Een hartelijk gesprek
Vier jaar geleden ging technicus Patrick Buffel (69) na een lange loopbaan op pensioen. Hij zag het nog niet zitten om zich te installeren in zijn zetel, met zicht op de prachtige fruitgaarden in Borgloon. Patrick wilde zich blijven inzetten voor de samenleving en zocht naar nieuwe sociale contacten en uitdagingen.
‘Patrick boost de schoolse prestaties van vijf jongeren.’
Zo kwam hij bij Auxilia terecht, een project waar vrijwilligers kinderen, jongeren en volwassenen individueel begeleiden bij hun opdrachten voor school of een opleiding. Op dit moment boost Patrick de schoolse prestaties van vijf jongeren, waaronder de zussen Shantal en Natasha.Om privacyredenen gebruiken we fictieve namen.
Wat volgt is een hartelijk gesprek met vrijwilliger Patrick en studente Shantal. Negenenzestig en zestien zitten hier samen aan tafel. Toch moet de jongeling niet lang zoeken naar haar woorden: “Zonder Patrick zag mijn toekomst er heel anders uit.”
Geëngageerde vrijwilligers zijn overal welkom. Waarom koos je voor huiswerkbegeleiding?
Patrick: “Toen ik zelf achttien was, wou ik graag leerkracht worden. Maar in die periode was de arbeidsmarkt voor leerkrachten ongunstig. Veel jonge leerkrachten geraakten niet aan de bak. Daarom koos ik een andere richting. Maar mijn hart bleef bij onderwijs liggen.”
“Toen ik ongeveer vijf jaar geleden in een nieuwsbrief van Cera las dat Auxilia vrijwilligers zocht voor huiswerkbegeleiding van jongeren, heb ik meteen gereageerd.”
“De opdrachten van leerkrachten zijn complex geworden. Naast kennisoverdracht moeten ze ook omgaan met leerproblemen of het psychisch welzijn van hun leerlingen. Je mag niet verwachten dat ze al die taken moeiteloos invullen. Ik vind het dus logisch dat vrijwilligers een handje toesteken.”
Hoe zit zo’n huiswerkbegeleiding in elkaar?
“Ik ga bij elke leerling ongeveer één uur per week thuis langs. Sommige collega-vrijwilligers geven vooraf zelf aan welk vak ze willen begeleiden. Bij mij geven de leerlingen aan met welke vakken ze het moeilijk hebben. Is dat een vak waarvan ik weinig kaas gegeten heb, anorganische scheikunde bijvoorbeeld, dan beginnen we er samen aan.”
“Ik toon hen via welke weg ik zo’n vak onder de knie probeer te krijgen. Ik geef niet de stof zelf maar de tools om nieuwe, onbekende stof zelf aan te leren. Die kennis en vaardigheden kunnen ze dan nadien ook inzetten voor andere vakken.”
‘Achter een scherm een schouderklopje geven, is moeilijk.’
“Tijdens de coronapandemie ontdekten wij dat er ook vanop afstand begeleid kan worden. Maar ik ben daar geen fan van. Ik wil al mijn zintuigen gebruiken om jonge mensen te motiveren. Achter een scherm een schouderklopje geven of verontwaardigd gezicht trekken, is moeilijk.”
Hoe komen jongeren bij jou terecht?
“Meestal schat de school in dat individuele huiswerkbegeleiding voor een jongere het verschil kan maken. Ze kloppen aan bij Auxilia die de vraag vervolgens aan een vrijwilliger bezorgt. De situatie wordt geschetst en ik beslis of ik die begeleiding zie zitten. Ouders kunnen mij dus niet rechtstreeks contacteren. Ik ben geen studiebegeleider die voor en na wat bijverdient.”
Kan je omschrijven welke jongeren beroep doen op Auxilia?
“Elke jongere en elke begeleiding zijn anders. Wat me wel opvalt: deze jongeren hebben een familiale problematiek of worstelen vanuit hun migratiegeschiedenis met de Nederlandse taal.”
‘Elke jongere en elke begeleiding zijn anders.’
“Dat laatste is het geval bij Shantal en haar zus Natasha. Hun ouders verlieten vijftien jaar geleden Nigeria. Als er thuis geen Nederlands gesproken wordt, is het moeilijk om meteen aan te pikken in de lagere school. Shantal zat in het vijfde leerjaar toen ik haar voor het eerst ontmoette, Natasha in het derde leerjaar. Het is goed dat ik zo vroeg in hun leven opdook. Op dat moment heb je nog veel impact.”
“We legden samen een lange weg af. In het vijfde studiejaar kreeg Shantal het advies om beroepsonderwijs te volgen. Ik stelde vragen bij dat advies en vroeg aan haar ouders en de school tijd. Vijf jaar later haalt ze schitterende punten in de humaniora, zit ze goed in haar vel en maakt ze plannen om naar de universiteit te gaan.”
Huiswerkbegeleiding gaat dus over meer dan rekenen, lezen of anorganische scheikunde?
“Voor mij is succes niet alleen goede punten. Een goed rapport is belangrijk: het versterkt het zelfvertrouwen van jonge mensen. Daar wil ik hen graag bij helpen, bijvoorbeeld door hun werk meer te structureren, samen te lezen, beter te plannen, de weg te wijzen naar geheugensteuntjes of zelfstandiger aan de slag te gaan rond taken.”
“Maar niet elke begeleiding moet een springplank zijn naar hogere studies. Een jongen die ik nu begeleid, worstelt en spartelt. Hij zoekt naar motivatie, maar vindt die niet. Aan zo’n jonge taakgericht leerbegeleiding bieden, is een pittige uitdaging.”
“Ik zeg hem vaak dat hij later zal inzien dat hij veel beter kan en via avondlessen zijn ambities toch zal waarmaken. Want hij is verstandig en ik geloof in zijn mogelijkheden, maar hij heeft op dit moment te veel andere dingen aan zijn hoofd. Ook die gesprekken zijn zinvol.”
Wat is je succesformule?
“Het succes van dit vrijwilligerswerk staat of valt met de band die je samen opbouwt. Dat begint met het winnen van het vertrouwen van deze jongeren. Als een jongere me vertelt dat hij niet goed in zijn vel zit of zijn vader mist, dan luister ik.”
‘Het succes van dit vrijwilligerswerk staat of valt met de band die je samen opbouwt.’
“Het gebeurt dus wel eens dat we een uur niks gerekend of gelezen hebben, maar gewoon gebabbeld. Soms heb je dan veel meer bereikt, omdat je hier een sterke basis legt voor al het studiewerk dat nog moet volgen.”
Hoe bouw je aan dat vertrouwen als korte passant?
“Door in hen te geloven. Op dit moment begeleid ik een jongere uit het beroepsonderwijs. Haar droom is om iets in de medische wereld te doen. Iedereen zegt dat dit niet realistisch is en adviseert haar om dat plan op te bergen. Ik zwijg. Of toch niet: ik zeg haar dat zij voor haar droom moet gaan. En als dat toch niet realistisch is, dan zoeken we samen naar oplossingen.”
“Ik geef jonge mensen vooral de boodschap: ga ervoor, ik steun je in wat je ook doet. Dat geloof in het kunnen van jonge mensen, schept een sterke band.”
Hulpverleners vertellen vaak dat zo’n vertrouwensband veel tijd vergt.
“Ik kan me voorstellen dat hulpverleners werken met mensen van wie het vertrouwen al herhaaldelijk geschonden werd. Het opnieuw opbouwen lijkt me niet evident.”
‘Ik word niet betaald om een boodschap te brengen. Op die manier ben ik honderd procent geloofwaardig.’
“Bovendien ben ik vrijwilliger. Als ik tegen jongeren zeg dat ik in hen geloof of vind dat ze toch een keertje te veel de kat uit de boom kijken, dan doe ik dat zonder agenda. Ik word niet betaald om een boodschap te brengen. Op die manier ben ik honderd procent geloofwaardig.”
Je geraakt sterk betrokken in het leven van deze jonge mensen. Soms te sterk?
“Daar zit je op een moeilijk stuk van dit vrijwilligerswerk: grenzen afbakenen. Je hebt slechts een korte tijd waarop je taakgericht moet werken. Maar door mijn aanpak komen de jongere en zijn gezin ook in mijn leven binnen. Wat doe je dan als de moeder naar het ziekenhuis gevoerd moet worden, maar geen auto heeft? Uitzonderlijk spring ik dan in mijn wagen en breng ik ze naar het ziekenhuis.”
“Dat afgrenzen is moeilijk. Toch ben ik niet jaloers op collega-vrijwilligers die er in slagen om netjes binnen de grenzen van hun leerbegeleiding te blijven. Alle begrip en respect voor hun keuze, maar dat is niet waarom ik me engageer.”
Je komt bij mensen thuis. Zie je daar soms andere problemen opduiken zoals een chaotische gezinsstructuur of slechte huisvesting?
“Mijn kerntaak is jongeren begeleiden bij hun schoolwerk. Voor sommige kinderen loopt dat makkelijk. Shantal en Natasha vertoeven thuis in een ideale leer- en ontwikkelingsomgeving, zowel materieel als psychologisch. Bij hen was de taalachterstand een geïsoleerd probleem.”
‘Ik stap de wereld van een gezin binnen. Dat vraagt veel wederzijds respect.’
“Maar voor andere jongeren is school heel ver weg door persoonlijke of familiale problemen. Dan is huiswerkbegeleiding moeilijk. Dan heb ik geen schroom om het signaal te geven dat mijn taak niet op het juiste moment komt.”
“Ik kom in thuissituaties waar kleinere broers of zussen rondlopen en toegeschreeuwd worden door een ouder. Dat is moeilijk. Ik probeer dan begrip te tonen, maar tegelijk begrip te vragen. Dat hoort bij leerbegeleiding in de thuissituatie. Ik stap de wereld van een gezin en haar gewoontes binnen. Dat vraagt veel wederzijds respect.”
Op een bepaald moment moet je een begeleidingstraject ook afronden. Hoe ervaar je dat?
“Dat doet pijn. Maar als een jongere op het goede spoor zit, moet je de begeleiding afbouwen omdat je weet dat er anderen klaar staan die het harder nodig hebben. Het doet deugd betekenisvol te zijn voor iemand die steun nodig heeft. Maar het doet nog meer deugd als jonge mensen sterk genoeg staan en die steun niet meer nodig hebben.”
“Ik begeleid nu vijf leerlingen en dat is voor mij, het absolute maximum. Toch blijven nog te veel jongeren in de kou staan. Ik hoop dat dit interview helpt om meer mensen te motiveren voor dit vrijwilligerswerk. Je moet echt niet uit het onderwijs komen om dit te kunnen, een beetje tijd, geduld en begrip doen wonderen.”
Shantal, na het relaas van Patrick, kijk ik uit naar jouw verhaal.
Shantal: “Op mijn vierde verhuisde ik met mijn mama naar België. Ik leerde snel, maar thuis werd er geen Nederlands gesproken. Dat zorgde voor een kloof met de school.”
‘Patrick geeft me vertrouwen.’
“In het vijfde studiejaar dook Patrick op. Hij passeerde wekelijks bij ons thuis en hielp me bij mijn taken. Hij hielp ons in samenspraak met meesters en juffen om de taalachterstand aan te pakken.”
Je zit intussen in het vierde middelbaar. Leerkrachten zien dat je het goed doet. Weten zij iets van deze huiswerkbegeleiding?
“Ik denk het niet. Ik ervaar de humaniora op dat vlak als meer afstandelijk. Voor elk vak hebben we een andere leerkracht. Veel dragen met kennis van zaken hun vak over, maar slechts enkelen zijn ook echt geïnteresseerd in hoe het met ons gaat.”
Maakt Patrick vooral door die persoonlijke betrokkenheid het verschil?
“Patrick heeft ook enorm veel kennis. Vooral in de beginjaren hielp hij me bij Frans, geschiedenis, (Nederlands) en aardrijkskunde. We maakten samen oefeningen en hij legde me met de glimlach iets voor de derde keer uit.”
“Maar Patrick is vooral iemand die me vertrouwen geeft en doet geloven dat ik mijn dromen kan najagen. Veel jonge mensen hebben het moeilijk omdat ze die steun missen. Te vaak horen we: ‘Ik ben niet betaald om iets een tweede keer uit te leggen’. Of nog: ‘Dat gaat je niet lukken.’ Eigenlijk verdient elke leerling iemand zoals Patrick.”
Hoe heeft dat jou veranderd?
“Niet alleen op school gaat het beter, maar dankzij dat sterker zelfvertrouwen veranderde ook mijn karakter. Vroeger kon ik me moeilijk uitdrukken en was ik heel verlegen. Op school voelde ik weinig vertrouwen en dus stak ik me nog verder weg.”
“Bij Patrick moest ik veel oefeningen maken. Bij hem mocht ik fouten maken want ik wist dat hij ervoor zou zorgen dat ik eruit kon leren. Dus vond ik het op den duur niet meer zo erg om te struikelen bij het lezen van een Franse tekst. Hij gaf me het vertrouwen dat ik het na enkele keren foutloos zou kunnen. En dat was ook zo.”
‘Als je een fout maakt en iemand zegt dat je dom bent, dan kan dit diep kerven en sporen nalaten.’
“Daardoor voelde ik me ook in de klas veel beter. Een leven zonder Patrick zou er heel anders uitgezien hebben. Mijn vader woont ver, dus geef ik met vaderdag een cadeautje aan Patrick. Dat zegt toch alles, niet?”
Toch passeert hij slechts een keer per week?
“Woorden kunnen heel belangrijk zijn. Ze kunnen je maken of kraken. Als je een fout maakt en iemand zegt dat je dom bent, dan kan dit diep kerven en sporen nalaten. Als ik bij Patrick een fout maakt, dan is zijn antwoord: ‘Je kan het, probeer eens opnieuw’. Als je altijd hoort dat je iets wel kan, dan geeft dat enorm veel zelfvertrouwen.”
“En omdat hij vrijwilliger is, twijfel ik niet aan zijn geloofwaardigheid. Hij zegt me dat omdat hij het echt meent, niet omdat hij betaald wordt om dat te zeggen.”
Ervaar je die positieve insteek ook op school?
“In mijn school is er een leerkrachtentekort. Dat legt een enorme druk op de schouders van leerkrachten: ze moeten in nog meer klassen les geven, nog meer toetsen verbeteren. Dan is het logisch dat er weinig tijd rest om aan leerlingen persoonlijke aandacht te geven. Dus geven ze hun les en verdwijnen ze weer.”
‘Ik droom ervan om chirurg te worden.’
“En toch. Mocht ik later als leerkracht zo’n drukke job hebben, dan nog zou ik tegen mijn leerlingen zeggen: ‘Je kan het’ in plaats van ‘Wat ben jij toch dom’. Dat vraagt uiteindelijk evenveel tijd maar maakt wel een groot verschil.”
“Als je op die manier omgaat met jonge mensen, krijg je veel terug. Het komt altijd van twee kanten: als leerlingen geen respect en aandacht krijgen van leerkrachten, mag je niet verwonderd zijn dat leerlingen geen respect hebben voor leerkrachten.”
Jij en je zus zijn een succesverhaal. Waarom ben je zo gemotiveerd om het goed te doen op school?
“Mijn moeder speelt hier een belangrijke rol. Eigenlijk heeft ze van nature dezelfde aanpak als Patrick. Ze versterken elkaar. Voor mijn moeder telt ‘je best doen’. Haal ik dan toch een slecht punt, dan zegt ze: ‘Niet erg, de volgende keer zal het je wel lukken.’”
“Je moet dus ook wat geluk hebben. Voor hetzelfde geld had ik een andere mama en was er geen Patrick. Dan zat ik nu zonder motivatie en met slechte punten in het beroepsonderwijs. Dan zag mijn leven er anders uit.”
Waar droom jij van, Shantal?
“Ik wil graag mensen helpen en droom ervan om chirurg te worden. Die droom stimuleert me om hard te werken. Als ik die droom wil realiseren, moet ik veel kennis onder de knie hebben. En als ik aan de operatietafel even het noorden kwijt ben, hoef ik niet te panikeren. “Even Patrick bellen”, want hij heeft voor alles een oplossing.” (lacht)
Reacties [1]
Heel wat kinderen hebben nood aan buitenschoolse begeleiding voor hun schools leven! De vzw Uilenspel begeleidt kinderen bij de eerste start, in 1ste, 2de en 3de leerjaar, én bij de tweede start, nl. in de overgang naar de middelbare school. Ook echt nodig…
Zeker lezen
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
‘Het is cruciaal om je als sociaal werkers te organiseren’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies