Laten we beginnen met de belangrijkste Covid-vraag: hoe gaat het?
“Eigenlijk goed. Normaal werk ik in een speciale setting, maar nu heel de maatschappij in crisis is, zie je de dingen conformeren (glimlacht). Je stoot makkelijker door tot de essentie van de zorg: wat moet gebeuren, gebeurt. Het is fijn te weten dat het efficiënter kan, dat tussenlagen in de zorg uitgeschakeld kunnen worden.”
Is het voor jou, als crisispsychiater, drukker?
“Op de spoed was het rustiger. Maar we hebben wel ons gebouw moeten opgeven, omdat het ontworpen was voor dit soort pandemiesituaties. We zijn dus naar een andere campus verhuisd. In niet-coronatijden zou dat al heel pittig zijn. Nu zeker.”
‘Als hulpverleners mogen we de boodschap geven dat het logisch is dat je je nu wat angstiger voelt.’
“Het aantal opnames op de crisisafdeling is hetzelfde gebleven. Er zijn wel verschuivingen gebeurd in wie opgenomen wordt. In de beginperiode kwamen veel mensen met een psychotisch of manisch toestandsbeeld. De mensen met angst-, depressie- of suïcideklachten meldden zich minder. Omdat het ziekenhuis – ten onrechte – niet meer als veilig beschouwd werd. Daar werd telefonisch contact belangrijker. Na die eerste fase zagen we opvallend veel mensen met ADHD of autisme. Zij gaven aan dat er te veel veranderde, dat ze rust nodig hadden.”
Covid-19 creëert niet plots een nieuwe groep mentaal kwetsbaren?
“Neen. Je mag niet onderschatten hoe belangrijk een kader is. Als mensen duidelijk weten wat er gebeurt en waarom, en beseffen dat ze samen in de boot zitten, dan hebben ze meer mentale weerbaarheid. Dat het bij iedereen minder gaat, creëert begrip. Mensen praten erover. Als hulpverleners mogen we ook de boodschap geven dat het logisch is dat je je nu wat angstiger voelt en zorgen maakt.”
Veel zorgverleners werken vandaag onder immense druk, worden geconfronteerd met veel overlijdens. Bij hen heerst stress, angst, vermoeidheid.
“Mensen die op Covid-afdelingen werken, ondergaan een andere impact dan hulpverleners die alles vanop een afstand ervaren, zoals ik. Sommige mensen zijn omgeschoold, kennen de collega’s in hun team niet, hebben de expertise van de pathologie niet. Dat moet bevreemdend zijn en mogen we niet onderschatten. Maar we mogen ook de weerbaarheid van onze hulpverleners niet onderschatten.”
“Als deze druk te lang aanhoudt, wordt het wel fragiel. En dat is helaas kenmerkend voor deze situatie. Het is dus gerechtvaardigd om ons zorgen te maken over hen en voor hen te zorgen. Maar dat doen we ook. Binnen de ziekenhuissector kijken we naar de noden van collega’s. Er worden teams opgezet, psychiaters en psychologen aangesproken. Die dingen bestonden al, maar zijn uitgediept.”
We spreken over beroepsgroepen waar stress en burn-out al problematisch zijn. Uit de Zorgbarometer blijkt dat die cijfers prangend worden.
“Het is zwaar en veel, ja. Maar de cijfers zijn ook maar een deel van het verhaal. Hulpverleners zijn gewend aan hoge druk. De vraag zal zijn: kunnen we straks opnieuw rust vinden? Hoe gaan we om met deze onbekende druk? Ik worstel heel erg met de vraag: (benadrukt) wat? Wat gaan we precies doen om te ontladen? Dat vind ik een heel belangrijke vraag en oproep nu.”
‘Na examens gaan we feesten. Na een begrafenis is er een koffietafel. En wat mogen we nu niet doen? Inderdaad.’
“Na examens gaan we feesten. Na een begrafenis is er een koffietafel. En wat mogen we nu niet doen? Inderdaad. Een groot feest voor alle hulpverleners – om het even cliché te zeggen – zit er niet in. Het wordt vooral kijken welke groep straks welke hulp nodig heeft. En ik hoop dat het niet bij één idee blijft: ‘We hebben nu dit gedaan, klaar!’ Het zal zoeken en diversifiëren worden.”
Ben je tevreden met de manier waarop de gezondheidssector op de crisis gereageerd heeft?
“Ja. Ik ben trots op hoe het ziekenhuis heeft geschakeld, maar ook mijn team van verpleegkundigen, therapeuten en anderen. Er zijn topdown-beslissingen genomen, maar daarna is veel overlegd. Als je mensen in hun eigen kracht zet en mee laat zoeken naar oplossingen, dan geraak je ver qua mentale weerbaarheid.”
Ik hoor aanbevelingen voor de toekomst.
“Ergens wel, ja. Nu, al was er veel inspraak: ik moet ook bekennen dat er te weinig geluisterd is naar psychologen en therapeuten. Zij zijn slimme en capabele mensen, essentieel voor onze werking. Er was een zekere frustratie. Velen vielen even zonder duidelijke werkverwachtingen. Er is soms voor hen beslist, zonder perspectief.”
‘In een crisis voel je de pijnpunten.’
“Ook onze verpleegkundigen krijgen natuurlijk te weinig krediet. Het zijn letterlijk zij die het werk moeten doen. Daar was de meeste angst: stel dat x procent uitvalt… Die psychiaters, goed en wel, maar als de verpleegkundigen vallen, valt heel ons systeem! De onderwaardering van onze verpleegkundigen, psychologen en therapeuten verdient aandacht. In een crisis voel je de pijnpunten.”
Waar liggen die specifiek in dit geval?
“In de vraag hoe autonoom mensen mogen functioneren. Laat mensen doen waar ze best in zijn. Voor Covid-19 voelde je al een spanningsveld. Het moet niet gaan over: wie mag wat doen? Wel over: wie kan het beste voor de patiënt zorgen? Tijdens deze crisis doen mensen dingen samen, zonder dat iemand zijn domein moet verdedigen. Ik hoop dat we dat kunnen behouden.”
“Een ander voorbeeld: veel aanmeldingen voor crisisopnames kwamen nu per mail of telefoon. Er ontstond overleg tussen huisartsen, psychologen en psychiaters in de ambulante zorg. Pre-corona werd er vaak doorgestuurd naar spoed, al dan niet met beknopte doorverwijsbrief.”
“Op de vraag waarom ze nu wel bellen, is het antwoord: tijd. Andere zorg is uitgesteld, er is meer ruimte voor dringende zorg. Soms moet je gewoon meer tijd nemen om kwaliteit te bieden. Hopelijk blijven we dat beseffen. Al die samenwerkingen heb ik als heel positief ervaren.”
Goede zorg zal meer dan ooit nodig zijn. De KU Leuven, Universiteit Antwerpen, Sciensano, Idewe… Alle bevragingen die naar ons mentaal welzijn peilen, brengen slecht nieuws.
“De cijfers zijn wat ze zijn. Maar wat is de interpretatie? We moeten voorzichtig zijn met één interpretatie en één actie. Ik zou verbaasd zijn als die cijfers niet gestegen waren. Nu moeten we kijken wat die cijfers betekenen en of we iets anders moeten doen? Ik heb die antwoorden nog niet.”
‘De boodschap blijft hetzelfde: blijf verbinding zoeken.’
“We moeten ook onderscheid blijven maken tussen psychisch welzijn en psychische aandoeningen. Wat dat algemene welzijn betreft: moeten we daar in de geestelijke gezondheidszorg überhaupt iets mee doen? Misschien herstelt zich dat na verloop van tijd wel?
“De boodschap blijft hetzelfde: blijf verbinding zoeken. Dat vind ik heel belangrijk. Wie met angst of depressieve gevoelens kampt, zal zich makkelijk isoleren, zelfzorg verwaarlozen. Dat kan het begin van een escalatie zijn. Maar zoals gezegd: die isolatie is nu de kern van dit verhaal. We moeten dus waakzaam blijven.”
Tele-Onthaal en de Zelfmoordlijn krijgen meer meldingen. Merk je dat ook?
“Ik kan dat niet in cijfers gieten, maar naar mijn gevoel zie ik de laatste twee weken inderdaad meer problematieken rond angst, depressie en zelfmoord. Nu is het vooral zoeken: hoe geven we onze zorg een doorstart? De crisis heeft duidelijk gemaakt dat die eerste lijn heel belangrijk is.”
“De triage heeft een duidelijke functie: zorgen dat ziekenhuizen niet overspoeld worden. In de geestelijke gezondheidszorg is dat niet anders. Er is al veel capaciteit, maar die centrale eerstelijnszorg moet uitgebouwd worden. Nog laagdrempeliger worden. En dan bedoel ik niet simpeler. Ambulante zorg kan ook complex zijn. Dat gaat over vertrouwen en de autonomie van patiënten en zorgverleners.”
Voor we daar op voortgaan, eerst dit: ik versta dat je de pandemie van mentale problemen liefst nuanceert?
“Misschien is het alleen mijn hoop? (glimlacht) Als je niet overspoeld wil worden, moet je ook optimistische boodschappen brengen. En die zijn er. Mensen zoeken verbinding. Mensen ervaren dat rust nemen, ook al is ze gedwongen, positief kan zijn.”
‘De geestelijke gezondheidszorg kan geen basiszorg bieden voor iedereen. Er is zelfs geen reserve, wij zitten constant over onze capaciteit.’
“Er was de maatschappelijke discussie: wat als dokters moeten beslissen wie een bed krijgt op intensieve zorgen? Toen dacht ik vaak: dat moet ik dagelijks doen! In de geestelijke gezondheidszorg zit de piek constant boven de rode lijn. Die mentale stress is er bij ons altijd. En dan gaat het niet alleen over bedden. Als iemand belt met een duidelijke hulpvraag, is het hopen dat er ergens een plaatsje is. De geestelijke gezondheidszorg kan nu geen basiszorg bieden voor iedereen. Er is zelfs geen reserve, wij zitten constant over onze capaciteit.”
Dat vergeten we wel eens.
“En dat heeft me de voorbije weken vaak gefrustreerd. Voor corona was het al hard werken en kwamen veel mensen niet tot zorg. Omwille van wachtlijsten en allerhande obstakels. De Staten-Generaal Geestelijke Gezondheid heeft er veel benoemd.”
“Die aankomende mentale pandemie… Die was er al lang hé! We moeten niet doen alsof de problemen nieuw zijn. Anders lopen we het risico dat we nu een klein extraatje krijgen en straks opnieuw bij af zijn, zonder structurele aanpassing. We kunnen niet terug naar de situatie zoals ze was, want die was al problematisch. Ik beschouw die 25 miljoen euro van Vlaams minister Beke als een startschot voor een algemeen project voor de geestelijke gezondheidszorg.”
Nu gaat er zo’n 6 procent van het gezondheidsbudget naar de geestelijke gezondheidszorg. Is dat niet het kernprobleem? Of stel ik het te simplistisch?
“Het is alvast een goede boodschap die ik te weinig hoor (lachje). Maar het gaat niet alleen over financiering. En ik herhaal: niet alleen. Zoals gezegd: ik ervaar nu dat sommige dingen plots wel vlot lopen. We leveren momenteel goede zorg en het is aangenamer werken voor hulpverleners. Dat is ook goed voor hun welzijn.”
“Wat de voorbije weken erg belangrijk was: dat elk schakeltje in de zorg, de patiënt incluis, begrip had voor elkaar. De vraag was telkens opnieuw: hoe gaan we dit samen organiseren? Vroeger was het: dit kan niet, dat is niet de gewoonte. Het ene excuus was al pertinenter dan het andere.”
Wat kan nu bijvoorbeeld wel?
“Dat telefonisch overleg tussen de ambulante zorg en het ziekenhuis. De eerste lijn stuurt niet zomaar door voor opname. Omgekeerd zetten wij mensen niet te gemakkelijk terug naar ambulante zorg. Want ja, dat gebeurt.”
Staat er een muur tussen ambulante zorg en ziekenhuizen?
“We maken niet voor niets het onderscheid tussen intra- en extramuros. Maar ik had het meer over een denkwijze. Voor de crisis ging het vaak over: papieren, procedures, criteria. Pas daarna kon je beginnen aan een eerste gesprek. Nu bel je gewoon. Je luistert en gaat van start. Dat is op een heel ander niveau. Gelijkwaardiger.”
‘Misschien is dit wel het belangrijkste: dat iedereen in het veld elkaar als gelijke partners erkent.’
“De druk in de geestelijke gezondheidszorg heeft een perverse negatieve spiraal: omdat het zo druk is, wordt de zorg minder, waardoor het drukker wordt. Door deze onderbreking heb ik heel scherp gezien dat het beter kan. Er is veel expertise in Vlaanderen, maar je moet elkaar vertrouwen en op een gelijkwaardig niveau communiceren. Misschien is dit wel het belangrijkste: dat iedereen in het veld elkaar als gelijke partners erkent.”
“Normaal gezien zegt de huisarts: bel voor een consultatie, binnen een paar maanden kan je er terecht. Nu krijgen huisartsen zelf binnen de week per mail een advies. De schotten tussen eerste- en tweede lijn vallen weg. Waar vroeger iedereen zijn terrein moest verdedigen, wordt er nu samen naar patiënten gekeken. En het belangrijkste: de kwaliteit gaat er op vooruit!”
De patiënten moeten niet meer…
“… doorheen de procedure. Iedereen gaat zich op een bepaald moment via de lijnen gedragen: jij moet naar daar, jij naar daar. Maar de zorg moet rond de patiënt georganiseerd worden, toch niet langs lijnen? In de geestelijke gezondheidzorg doet de eerste lijn ontzettend veel en zinvol werk. Maar er is te weinig slagkracht. Als mensen in lijn twee of drie komen, in de ziekenhuissector, dan moet dat op een gelijkwaardige communicatiesnelheid gebeuren. Zodat de zorg beter geïntegreerd en aansluitend wordt. Niet omdat de stapjes gevolgd worden. Zodat iemand ergens wel advies krijgt, maar dan weer vast zit.”
Dan zijn we bij een ander pijnpunt: de zorg is te versnipperd.
“(Zucht) Ja! Ik ben opgeleid in het Antwerpse en doe nu iets meer dan een jaar crisiszorg in Leuven. De eerste grote uitdaging was: te weten komen wat hier in Leuven allemaal is. Onze sector is… zo divers. Ik moest letterlijk op zoek. Als je niet weet wat er allemaal is, kan je het ook niet inschakelen. Natuurlijk heeft die versnippering historische redenen, maar daarvoor dienen crises zeker? Het is tijd voor een nieuwe start. Ik geloof dat dat kan. En neen, ik ben niet naïef. Wel hoopvol (glimlacht).”
Reacties [4]
mensen die naar een dagcentrum gaan staan meer dan ooit in de kou.degene die werken in zo’n cetrum doen heel goed hun best,eten brengen helpen waar het kan (in de corona mate)het enige dat we niet horen is een ophef van opgesloten te zijn.in het nieuws enkele woorden van ‘we moeten er op toe zien’maar voor derest niks nada.wanneer terug naar cetrum?hoe?? wat?het enige wat ze bij mij bereiken is IK DURF NIET MEER
Goed idee om triage centra te organiseren en een onderscheid te maken tussen psychisch welzijn en psychische aandoeningen zodat de CGG’s niet overspoeld worden.
Heel veel psychische ongemak kan vermeden worden als mensen die geconfronteerd worden met onaangename stress, vermoeidheid en machteloosheid, terecht kunnen bij professionele coaches. Mits een aangepast coachtraject kunnen deze mensen op eigen kracht terug leren bewust vertragen en zich verbinden met hun eigen energie.
Veel gediplomeerd natuurcoaches staan te popelen om mensen te begeleiden om terug hun eigen kracht en evenwicht te vinden. Dat de natuur daarbij een zeer helpende factor is, is inmiddels al ruimschoots wetenschappelijk bewezen. Alleen is het jammer dat de medische wereld (ook huisartsen) huiverig staat om naar deze vorm van hulpverlening door te verwijzen.
Laat deze krachtbron niet onbenut!
Dank voor de (h)erkenning in dit artikel! Veel dank!
Gerry (ZZP-er)
Beste Thomas, Wat me opvalt in Nederland en nu ook in Belgie dat vooral gekeken wordt naaroplossingen in de sfeer van praten. En niet in het lichamelijke. dansen is bijvoorbeeld iets fysieks wat goed voor onlading kan zorgen. er zijn zo meer methoden om te gebruiken. zelf pas ik TRE toe. dit is op internet goed gedocumenteerd te vinden. In Nederland is er TRE Nederland, ik verwacht dat in Belgie een vergelijkbare groep actief is.
Ik pleit er voor om naar de totale mens te kijken, dus emotioneel in het hoofd en emotioneel fysiek.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies