Laurens Vanderlinden (29) en Priscilla Keuppens (28) zijn allebei gedreven, jonge sociale professionals. Bij Sociaal.Net kennen we hen als mensen die graag en gepassioneerd vertellen over hun jobs. Eerder interviewden we Laurens over zijn drive als jeugdhulpverlener en Priscilla schoof al aan voor een rondetafelgesprek over de verkiezingen.
Toen we hosts zochten voor onze podcast ‘Hulplijn voor hulpverleners’, zeiden ze meteen enthousiast ‘ja’. We lanceerden vandaag een eerste reeks van vijf afleveringen. In elke aflevering luisteren ze naar een vraag van een hulpverlener en zoeken ze samen met een expert naar antwoorden en oplossingen. Niet gemakkelijk, maar wel heel leerrijk, zeggen ze zelf.
Wat voor job doen jullie?
Laurens: “Ik ben ondertussen al acht jaar leefgroepbegeleider in een gesloten gemeenschapsinstelling. Daar worden jongeren door de jeugdrechter geplaatst omdat ze verdacht zijn van of veroordeeld voor strafbare feiten.”
‘Ik heb gekozen voor mijn job omdat ik zelf uit een moeilijke gezinssituatie kom.’
“Mijn job is een balans tussen jongeren ondersteunen en bijsturen. Dat is vaak een dunne grens en dat maakt het wel uitdagend. Ik heb gekozen voor die job omdat ik zelf uit een moeilijke gezinssituatie kom. Ik kan me heel goed inbeelden dat er niet veel moet gebeuren om in de problemen te geraken als je omringd wordt door negatieve figuren of geen geluk hebt met waar je wieg staat. Ik geloof dat je daaruit kan komen en dat nog altijd alles mogelijk is, maar dat is niet makkelijk en vraagt veel veerkracht. Daarin hoop ik iets te kunnen betekenen.”
Priscilla: “Ik ben nu vier jaar educatief medewerker bij Abrusco, een organisatie die zich in Brusselse scholen preventief inzet tegen schooluitval. We doen dat aan de hand van trajecten, zowel individueel als in groep. Ik ben jongerencoach en sta drie dagen per week op twee vaste scholen, om daar een laagdrempelig aanspreekpunt te zijn.”
“Ik wist altijd al dat ik met jongeren met een migratieachtergrond wou werken. Zelf had ik als jongere namelijk ook nood aan ondersteuning om me door het leven te manoeuvreren.”
Jullie zijn de hosts van onze podcast Hulplijn voor hulpverleners. Hoe hebben jullie dat ervaren?
Laurens: “Ik had al een eigen podcast: ‘Babbelnood’, over sociale onderwerpen en taboes. Elke aflevering nodig ik een gast uit om over een bepaald thema zijn of haar ervaringen te komen delen. Soms is dat een bekende Vlaming zoals Dirk De Wachter, maar soms is dat bij wijze van spreken mijn buurvrouw.”
‘Ik hoop vooral dat ook andere sociale professionals er iets aan hebben.’
“Ik ben met die podcast begonnen omdat ik op zoek was naar een community onder hulpverleners. Deze Sociaal.Net-podcast sluit daar mooi bij aan, al was het toch wel spannend om voor zo’n platform iets te maken. Maar de samenwerking met Priscilla was fijn en ik hoop vooral dat ook andere sociale professionals er iets aan hebben.”
Priscilla: “Voor mij was het allemaal nieuw, dus ik was best zenuwachtig. Ik heb niet getwijfeld of ik het wel wilde doen, maar twijfelde wel of ik het goed zou kunnen. Gelukkig was het inderdaad fijn samenwerken en het was goed om te weten dat Laurens al ervaring had.”

Laurens: “Ik bots ook nog iedere dag op situaties die me verrassen.”
© ID / Sien Verstraeten
Als sociale professional bots je wel eens op situaties waar je niet meteen een oplossing voor hebt. Rond die vragen draait de podcast. Herkenbaar voor jullie?
Priscilla: “Ja voor mij is dat zeker herkenbaar. Het welbevinden van jongeren op school is ook zo’n breed onderwerp, dat er continu nieuwe vragen ontstaan. Covid bijvoorbeeld, had niemand zien aankomen, maar heeft wel een enorme impact op jongeren. Daar moet je iets mee. Je kan eigenlijk nooit helemaal voorbereid zijn op wat er gaat komen. Daarom organiseren wij op het werk zeer regelmatig intervisies waar we met al die vragen terecht kunnen. Ik vind het fijn dat mijn organisatie die ruimte creëert.”
‘Je kan eigenlijk nooit helemaal voorbereid zijn op wat er gaat komen.’
Laurens: “Ik bots ook nog iedere dag op situaties die me verrassen, zowel met de jongeren als met collega’s. En dat kan zowel in positieve als negatieve zin zijn. Ik merk wel dat ik over de jaren heen mijn kalmte langer bewaar en mijn toolbox steeds groter wordt.”
Op wat voor vragen zijn jullie zelf al gebotst?
Priscilla: “Een gesprek dat ik laatst had, zette me aan het denken over de manier waarop ik met jongens en meisjes omga. Ik probeer er voor iedereen te zijn, maar ik sta eigenlijk veel dichter bij meisjes dan bij jongens. Bij meisjes ga ik makkelijker thuis langs, zou ik zelfs vragen of ik op hun kamer mag komen.”
“Als een jongen hetzelfde zou vragen, dan sta ik daar veel meer bij stil. Want je wil niet dat iemand denkt dat je verkeerde bedoelingen hebt. Ik vraag me dus af of we jongens en meisjes wel evenveel kansen geven? Beschermen we jongens en meisjes evenveel? Daar heb ik het veel met collega’s over gehad.”
Laurens: “Ik bots wel eens op het feit dat ik weinig weet van religie en vind het niet altijd makkelijk om daarover in gesprek te gaan. Zo wilden een aantal jongeren dagelijks samen bidden tijdens de ramadan. Dat gaat niet, want we zitten in een gesloten instelling en je mag niet bij elkaar op de kamer komen. Elke dinsdag is er wel ruimte om samen met de imam in groep te bidden. Maar dagelijks kunnen we dat niet organiseren. Die balans tussen tegemoetkomen en regels stellen, is niet eenvoudig.”
In de podcast beantwoorden jullie de vragen van andere sociale professionals. Welke was het moeilijkste te beantwoorden?
Laurens: “De meest uitdagende vraag kwam van iemand die werkt met vluchtelingen en botst op het beleid dat ze moet uitvoeren. Ze is het daar niet mee eens en weet niet hoe ze daarmee moet omgaan. De expert, Elke Plovie, raadde haar aan om politiserend te werken en aan te kaarten dat ze het niet eens is met het beleid.”
“Dat staat wat verder van mijn eigen werkervaring. Maar dat maakt het juist ook interessant. Door die vragen word je uitgedaagd om daarover na te denken.”
Priscilla: “Ook voor mij was dat niet herkenbaar, maar het deed me wel beseffen dat ik misschien meer politiserend zou moeten werken. Zelf vond ik eigenlijk de vraag over racisme het moeilijkste, omdat dat heel persoonlijk is voor mij. De vraag werd gesteld door een directeur van een woonzorgcentrum die botst op racistische opmerkingen van bewoners tegen zijn personeel. Hij wilde weten hoe hij daarmee moest omgaan: hoe kon hij het voorkomen en wat kon hij voor zijn medewerkers betekenen?”
‘Ik vind het moeilijk om mensen erop te wijzen dat ze iets racistisch hebben gezegd.’
“Ik had schrik om daarover te spreken, want dan moet ik mijn persoonlijke ervaringen erbij halen. En ik vind het moeilijk om mensen erop te wijzen dat ze iets racistisch hebben gedaan of gezegd. Niemand in het sociaal werk wil racist genoemd worden. Maar dat betekent niet dat er geen racistische dingen gebeuren of gezegd worden.”
“Er zijn zoveel mensen die uit onwetendheid wel eens iets fout zeggen. Maar ik weet ook dat mensen zich heel snel aangevallen voelen als je hen daarop aanspreekt. En als mensen zich aangevallen voelen, moet ik me verdedigen, gewoon omdat ik iets aankaart. Ik denk dat dat voor veel mensen met een migratieachtergrond herkenbaar is.”
Denken jullie dat er altijd een antwoord is op een vraag?
Priscilla: “Als je met mensen werkt, is er nooit één antwoord op een vraag. Het gaat ook niet over het vinden van het antwoord. Ik denk dat het meer gaat over kunnen nadenken en reflecteren: waar komt die vraag vandaan? Maar ook: hoe ervaren andere sociale professionals dat? Het kan echt deugd doen om van iemand anders bevestiging te krijgen dat je goed bezig bent.”
‘Als je met mensen werkt, is er nooit één antwoord op een vraag.’
Laurens: “Ik denk dat het belangrijk is om leergierig te blijven en je eigen handelen in vraag te blijven stellen. Je hebt niet op alles direct het antwoord. Soms duurt het even voor je een oplossing vindt, maar je moet blijven zoeken.”
“Ik heb ook gemerkt dat we niet altijd 100 procent hetzelfde dachten als de experts. Dat betekent niet dat iemand het fout of juist heeft. Er zijn gewoon heel veel verschillende manieren om met mensen om te gaan. En het is echt fijn om eens te horen hoe iemand anders het aanpakt.”
Kunnen jullie zelf met jullie vragen terecht bij collega’s?
Laurens: “Dat hangt ervan af bij welke collega, denk ik. Niet iedereen staat hetzelfde in de job als jij, dus je moet de juiste persoon aanspreken. Maar ik kan zeker wel ontladen bij mijn collega’s en dat is ook heel belangrijk. Het hoeft niet altijd voor deskundig advies te zijn dat je bij iemand aanklopt.”
Priscilla: “Ik kan zeker terecht bij mijn collega’s. Maar als het over racisme gaat, waar we het eerder over hadden, dan is dat moeilijker. Ik heb slechts één collega van kleur. Dus als ik zoiets meemaak, kan ik maar bij weinig mensen terecht en bespreek ik het eerder met vrienden. Maar dat gaat dan om het persoonlijke. Over professionele vragen kan ik zeker met mijn collega’s uitwisselen.”
Laurens: “Ik zou zelf wat minder snel met vrienden uitwisselen, ook als het om dingen gaat die me persoonlijk raken. Dat ligt gewoon aan de sector waarin ik werk. Deels omdat er echt verwacht wordt dat we delicaat omspringen met de verhalen over ons werk, dat is vertrouwelijke informatie. Maar ook omdat we al zo vaak slecht in het nieuws komen., dus ik laat dat liever achter aan de poort.”

Priscilla: “Het lijkt me niet gezond als je elke dag naar je job gaat zonder je af te vragen of je goed bezig bent.”
© ID / Sien Verstraeten
In de meeste afleveringen blijft de vraagsteller anoniem. Begrijpen jullie waarom?
Laurens: “Natuurlijk, iedereen heeft tegenwoordig én een mening én een computer. Het is heel gemakkelijk om je naam te veranderen en bagger af te vuren op iemand die dapper is en zich kwetsbaar opstelt. Ik kan het alleen maar aanmoedigen dat mensen opstaan om dingen uit te spreken. Ook als dat niet onder eigen naam is. Zo kunnen we dingen aankaarten en vooruitgang te boeken.”
Priscilla: “En daarbij heb je het niet alleen over jezelf, maar ook over je organisatie en de mensen waarmee je werkt. Ik begrijp helemaal dat dat gevoelig ligt.”
Wordt er, buiten de collega’s, tussen sociale professionals genoeg uitgewisseld over jobs en ervaringen?
Priscilla: “Nee, dat denk ik niet. Wij waren recent op een netwerkmoment voor scholen en welzijns- en vrijetijdsorganisaties. Daar bleken heel wat scholen ons nog niet te kennen, terwijl wij maar een van de twee Nederlandstalige organisaties zijn die werken rond schooluitval in Brussel. Dan merk je dus dat netwerken heel belangrijk is. Dat is ook dubbel, want wij zitten met een wachtlijst. Maar als er meer aanmeldingen komen, is dat misschien wel een manier om aan te kaarten bij het beleid dat wij uitbreiding nodig hebben.”
‘We zetten de zorg voor een ander vaak boven die voor onszelf.’
Laurens: “Sociaal werkers zijn vaak heel plichtsbewust en gedreven. We zetten de zorg voor een ander vaak boven die voor onszelf. Maar dat betekent ook dat er veel mensen uitvallen. Daarover verschijnen op Sociaal.Net ook mooie artikels, zoals dat over jeugdhulpverleners die zich uitgeperste citroenen voelen.”
“Op de mensen die thuiszitten, wordt niet altijd goed gereageerd. Dan hoor je: ‘Die is thuisgeschreven, maar die kan nog wel koffie gaan drinken.’ Terwijl we net zouden moeten opkomen voor onze collega’s en onszelf. Meer met elkaar babbelen in plaats van over elkaar.”
Welk advies zou je geven aan mensen die met vragen zitten waar ze niet meteen een antwoord op vinden?
Laurens: “Durf ook anderen aanspreken, durf je kwetsbaar opstellen, durf dingen delen. En blijf nieuwsgierig en blijf de wil hebben om te groeien. Er zijn zoveel mensen met bakken kennis en ervaring. Blijf dus luisteren naar de Sociaal.Net-podcast. Of leg ons jouw vraag voor, want er komt een tweede seizoen dus er zullen nog heel wat vragen passeren.”
Priscilla: “Het lijkt me niet gezond als je elke dag naar je job gaat zonder je af te vragen of je goed bezig bent. Net het feit dat je nog vragen hebt, betekent dat je goed bezig bent.”
Reacties