. Het helpt niet om in negatieve gedachten te blijven plakken. Je moet vooruitdenken, weten dat je door doorzetting en talent uit de ellende kan raken. Dat wil ik met mijn voorstelling vertellen. Bovendien toon ik zo aan mensen in het onderwijs en van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) dat heel wat jongeren tussen de mazen van het net glippen, dat ze buiten het systeem vallen.”

In zijn monoloog ‘Serdi’ vertelt hij zijn levensparcours. Een moedige stap voor iemand die heen-en-weer tussen instellingen werd gesleurd. “Ik droomde er al vijftien jaar van om mijn relaas te vertellen. Toch kon ik het pas twee jaar geleden vorm geven, toen de woede en het verdriet een plaats hadden gekregen.”

Het was een cursus communicatie-pyschologie die hem de ogen opende. “De eerste opdracht was een brief schrijven aan mijn kleinere ik. Die heeft mijn leven veranderd: ik moest mijn gevoelige ik leren omarmen en ernaar luisteren. Ik leerde de pijn niet wegduwen, maar net oproepen. Een trauma kan je nooit wegwissen, maar je kan het wel verwerken. Van zodra dat lukt, kom je bij jezelf: je kern.”

Zes kinderen

Serdi’s levensverhaal is er eentje waarbij je moet slikken. Door een coma en hersenbloedingen herinnert hij zich niet veel meer van hoe zijn leven er voor het tragische ongeval heeft uitgezien, maar hij weet zeker dat hij in een warm nest is geboren.

Hij was de jongste van een Turks gezin met zes kinderen. “Tussen mij en mijn tweede broer zitten tien jaar, tussen mij en mijn oudste broer twintig. Mijn zussen vallen tussen die twee broers. Ik was het kakkenestje hé”, vertelt hij. “Mijn ouders waren Turken die in de eind jaren zestig naar België kwamen. Mijn vader had de eerste pitazaak van Gent.”

In 1995 – toen hij zes jaar was – sloeg het noodlot toe. Zijn ouders kwamen van een huwelijksfeest in Turkije en kregen onderweg een auto-ongeval. Serdi die op de schoot van zijn moeder zat, belandde in een Turks ziekenhuis. “Omdat de zorgen daar niet optimaal waren, werd ik dankzij mijn familie en de verzekering met een helikopter naar een ziekenhuis in Istanbul gebracht. Een grotere stad, waar ik gespecialiseerde zorgen kon krijgen. Daarna ben ik naar het AZ Sint-Lucas in Gent gevoerd.”

Nergens thuis

Toen hij zijn ogen opendeed, herinnerde hij zich niets meer. “Toen ik na zes maanden ontwaakte, vroeg ik meteen: ‘Waar zijn mama en papa?’ Die waren er niet meer, maar dat wist ik nog niet. Ook over de rest van mijn jonge leven wist ik niets meer. Alles was uit mijn geheugen gewist. Van het ene moment op het andere was mijn gelukkige leven weg.”

‘Van het ene moment op het andere was mijn gelukkige leven weg.’

Zijn oudste zus, die getrouwd was en zelf een kindje had, werd zijn voogd. Zonder overleg besloot ze Serdi naar het internaat te sturen: “Ik werd op een bus gezet en dacht dat ik naar huis zou rijden. Dat bleek anders uit te vallen”, zegt hij.

Het werd het begin van een heen-en-weer gaan tussen instellingen en instituties waar Serdi nooit echt een thuis vond. “Mijn familie had geen tijd voor mij, dus ik belandde in een internaat. In het weekend ging ik naar huis, maar nooit kreeg ik een antwoord waarom ik weg moest. Ik ben me dat mijn hele jeugd blijven afvragen.” 

Serdi Faki Alici

Serdi Faki Alici in zijn theatervoorstelling: “Mijn familie had geen tijd voor mij, dus ik belandde in een internaat. Nooit kreeg ik een antwoord waarom ik weg moest. Ik ben me dat mijn hele jeugd blijven afvragen.”

© NTGent / Michiel Devijver

Verlatings- en bindingsangst

In zijn theatervoorstelling nagelt Serdi niet alleen zijn familie, maar ook de begeleiders van zijn instellingen aan de schandpaal. Dat doet hij in een achttal aanklachten over de ‘verzorgingsstaat’ waarin hij opgroeide en van kwetsuur naar kwetsuur gaat. Hij herinnert zich nog dat hij urenlang als straf op de gang moest zitten of voelt nog de klappen van een racistische begeleidster die hem viseerde.

‘Hij herinnert zich nog dat hij urenlang als straf op de gang moest zitten of voelt nog de klappen van een racistische begeleidster die hem viseerde.’

Voor de enige jongen van Turkse afkomst op het internaat was het niet eenvoudig. Dat zorgde ervoor dat hij begon te rebelleren en in een jeugdhulpinstelling belandde. “Normaal moest ik daar drie maanden verblijven, het zijn er zes geworden. De eerste maanden zat ik tussen druggebruikers en jonge geweldplegers en werd ik zelf behandeld als een crimineel. Ik mocht niets doen zonder eerst toestemming te vragen, zelfs niet naar toilet gaan.”

Enkel aan het Zeepreventorium houdt hij goede herinneringen over. “Ik zat daar niet graag, omdat ik geen eten kreeg. Maar de begeleiding was daar veel gemoedelijker dan in de instelling.” 

Beatboxen

Na veertien scholen en instellingen bleef er van Serdi’s zelfvertrouwen niet veel over. “Ik heb me in mijn jeugd altijd eenzaam gevoeld”, zegt hij. “Door de vele veranderingen moest ik altijd op zoek naar nieuwe vrienden, me aanpassen aan nieuwe regels… Ik heb nog altijd verlatings- en bindingsangst. Ik was een getraumatiseerd kind dat niet wist welke weg hij moest uitgaan. Lang kwaad was ik ook.”

‘Ik heb me in mijn jeugd altijd eenzaam gevoeld.’

Het beatboxen bleek zijn redding. “Telkens een van die zware jongens me wilde slaan, begon ik te beatboxen.” Dat talent had Serdi op zijn tiende geleerd op een pleintje waar hij een jongen leerde kennen die kon beatboxen. Het fascineerde hem mateloos.

“Dat moest ik ook kunnen! Ik begon te oefenen, oefenen en oefenen … Tot ik er voor in de isoleercel vloog omdat de andere kinderen in de instelling mijn beatboxen niet echt apprecieerden. De cel had de ideale akoestiek, ik kon er mijn technieken nog verfijnen. Intussen kan ik acht geluiden tegelijk creëren.”

Rolmodellen

Gelukkig waren er ook mensen die hem wel een duwtje in de rug gaven. Rolmodellen die belangrijk zijn in iemands jeugd en leven. Ook zij kregen een plek in de voorstelling. Zoals Sus, een begeleider op het internaat. Of Ivan, hoofdbegeleider van een leefgroep, die me zei: ‘Onthou één ding. Als je in je jeugd de hel meemaakt, dan wacht je later het paradijs als je op je eigen benen staat.’ Dat heeft me moed gegeven om door te doen.”

“Wijze woorden, maar ik begreep wel: niemand kan mij helpen, ik moet het voor mezelf doen. Dat is niet eenvoudig voor iemand met een hard verleden. Voor veel vrienden in mijn omgeving is het helemaal niet zo goed afgelopen: ze zijn in de criminaliteit beland, raakten verslaafd aan drugs of pleegden zelfmoord.”

Individuele begeleider

“Ik heb vier jaar lang geprobeerd om mijn individuele begeleider op het observatiecentrum te bereiken. Uiteindelijk, een paar maanden voor deze voorstelling in premiére ging, is me dat gelukt. Hij is langsgekomen en heeft me nog meer details uit mijn verleden verteld.”

“Ik dacht dat mijn verhaal erg was, maar blijkbaar heb ik als kind veel negatieve ervaringen verdrongen. Het was nog harder dan ik me had voorgesteld. Tegelijk was het voor mij een bevestiging dat ik mijn ‘leven in de instelling’ niet zomaar had verzonnen, dat het echt erg was geweest.”

Serdi Faki Alici

Serdi Faki Alici: “Het podium is de enige plek waar ik kan zijn wie ik wil, waar ik me goed voel. Wanneer het publiek naar mij kijkt, krijg ik een oerkracht.”

© NTGent / Michiel Devijver

Thuis op de planken

Dankzij het theater, waar hij als tiener via de Gentse vzw Habbekrats en theatermaker Sven Ronsijn toevallig in belandde, bloeide Serdi open. “Elke woensdag kwam ik daar terecht. Ik zag daar kinderen breakdancen, rappen, toneelspelen… Ik vond al die dingen de max.”

‘Van mijn eerste optreden werd ik zo gelukkig. Het was de eerste keer dat ik erkenning, liefde en aandacht kreeg.’

“Mijn eerste optreden was in Kunstencentrum De Fantast in Gent. De eerste keer op het podium, was sterven: ik was zo nerveus. Tegelijk triomfeerde ik! Je ziet een glimlach op het gezicht van het publiek verschijnen, de toeschouwers beginnen te juichen… Ik werd er zo gelukkig van. Het was de eerste keer dat ik erkenning, liefde en aandacht kreeg.”

Na een passage bij onder meer theatergezelschap Union Suspecte, belandde Serdi bij NTGent. Daar maakte hij samen met Lara Staal ‘Dissident’, een stuk over vijf probleemjongeren die twaalf lessen meegeven voor een beter onderwijs. En nu maakten ze samen ‘Serdi’.

Theater als uitlaatklep

Het toneel betekent zijn uitlaatklep, zijn redding. “Een echte thuis vinden is moeilijk, maar het podium komt dicht in de buurt”, zegt hij. “Het is de enige plek waar ik kan zijn wie ik wil, waar ik me goed voel. Op het podium, wanneer het publiek naar mij kijkt, krijg ik een oerkracht. Daar kan ik 1.000 procent mezelf zijn. Ik ben er verslaafd aan.”

‘Een echte thuis vinden is moeilijk, maar het podium komt dicht in de buurt.’

“Met ‘Serdi’ is een droom uitgekomen. Nooit had ik durven denken dat deze voorstelling zo warm verwelkomd zou worden. Ik krijg zo veel positieve reacties, zowel uit de jeugdhulp zelf, als van jongeren en volwassenen. Pijn is universeel. Iedereen heeft wel iets meegemaakt waar hij aan blijft vasthangen. De voorstelling is herkenbaar.”

“Tegelijk reageren mensen vol ongeloof op wat ik heb meegemaakt. Ook leerkrachten of begeleiders komen naar mij toe. Ze zijn blij dat ze het verhaal eens van de andere kant horen. Kinderen willen gehoord worden, ze zijn de stemmen die kunnen vertellen wat er misloopt in het systeem. Luister naar hen en behandel hen als gelijkwaardige partners. Geef hen perspectief en zicht op een toekomst, leer hen interesses te kweken in plaats van ze als uitschot te bestempelen.”

Beatboxen voor kinderen

Serdi gebruikt nu zijn ervaringen om andere jongeren te helpen. Zo staat hij mee aan de wieg van het Brusselse jongerencollectief TransfoCollect. “Daar gaf ik workshops beatboxen aan jongeren die het thuis moeilijk hadden of op de straatpleintjes leefden. Het collectief wil die jongeren van de straat halen, hen op het podium een uitlaatklep geven. We werken samen met de theateropleidingen van het RITCS.”

Uit deze voorstelling zijn ook schoolvoorstellingen gegroeid. Daarnaast plant Serdi optredens in de jeugdhulp en in het voorjaar gaat hij in de gevangenis op bezoek in Antwerpen. “Moeilijke jongeren, daar ga ik niet voor uit de weg. Ik omarm ze. Ik toonde mijn voorstelling al in enkele scholen, het lokte mooie reacties uit.”

Hoofdrol in film Holly

Tijdens zijn tournee op scholen zal hij ook kunnen vertellen dat hij een van de vier hoofdrollen speelt in de film ‘Holly’ van de Belgische regisseur Fien Troch, alweer zo’n kans die op zijn pad is gekomen.’

“Omdat ik een casting had gedaan voor de tv-serie ‘Zonder Afspraak’ is zij bij mij terechtgekomen. Ze wilde me voor de rol van Mark, een man die door een schoolbrand getraumatiseerd is”, zegt Serdi.

‘Ik herkende me sterk in Holly: te weinig aandacht krijgen, niet kunnen plaatsen waarom…’

De film vertelt het verhaal over een meisje dat haar plek moet zoeken in de maatschappij, ook te weinig liefde krijgt en zelfs gepest wordt. “Ik herkende me sterk in de rol van het hoofdpersonage, gespeeld door Catharina Geeraerts. Mijn levensverhaal kwam zo even naar boven: te weinig aandacht krijgen, niet kunnen plaatsen waarom… Dat komt ook in deze film terug.”

Meestal wordt hij als Turkse acteur gecast voor stereotiepe rollen zoals drugsdealers of criminelen. “Ik ben beginnen huilen omdat ik eindelijk een ingetogen rol kon spelen. Nooit is er zoiets aan mij gevraagd geweest. Ik ben blij dat ik eens een andere kant van mezelf mocht laten zien.” 

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.