Discreet
“Ik kom hier uit respect voor andere mensen”, zegt Fabrice. “Het is beter voor iedereen als ik hier gebruik. Ik wil niet roken of een shot zetten waar een kind van vier me kan zien. Hier is het discreter en niemand valt je lastig.”
De 37-jarige Fabrice heeft juist heroïne gerookt in de gebruiksruimte in Luik. In de rokerscabine zat hij in stilte op een barkruk aan een tafeltje. De dampen kringelden richting het sterke afzuigsysteem. Een andere gebruiker spiegelde enkele tafeltjes verder de routineuze bewegingen. Na gebruik kuisen en desinfecteren ze zelf hun tafeltje.
‘Ik wil niet roken of een shot zetten waar een kind van vier me kan zien.’
De gebruikers onderling wisselen geen woorden, maar de medewerkers worden overladen met begroetingen en dankwoorden. “Ik ken iedereen die hier werkt intussen goed”, vertelt Fabrice. Hij komt hier al acht maanden elke dag. Soms meerdere keren op één dag. Na een verblijf in de gevangenis werd hij dakloos. Slapen doet hij meestal in de nachtopvang. “Maar ik red me wel”, zegt hij schouderophalend.
“Ik hoorde in de gevangenis voor het eerst over deze plek spreken. Ik ben heel tevreden dat het bestaat.” Ook op de andere diensten van de gebruiksruimte doet hij beroep. “Als ik een wonde heb, bijvoorbeeld, laat ik me verzorgen. Het enige spijtige is dat ze niet laat open zijn. Als ik ’s avonds mijn bolletje wil roken, kan ik hier niet terecht.”
Functioneel en net
Sinds 2018 baat de Luikse stichting Tadam een risicobeperkende gebruiksruimte uit: ‘Såf’ti First’.‘Salle de consommation de moindre risque’ in het Frans.Gehuisvest in een onopvallend pand naast een politiekantoor ontvangt de organisatie gemiddeld zestig druggebruikers per dag.
Het gebouw, waar vroeger een lokale krant gedrukt werd, is ingericht met containerlokalen. Naast een inkom met lockers, consultatieruimtes en kantoren is er een zone met rokerscabines en een discrete injectieruimte. Hygiëneregels worden er strikt nageleefd. De plek is functioneel en proper, eerder dan gezellig. Plaats om even te verpozen is er niet.
Het is er een komen en gaan van mensen die zonder nadenken de afgesproken stappen doorlopen. Hun spullen bergen ze op in een locker en vervolgens wassen ze hun handen. Ze melden zich bij de balie, waar ze op een plateautje benodigdheden zoals injectienaald, filter of lepel krijgen. De drugs hebben ze zelf bij. Daarna trekken ze naar de gebruiksruimte.
Geen verboden producten
“We zijn er voor kwetsbare mensen die op straat drugs gebruiken”, vertelt coördinator Dominique Delhauteur. “De meesten hebben geen dak boven hun hoofd. Doorgaans hebben ze door hun druggebruik fysieke, psychische en sociale problemen die zeer ernstig en complex zijn.”
‘Een verpleegkundige houdt permanent toezicht op wat er gebeurt.’
Er zijn geen verboden producten bij Såf’ti First. “Gebruikers moeten wel zeggen welk product ze consumeren. En ze moeten het ook tonen, omdat we willen verifiëren of ze echt iets bij hebben. We willen dealen immers voorkomen.”
Ook aan de manier waarop drugs gebruikt worden, worden geen beperkingen opgelegd. Delhauteur: “Alles mag: injecteren, inhaleren, snuiven, roken, slikken… Zij die injecteren, mogen dat overal in hun lichaam doen, ook al kan dat heel gevaarlijk zijn. Een verpleegkundige houdt permanent toezicht op wat er gebeurt.”
Overdosis
Een belangrijk doel van de organisatie is fatale overdosissen voorkomen. “We maken hier wel eens een overdosis mee. Niet elke dag, maar wel regelmatig”, vertelt hoofdverpleegkundige Marylène Tommaso. “We zijn altijd alert. We schakelen meteen naar reanimatiemodus als het misloopt.”
De verpleegkundigen volgen een strikte procedure bij een overdosis. Elke zes maanden krijgen ze een training waarbij ze aan de hand van rollenspellen allerlei scenario’s oefenen. Delhauteur zegt niets aan het toeval te willen overlaten: “Er is wereldwijd nog nooit een overlijden geweest in een gebruiksruimte. Wij willen zeker niet de eerste zijn.”
‘Er is wereldwijd nog nooit een overlijden geweest in een gebruiksruimte. Wij willen zeker niet de eerste zijn.’
Ook gebruikers zijn bang voor een overdosis. Het is een belangrijke reden waarom ze naar hier komen, weet Tommaso. “De meeste mensen die hier komen zijn dakloos, maar sommigen hebben wel een thuis. Zij kennen het risico om thuis alleen te gebruiken. Hier staan altijd drie verpleegkundigen paraat.”
De hoofdverpleegkundige geeft het voorbeeld van een man die afkickte, huisvesting had gevonden, terug contact had met zijn familie en een stabiele job had. Maar na lange tijd afwezigheid, stond hij plots terug in de gebruiksruimte. “Hij zei dat hij graag wilde gebruiken, maar dat liever hier deed. Zijn familie wist het en ging akkoord. Dat is natuurlijk heel goed. Maar bij zo iemand weten we ook dat we goed moeten opletten. Als iemand lang niet gebruikt heeft, is het risico op overdosis veel groter. We zullen dan vragen om eerst in hele kleine hoeveelheden te gebruiken.”
Spuitruimte
Marylène Tommaso benadrukt dat Såf’ti First een zorgvoorziening is, geen drugscafé. “Sommigen noemen dit een spuitruimte, maar ik gruwel van die term”, zegt ze. “We ontvangen niet gewoon mensen die een naald in hun arm steken, we doen zo veel meer. Het klopt dat cliënten hier in hoofdzaak veilig en hygiënisch drugs consumeren, maar dat is niet de essentie. De essentie is dat we mensen helpen.”
‘Ik gruwel van de term spuitruimte.’
“Hier is aan hun nood om drugs te gebruiken voldaan”, vervolgt Tommaso. “Eens cliënten gebruikt hebben, staan ze meer open om hun noden uit te drukken. Wij luisteren en proberen erop in te spelen. Als verpleegkundigen kunnen we bijvoorbeeld wonden verzorgen. Drie keer per week houdt een arts consultaties en we hebben begeleiders die mensen ondersteunen op sociaal of administratief vlak.”
Vertrouwensband
Naast hoofdverpleegkundige Tommaso en coördinator Delhauteur werken er bij Såf’ti First zes verpleegkundigen en vier begeleiders. Een van hen is sociaal werker Claude Henry. Het kost tijd om het vertrouwen te winnen van cliënten, vertelt ze. “Toen de gebruiksruimte pas open was, lag de nadruk vooral op risicobeperking. Maar nu de meesten ons beter kennen, slagen we erin om meer sociale begeleidingen op te starten.”
De sociale professionals proberen stap voor stap aan de vertrouwensband te werken. “Mijn opdracht is in de eerste plaats luisteren”, zegt Henry. “Door de gebruikers te leren kennen, tijd te nemen voor een gesprek, kan je nagaan op welke domeinen ze hulp willen.”
‘Ons doel is niet om gebruikers toe te leiden naar stoppen. Ons doel is dat het goed gaat met hen, met of zonder verslaving.’
De sociaal werker probeert de brug te maken tussen het leven op straat en de samenleving. “Het gaat vaak om mensen die helemaal buiten de samenleving vallen. In het begin helpen we vooral bij praktische zaken zoals het openen van een bankrekening openen of een aansluiting bij de mutualiteit. Maar we helpen hen ook om een woning zoeken of bij het aanhalen van de banden met familie of kinderen.”
En wat met afkicken? “Zodra we aanvoelen of horen dat iemand wil stoppen, zullen we daar zeker bij helpen. We vergezellen gebruikers regelmatig naar een afkickkliniek”, zegt Henry. “Maar we pushen mensen niet in die richting. Dat is onze taak niet. Ons doel is niet om gebruikers toe te leiden naar stoppen. Ons doel is dat het goed gaat met hen, met of zonder verslaving.”
Choquerend
Toch is het voor mensen die hier pas beginnen werken geen evidentie om mensen openlijk drugs te zien gebruiken. “Je begeleidt mensen eigenlijk in hun zelfdestructie”, zegt verpleegkundige Sarah Guebel.
“Vooral het injecteren is choquerend. Op school leerden we in detail hoe je dat correct doet. Maar hier zie je hoe iemand zich in een half uur meerdere keren injecteert. Sommigen in hun arm, maar er zijn er ook die in hun lies, voeten of nek prikken. Het is best heftig.”
Kleine successen
Wat maakt dat Guebel het wel kan aanzien? “Je moet een stapje terugzetten. Even afstand nemen en de kleine successen proberen zien”, zegt ze. “Ik ben erbij van in het begin. Toen waren er mensen die zelfs hun handen niet wilden wassen. Nu vragen ze zelf om propere naalden, filters en ontsmettingsmiddel. Dat is geweldig.”
‘In het begin waren er mensen die zelfs hun handen niet wilden wassen. Nu vragen ze zelf om propere naalden.’
“Een gelijkaardig verhaal zien we bij zij die cocaïne roken. Op straat lossen gebruikers de cocaïne op in ammoniak. Gevaarlijk voor de gezondheid. Hier krijgen ze bicarbonaat. Mensen nemen deze gewoonte mee naar de straat. Aangezien er de laatste tijd steeds meer cocaïne gerookt wordt, is dat een belangrijke overwinning.”
De grootste motivatie om dit werk te doen? “Het contact met mensen. We kunnen echt iets voor hen betekenen”, zegt de verpleegkundige. “Ik ga er geen doekjes om winden, het is een speciaal publiek. Met hen werken is echt een roeping. Als je die roeping niet voelt, heb je hier niets te zoeken. Iedereen die hier werkt slaagt erin om respectvol, empathisch en niet oordelend te zijn. Dat is heel belangrijk. Wij zien geen verslaafde voor ons, wij zien iemand die ondersteuning nodig heeft.”
Volledig buiten de wet
De werking van Såf’ti First valt volledig buiten de wet. De wet op verdovende middelen van 1921 stelt namelijk dat wie ruimten ter beschikking stelt om het gebruik van drugs te vergemakkelijken, veroordeeld kan worden tot een gevangenisstraf. Waarom kan de plek dan toch bestaan? Coördinator Dominique Delhauteur: “Wij worden niet vervolgd omdat er in Luik consensus bestaat over het nut van een gebruiksruimte. Zowel de politiek, de provinciale geneeskundige commissie als het parket staan achter ons.”
‘Net als de buurtbewoners hebben we hetzelfde doel: rust.’
Voorafgaand aan de beslissing van de gemeenteraad om een gebruiksruimte te beginnen, circuleerden op sociale media schokkende beelden van mensen die op klaarlichte dag en in de publieke ruimte drugs injecteerden. “Er is in Luik een heel zichtbaar probleem van openbare drugsconsumptie. En niet in één buurt, maar werkelijk overal”, zegt Delhauteur.
Onder de inwoners van Luik is er volgens Delhauteur dan ook een draagvlak om iets te doen aan de overlast en het onveiligheidsgevoel als gevolg van openbaar druggebruik. “Wij proberen daar mee aan bij te dragen. In de directe omgeving van onze lokalen willen we geen dealers, afval, bijeenkomsten of andere overlast. Samen met de politie kijken we daar strikt op toe. We willen bijdragen aan het welzijn van de buurt. Voorlopig loopt dat heel goed. Net als de buurtbewoners hebben we hetzelfde doel: rust.”
Groeipotentieel
Ruim drie jaar na de start staat de teller van het aantal cliënten van de gebruiksruimte op bijna op duizend. Veel kwamen maar één of enkele keren, maar ongeveer een vijfde komt minstens maandelijks. “Exacte metingen van het aantal druggebruikers in Luik gebeurden er de laatste twintig jaar niet meer, maar we zijn zeker dat er nog groeipotentieel is. We hebben nog niet alle gebruikers bereikt”, aldus Delhauteur.
‘We hebben nog niet alle gebruikers bereikt.’
Afgelopen september moest de gebruikersruimte even haar deuren sluiten toen de driejaarlijkse overeenkomst tussen de stichting Tadam en het Waals Gewest ten einde liep en er nog geen akkoord was over de verlenging.
Intussen spraken zowel de Luikse gemeenteraad als de Waalse Gezondheidsminister Christie Morreal (PS) hun steun uit. Het Waals Gewest verlengde de overeenkomst voor drie jaar en krikte het budget met 20 procent op tot 1 miljoen euro per jaar.
Harm reduction
In ons land pioniert de Luikse gebruikersruimte, maar in Nederland , dat 24 gebruiksruimten telt, is het al sinds jaar en dag onderdeel van het harm reduction-aanbod in de verslavingszorg. Ook Canada, Zwitserland en Duitsland hebben er ervaring mee.
‘Als buurtbewoners er niet achter staan, vergeet het dan maar.’
Vorige week opende ook in Brussel een gebruiksruimte. Toch zullen Brussel en Luik wellicht een unicum blijven. In Vlaanderen beweegt er weinig. Na klachten van buurtbewoners over openbaar druggebruik rond het Sint-Jansplein in Antwerpen, toonden coalitiepartners Vooruit en Open VLD zich voorstanders van een gebruiksruimte. Maar ze botsten meteen op een njet van Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA).
“Als de bewoners er niet achter staan, vergeet het dan maar”, zegt Delhauteur. “In Brussel klaagden burgers over druggebruik op hun stoep. Ook in Luik waren burgers voorstanders, net als de politie, de medische autoriteiten en het parket. Dan is het voor de politiek natuurlijk gemakkelijker om in het verhaal te stappen. Een gebruiksruimte heeft veel voordelen, maar je kan het niet forceren. Als er in Vlaanderen één opent, zijn wij in elk geval bereid om medewerkers mee op te leiden.”
Reacties [2]
Idd chapeau voor de medewerkers, maar ook de gebruikers en alle betrokkenen, buren, beleidsmakers, parket, … Moedig, zorgzaam, creatief en pragmatisch omgaan met een schrijnend probleem. Het kan én het werkt! Thx Sociaal.net!
Chapeau voor de collega’s in Luik. Met de gebruiksruimte bieden zij een volwaardige zorgvorm voor mensen die drugs gebruiken. Daarmee vervolledigen zijn het aanbod. In Brussel staan er ook gebruiksruimtes in de steiger. Ook Antwerpen zou gebaat zijn met het aanbod van een gebruiksruimte: er zijn heel wat mensen die drugs gebruiken in de publieke ruimte omdat ze geen alternatief hebben. Drugs gebruiken in een ondergrondse parking, op straat of in een kraakpand is geen uiting van zoeken naar genot maar toont de problematiek van zware verslaving en craving, vaak in combinatie met dak- en thuisloosheid. Een gebruiksruimte is een pragmatische oplossing die levens redt, die hulp mogelijk maakt en die overlast vermindert.
Tino Ruyters Free Clinic
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies