Graaf met knalgele bodywarmer
Laurent d’Ursel werd in 1959 geboren als telg van een rijke adellijke familie. Alleen voelde hij zich daar niet thuis. Als adolescent ontsnapte hij aan dat wereldje om leraar Frans en beeldend kunstenaar te worden. Inmiddels voelt hij zich meer thuis aan de andere kant van het sociale spectrum: tussen de Brusselse thuislozen.
‘Als tiener moest ik naar mondaine dansfeestjes voor de rijken. Ik vond die snobs stom.’
Ik kom aan bij Doucheflux in de Veeartsenstraat in Anderlecht op een grauwe winterochtend. Het is elf uur, het tijdstip waarop de wekelijkse bijeenkomst plaatsheeft van het Syndicaat der giganten – Geweldige Individuen in Gigantische Armoede maar Niet zonder Trots. Terwijl die giganten een voor een binnendruppelen, probeer ik me Laurent d’Ursel voor te stellen als graaf, want zo mag hij zich noemen.
Met zijn knalgele bodywarmer, zijn sandalen – één zwarte, één bruine – en zijn joggingbroek met opschrift “I can’t breathe”, zou het niemand verbazen als hij zelf een gigant was. Wat hij, naar eigen zeggen, in een vorig leven ook was. Nu is hij naast secretaris van het Syndicaat der giganten, ook co-directeur van Doucheflux, een dagopvang voor thuislozen. Twee onbezoldigde functies waar hij zich met hart en ziel op stort.
Mondaine dansfeestjes
Na de vergadering vertelt hij me: “Als tiener moest ik naar mondaine dansfeestjes voor de rijken, een ‘rally’ heet dat in het milieu. De bedoeling is dat je er een huwbare partner uit ‘je eigen klasse’ aan de haak slaat. Mijn broers en zussen trokken er jarenlang naartoe. Ik drie keer, toen had ik het wel gezien.”
“Ik vond die snobs stom. Het aristocratengedoe interesseerde me geen moer. Als kind al vond ik het onbegrijpelijk, om niet te zeggen degoutant, die manier van zich superieur voelen. Ik wilde er niets mee te maken hebben.”
Doucheflux
Decennia later kreeg Laurent spijt dat hij de contacten met de d’Ursels niet beter had onderhouden. Mensen met te veel geld was immers precies wat hij in 2012 zocht om Doucheflux uit de grond te stampen.
Op dat moment was Doucheflux slechts een idee: daklozen hebben nood aan douches, die zijn er te weinig in Brussel, en daar gaan we voor zorgen. Dat plan ontstond tijdens een manifestatie voor en met thuislozen eind 2011.
‘Anno 2023 draait Doucheflux op volle toeren.’
Laurent deelt er flyers uit in zijn alles behalve adellijke outfit. Een thuisloze voelt zich juist daardoor aangesproken: ah, je bent politicus noch sociaal werker… Het sterkt Laurent in zijn idee dat hij misschien een rol kan spelen. Als een bulldozer smijt hij zich op Doucheflux. Dat hij zelf zeven appartementen bezit en daaruit een inkomen haalt, helpt om er helemaal voor te gaan.
Hij start een odyssee op zoek naar een pand, geld voor dat pand, geld voor de verbouwing van dat pand, toelatingen en vergunningen voor die verbouwing. Vijf jaar doen Laurent en zijn medestanders erover om obstakel na obstakel te overwinnen. Twee miljoen euro verder opent Doucheflux in 2017 de deuren op vijf minuten wandelen van het Brusselse Zuidstation.
Honderd gebruikers per dag
Anno 2023 draait Doucheflux op volle toeren. De twintig douches, tweehonderddertig lockers en het wassalon worden gretig gebruikt. Dagelijks komen er zo’n honderd mensen over de vloer.
Binnen en buiten de muren van het pand verschaffen dertig medewerkers en honderdtwintig vrijwilligers sociale en medische hulp en organiseren ze cursussen en activiteiten: yoga, zwemmen, breien, tekenen en paardentherapie.
‘Als je morgen thuisloos wordt, en overmorgen zorgen we voor een woning, dan heb je geen begeleiding nodig.’
Meer en meer zet Doucheflux in op huisvesting. Dat begon tijdens de covid-pandemie. Eerst met tijdelijke opvang, voornamelijk voor vrouwen, in een jeugdherberg in Molenbeek. Daarna zetten ze de opvang voort in een hotel in Vorst. En dankzij een privésponsor beschikt Doucheflux nu ook over twaalf eigen transitwoningen in het centrum van onze hoofdstad.
Doucheflux begeleidt de bewoners intensief. “Als jij morgen thuisloos wordt, en overmorgen zorgen we voor een woning, dan heb je geen begeleiding nodig. Je zit dan immers nog niet tot over je oren in de problemen. Je weet nog wat een factuur is, geluidsoverlast na tien uur, vuilniszakken, een syndicus. Als je jarenlang op straat leeft, dan vergeet je dat allemaal.”
Depannage
Als co-directeur van Doucheflux hoopt Laurent over enige tijd te kunnen stoppen. “Doucheflux veranderde de voorbije elf jaar. We richten ons nu meer op huisvesting. Die bocht is nog niet helemaal genomen, daarom ben ik voorlopig nog nodig.”
Laurent heeft ook bedenkingen bij wat hij realiseerde. “Doucheflux is een magnifieke organisatie, maar douches zijn niet meer dan depannage. Het komt tegemoet aan een nood, maar lost op termijn niets op.”
“We ontstonden vanuit de impliciete premisse dat je thuisloosheid niet kunt oplossen, dat je alleen maar de situatie van thuislozen kunt verlichten. Die premisse is fout. Thuisloosheid bannen is mogelijk. Het niet doen is een politieke keuze. Acht jaar deed ik erover om dat in te zien.”
Vergaderen op kerstdag
Terwijl hij zijn rol stilaan uitgespeeld ziet bij Doucheflux, is dat niet het geval als secretaris van het Syndicaat der giganten: “Het is een van de meest passionerende avonturen van mijn leven. Ik breng elke maandag drie uur door met de giganten, ook als de vergadering op kerstdag of nieuwjaar valt. De giganten gaan niet op wintersport en hoeven niet naar familiefeestjes.”
‘We zijn een actie- en drukkingsgroep.’
“Aanvankelijk waren we met vijf of zes. Nu vaak met twintig of meer. Giganten mobiliseren is nochtans moeilijk want ze bevinden zich in een noodsituatie. Hun prangendste vragen zijn: waar zal ik slapen? Waar vind ik een wc?”
“Soms helpen we buiten de vergadering bij individuele ondersteuning, zoals elke vakbond dat doet. Maar dat vormt niet de essentie. We zijn een actie- en drukkingsgroep. Zoals je een huurdersbond hebt en een syndicaat van eigenaars, zo zijn wij een syndicaat van aspirant-huurders en dito eigenaars.”
Kwade kansarmen
Aanvankelijk noemden ze zich ‘Les précaires en colère’, de kwade kansarmen. “Maar kansarme is een stigmatiserende term die mensen herleidt tot een probleem, net zoals ‘dakloze’ of ‘illegaal’. Daarom gebruiken we de term ‘gigant’.”
Gigant is trouwens een van de ruim honderd nieuwe woorden die het syndicaat uitvond om armoede en thuisloosheid beter te begrijpen. De term ‘syndicaat’ is evenmin toevallig gekozen. Een syndicaat komt op voor rechten, formuleert eisen, zet die eisen kracht bij met een arsenaal aan actiemiddelen en interventies.
Militante sfeer
Op de bijeenkomst die ik bijwoon heerst een strijdvaardige sfeer. Waar zullen we stickers plakken tegen het digitaliseren van alle diensten? Hoe klagen we aan dat de opvangmogelijkheden voor Oekraïense vluchtelingen niet beschikbaar komen voor thuislozen? Wie gaat naar het debat ‘Huisvesting als koopwaar’? Wie naar een van de zeven andere acties of evenementen in de komende week? Zullen we protestborden bovenhalen tijdens minister Lalieuxs presentatie over haar armoedeplan?
Kritiek klinkt er ook op de sociale sector. “Ik heb mijn buik vol van de sociale sector”, betoogt Isabelle, een van de aanwezige giganten.
‘Douchen in een dagopvangcentrum… denk je dat dat iemands droom is? Een eigen badkamer, dat is een droom.’
Ik leg het Laurent na de vergadering voor. Doucheflux is immers zelf deel van die vermaledijde sociale sector. “Sociale organisaties, Doucheflux incluis, vervullen behoeftes. Kunnen douchen, dat is een behoefte. Maar giganten bestaan niet louter uit een lijf met behoeftes: eten, slapen, douchen. Ze willen net zoals iedereen kunnen dromen. Douchen in een dagopvangcentrum… denk je dat dat iemands droom is? Een eigen badkamer, dat is een droom.”
“Het omgekeerde, als sociale professional voor de gigant beslissen dat hij moet durven dromen is overigens even problematisch, gewelddadig zelfs. Ten eerste heeft niet elke gigant daarvoor de energie. Ten tweede, als er 99 procent kans bestaat dat zijn droom niet realiseerbaar is, dan is het alleen maar uitputtend. Als iemand dan de armen laat hangen moet je dat respecteren.”
Hulpverlening
“Een attitude van ‘We helpen ze toch?!’ is sowieso fout. Zodra je denkt in termen van ‘helpen’ plaats je de ander in de rol van hulpbehoevende die dankbaar mag zijn.”
‘Zoals je in een oorlog kanonnenvlees hebt, zo heb je in de sociale sector subsidievlees.’
“Het is trouwens de sociaal werker die dank u moet zeggen. Hij ontvangt zijn salaris dankzij de gigant. Zijn werkgever gebruikt de giganten om subsidies binnen te rijven. Zoals je in een oorlog kanonnenvlees hebt, zo heb je in de sociale sector subsidievlees, de giganten.”
Laurent benoemt nog meer euvels. “Giganten zitten verstrikt in structuren die hen net voldoende ondersteunen om hen in leven te houden, maar niet meer dan dat. Integendeel, bewust of onbewust maken allerlei regels, procedures en voorwaarden hen het leven moeilijk, onmogelijk, onleefbaar.”
Necropolitiek
Het syndicaat plakt er een woord op dat de Kameroense politicoloog en historicus Achille Mbembe introduceerde: necropolitiek. Het gebruik van politieke en sociale macht om mensen te onderwerpen aan leefsituaties die hen reduceren tot ‘levende doden’.
Het hangt samen met een andere kwaal, verduidelijkt Laurent. “Neem twee mensen, jij en Gaston. Gaston is een gigant. Hij mag vanavond naar de daklozenopvang. Geweldig: een bed voor die man. Maar jij? Slapen op een zaal naast onbekenden die boeren en scheten laten en je gsm ’s nachts pikken? Morgen opstaan om zeven uur omdat iemand dat zonder reden heeft beslist? Jij zult dat nooit doen. Maar voor Gaston is dat prima.”
“Voor ‘de andere’ beschouwen we dat soort voorzieningen als acceptabel, positief zelfs. Voor onszelf vinden we ze onaanvaardbaar.”
Geen ontsnappen mogelijk
Hoe voorkom je de hulpverleningsmentaliteit binnen Doucheflux, wil ik weten. “Dat is onmogelijk”, antwoordt Laurent meteen.
‘Mijn wedde is niet te danken aan de giganten want ik ontvang geen wedde.’
“Als sociaal werker bestaat je job uit ondersteunen en helpen, daarvoor word je betaald. Het ergste is als je denkt te kunnen ontsnappen aan necropolitiek. Dat kun je niet. Je kunt letten op hoe je praat, hoe je je voorstelt, hoe je de gebruiker behandelt en waardeert. Dat is allemaal goed en nodig, maar het verandert niets aan de essentie.”
Bij het Syndicaat stelt zich dat probleem niet omdat jullie geen hulporganisatie zijn? “Klopt”, antwoordt Laurent na een korte aarzeling. “Behalve soms als het gaat over mij en hoeveel plaats ik inneem. Mensen vragen zich af: waar is die mee bezig? Wat is zijn plan? Hij komt op tv, geeft interviews… Ik zie daarvoor geen oplossing. Mijn enige repliek is dat ik sinds elf jaar vrijwilliger ben. Mijn wedde is niet te danken aan de giganten want ik ontvang geen wedde.”
Wonen in plaats van opvang
De focus van een thuislozenbeleid moet dus niet liggen bij zorg en opvang, maar bij het recht op wonen? “Inderdaad. In het bestuur van Bruss’Help, de gewestelijke organisatie die de hulp aan thuislozen coördineert, zat geen vertegenwoordiger van de staatssecretaris voor huisvesting. Alsof thuislozen alleen zorg behoeven.”
“Een plek om te wonen, een thuis, dat hebben ze nodig! Sinds kort zit er dankzij ons syndicaat wel een vertegenwoordiger van huisvesting in. Maandenlang betoogden we wekelijks voor hun kantoor om dat af te dwingen.”
Geen fataliteit
Thuisloosheid is geen fataliteit, het is oplosbaar, beweert Laurent. “Als je thuisloosheid beschouwt als onvermijdelijk en je bouwt er je beleid op, dan hou je die thuisloosheid in stand. Het is een selffulfilling prophecy. Het kan anders. En omdat het anders kan, moet het ook anders.”
“Kijk naar Finland. Ze sloten de dagopvangcentra en voerden Housing First in: huisvesting als eerste stap zonder voorafgaande voorwaarden. En het goede nieuws is: het is betaalbaar! Met het syndicaat bestelden we een kosten-batenanalyse. Die studie toont aan dat het niet duurder is om huisvesting te voorzien dan om thuisloosheid te laten voortduren.”Bayenet, B., Carlier, J., Tojerow, I. en Verdonck, M. (2022), Thuisloosheid: hoe lang nog?, ULB Departement Toegepaste Economische Wetenschappen.
Housing First werkt
“We leren uit experimenten in België dat de aanpak succesvol is. Na twee jaar beschikt 90 procent nog steeds over een woonst. Tot nog toe past men het principe enkel toe voor de meest complexe gevallen. Als het werkt voor hen waarvan men dacht: het is hopeloos, dan zal het werken voor iedereen. Doucheflux is trouwens sinds 1 januari een erkende Housing First-operator voor Brussel.”
‘Voor wat hoort wat is een boekhoudersvisie die nergens op slaat.’
In discussies hoor je de tegenwerping dat je niet zo maar woonplekken kunt ‘uitdelen’. Het druist in tegen het ‘voor wat hoort wat’ discours. Laurent: “Dat is een boekhoudersvisie die nergens op slaat.”
“We maken allemaal gebruik van allerhande dingen waar we geen directe tegenprestatie voor leveren. Heb jij moeten betalen om op de straat te wandelen naar hier? Kijk ook naar de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Hen verschaffen we huisvesting. Dat vinden we normaal. Prima. Gaston op zijn karton, die hoeft geen woonst. Dat vinden we ook prima. We hanteren twee maten en twee gewichten.”
Eigen schuld dikke bult?
Wat doe je met de commentaar dat thuislozen, in tegenstelling tot die Oekraïners, het aan zichzelf te danken hebben? ‘
‘We hebben geen revolutie nodig om thuisloosheid op te lossen.’
“Gaston kreeg zijn kansen en verspeelde ze, het is inderdaad een idee dat leeft. En thuisloosheid is dan blijkbaar zijn verdiende loon. Heeft Gaston fouten gemaakt? Dat is best mogelijk. Dat doen we allemaal. Is daarmee het hele verhaal verteld? Nee, nooit. We schieten als samenleving tekort, dat moeten we leren zien en toegeven.”
“Trouwens, op andere terreinen stellen we ons de vraag niet eens of het iemands eigen schuld is. Een roker met longkanker, een anti-vaxer met covid… zelfde rechten als om het even wie.”
Revolutie?
Zo lang we thuislozen zelf de schuld geven, hoeven we niet na te denken over de oorzaken van ongelijkheid. Is het een tactische keuze van het syndicaat om niet het economische bestel aan te klagen? “Als radicale marxisten of anarchisten betogen voor concrete wooneisen, dan zijn we erbij. Maar we hebben geen revolutie nodig om thuisloosheid op te lossen. De Finnen zijn geen marxisten.”
“We positioneren ons als syndicaat trouwens nooit op de links/rechts-as. We hebben geen nood aan grote retoriek over het systeem. We wantrouwen dat soort retoriek. Die analyses zijn mooi, maar daarmee weet een thuisloze nog niet waar hij vannacht kan slapen.”
Reacties [5]
Blijf moedig deze weg verder bewandelen…jij, liefdevol wezen-met-wijsheid…
Er is nog veel werk, de sociale sector mag blij zijn dat ze zoveel werk hebben, want moesten er geen kansarmen zijn dan hadden zij geen inkomen, het ene houd het andere in stand, dat is ons belgisch systeem, macht….geld….macht
Daar kunnen ze bij de CAWs nog iets van bijleren!
Dankbaarheid is een stevige vereiste… als je wat mondiger bent mag je dikwijls vertrekken. Als je zorgmijdend bent dan laten ze je. Vraaggestuurd werken nietwaar?
Wat baten kaars en bril als… niet wil?
Heldere uiteenzetting van de problematiek van thuisloosheid, inclusief verwijzingen naar mogelijke uitwegen. Meerdere publieke instanties zijn direct of indirect bevoegd inzake deelfacetten van thuisloosheid: huisvesting, welzijn, armoedebestrijding, asiel en migratie, gezondheid… Naar mijn mening is er een holistische benadering van het probleem nodig. Waarom wordt er niet, voor elk van de 3 gewesten van ons land, een persoon aangesteld met thuisloosheid als enige focus. Haar/zijn taak is drieledig: 1) becijfering van de kosten van huisvesting voor thuislozen (oplossing van het probleem); 2) verdediging van de belangen van thuislozen ten overstaan van alle hierbovengenoemde publieke instanties (opvolging van het probleem); 3) adviesverlening aan alle hierbovengenoemde publieke instanties met betrekking tot maatregelen die thuisloosheid kunnen voorkomen (preventie). Een visie hebben volstaat niet. Men moet ze ook nog kunnen communiceren en er een draagvlak voor kunnen creëren.
Ja, … en onderaan de pagina staat dan: “Vlaanderen: verbeelding werkt” … pffff.
Zitten in de verschillende parlementen van dit minuscule land er niet te veel hang-politici?
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies