Verhaal

Crisispleegouder: ‘De dag dat het afscheid me niets meer zou doen, zou ik me zorgen maken’

Lisa Develtere

Evelien Chiau vangt als crisispleegouder baby’s en jonge kinderen op. Zelfs als ze maar kort bij haar verblijven, hecht ze zich aan de kinderen. “Ik kan hen liefde geven, een veilige plek en rust om zich te ontwikkelen.”

© ID / Bart Dewaele

Pleegzorg

Freelance redacteur Evelien Chiau (31) uit Brussel wist al lang dat ze ooit pleegouder wilde worden. Tijdens de coronacrisis kwam dit vage toekomstplan in een stroomversnelling. Evelien besloot om het voorbereidingstraject van Pleegzorg Vlaanderen te volgen, dan had ze dat al achter de kiezen. In die periode kiemde het zaadje verder.

Ze wilde baby’s en peuters opvangen, want de omgang met jonge kinderen ligt haar goed. Ze werkte vroeger onder meer in de kinderopvang en het kleuteronderwijs. En ook praktisch was deze leeftijdsgroep een logische keuze: ze woont op een eenslaapkamerappartement. Een baby of peuter kan gemakkelijk bij haar op de kamer slapen, bij een tienjarige is dat minder evident.

‘Ik kreeg telefoon en letterlijk twee uur later waren ze hier.’

Evelien koos voor crisisopvang omdat ze het gevoel heeft dat ze daar op dit moment het meeste in kan betekenen. Er zijn namelijk meer kandidaat-pleegouders voor langdurige pleegzorg dan voor crisisopvang.

In oktober vorig jaar was Evelien er helemaal klaar voor. Ze haalde babyspullen in huis. Luiers, flesjes en kleding voor kindjes tot drie jaar. Nu was het alleen nog wachten op een telefoontje van Pleegzorg. En dat kwam er snel.

Precies een jaar geleden ving ze een eerste pleegkind op. Hij bleef tien dagen. Het volgende kindje kwam in februari. Het meisje was toen zes maanden oud en is vandaag nog altijd bij Evelien. In april verbleef een ander meisje twee weken bij hen terwijl de moeder een medische ingreep onderging.

Je doet crisisopvang. Moet je alles laten vallen als je telefoon krijgt van de pleegzorgdienst?

“Eigenlijk wel. Bij de eerste twee kindjes ging alles heel snel: ik kreeg telefoon en letterlijk twee uur later waren ze hier. Het is best gek hoe dat gaat. Ik hoef niet veel voor te bereiden, want ik heb alles in huis. Na die telefoontjes heb ik telkens als verdoofd in de zetel zitten wachten tot de bel ging.”

Wat gaat er dan door je hoofd?

“Je weet op dat moment nog niets over de kinderen, behalve de naam en hoe oud ze zijn. Je zit dus met veel vragen. Bij het derde kindje was dat helemaal anders. Haar mama moest naar het ziekenhuis en had geen opvang. Vooraf hebben we afgesproken om elkaar te leren kennen. Maar dat het zo loopt is eerder uitzonderlijk.”

‘Wellicht is er iets ernstig aan de hand, maar je weet niet wat.’

“Vaak is crisisopvang een beslissing van de jeugdrechter. Wellicht is er iets ernstig aan de hand, maar je weet niet wat. En vooral: je weet niet wat het betekent voor het kindje. Stel bijvoorbeeld dat de ouders gearresteerd werden, dan zegt dat nog niets over de thuissituatie. Die kon goed zijn, maar voor hetzelfde geld zitten de ouders vast voor kindermishandeling.”

En dan gaat de bel. Hoe was het eerste contact met de kinderen?

“Het ging heel gelijkaardig bij beide kinderen: ik heb hen opgepakt uit hun autostoeltje en ze vleiden zich meteen tegen mij aan. Van in het begin klampten ze zich aan mij vast. Ik denk dat ze dachten: ‘Jij bent nu mijn veilige haven.’”

“De eerste nachten sliepen ze geweldig goed. Ze waren waarschijnlijk heel moe en hadden veel te verwerken. Ik daarentegen was klaarwakker en lag de hele nacht naar hen te kijken. De onzekerheid durft dan wel eens de kop op te steken: ‘Ga ik dit wel goed doen?’.

‘Van in het begin klampten ze zich aan mij vast. Ik denk dat ze dachten: ‘Jij bent nu mijn veilige haven.’’

“Voorlopig is het me altijd gelukt om rust uit te stralen. Ik probeer zo goed mogelijk aan te voelen wat ze nodig hebben en hen daarin te volgen. Als ze de hele dag tegen mij aan willen hangen, is dat oké. Willen ze op hun gemak op ontdekking in mijn appartement, ook goed. Daarnaast installeer ik meteen routines, zoals voor het slapengaan of het eten, zodat ze snel dingen beginnen herkennen. Maar die staan niet in steen gebeiteld en stem ik ook af op het kind. Ze ‘moeten’ hier heel weinig.”

Kom je na verloop van tijd meer te weten over hun thuissituatie?

“Pleegzorg houdt me op de hoogte als ze zelf meer weten. Maar met aandacht voor privacy: wat ik niet moet weten, krijg ik niet te horen. Als er vermoedens zijn van mogelijke mishandeling of seksueel misbruik, is het wel belangrijk dat ik dat weet. Merk ik dingen op die daarop kunnen wijzen, kan ik dat doorgeven.”

‘Kinderen vertellen soms door hun gedrag over hun thuissituatie.’

“Kinderen vertellen soms ook door hun gedrag over hun thuissituatie. Als ze hier bijvoorbeeld op motorisch vlak heel snel grote sprongen maken, geeft dat aan dat ze zich thuis niet volledig konden ontplooien.”

“Dat wijst niet noodzakelijk op een onveilige thuissituatie. Het kan ook door de omstandigheden komen. Neem bijvoorbeeld een moeder met een peuter en een boorling in huis. Als het oudste kind niet naar de kinderopvang gaat, zit hij wellicht de hele dag in zijn park. Begrijpelijk, maar zo leert hij niet kruipen of rechtstaan.”

Hoelang blijven pleegkinderen bij jou?

“Crisisopvang duurt maximaal twee weken. Maar als een kind daarna nog niet terug naar huis of een pleeggezin kan, kan het langer blijven. Dat heet ‘perspectiefzoekende pleegzorg’ en kan tot anderhalf jaar duren.”

De hoop blijft natuurlijk dat pleegkinderen op termijn terug naar huis kunnen.’

“Door ook beschikbaar te zijn voor perspectiefzoekende pleegzorg wil ik vermijden dat een kindje hier twee weken verblijft, vervolgens anderhalf jaar naar een ander pleeggezin moet en dan mogelijks weer moet verhuizen. Maar de hoop blijft natuurlijk dat ze op termijn terug naar huis kunnen.”

Heb je er als pleegouder zicht op of er gewerkt wordt aan de thuissituatie?

“Als pleegouder word je, in geval van een gedwongen plaatsing, gedagvaard in de rechtszaken die verband houden met de beslissing tot plaatsing. Zo’n rechtszaak maakt meestal vrij helder wat de zorgen zijn en wat er nodig is om het kind terug naar huis te laten gaan. Persoonlijk vind ik dat de ouders te weinig ondersteund worden om de problemen op te lossen.”

“Het is een bekend probleem waar de hulpverlening en ook justitie op botsen: te veel werk en te weinig middelen. Alles gaat traag en er zijn wachtlijsten. Ik weet uit ervaring dat het een hele tijd kan duren voor iemand met een psychische kwetsbaarheid de juiste hulp vindt én krijgt. Zo gaat anderhalf jaar snel voorbij.”

Evelien Chiau: “Ik denk dat we veel uithuisplaatsingen door intensievere hulpverlening in een gezin kunnen voorkomen.”

© Pexels / Cottonbro Studio

Voor een jong kind is anderhalf jaar van thuis weg zijn wel heel lang. Is er genoeg contact tussen pleegkinderen en hun ouders?

“Ik vind dat er te weinig bezoekmomenten zijn. Het pleegkindje dat hier nu is, ziet haar familie elke twee weken een uur. Dat is te kort om een band te kweken. Bovendien duurt het vaak erg lang voor de eerste bezoekmomenten worden opgestart. Als een baby een ouder enkele maanden niet ziet, dan herkent het mama of papa niet meer.”

Worden kinderen te snel weggehaald uit een gezin?

“Ik ben voorzichtig om daar algemene uitspraken over te doen. Soms is er geen andere optie, als ouders bijvoorbeeld in de gevangenis of het ziekenhuis belanden of als een kind in gevaar is.”

“Maar ik begrijp dat het moeilijk is om te bepalen wanneer een kind direct gevaar loopt en dat er bij onduidelijkheid het zekere voor het onzekere wordt genomen. Niemand wil later moeten zeggen dat ze een verkeerde beslissing hebben genomen wanneer er iets gebeurt met een kind dat al op de radar stond.”

“Toch denk ik dat we veel uithuisplaatsingen door intensievere hulpverlening in een gezin kunnen voorkomen. Dat gebeurt momenteel echt veel te weinig. Veel ouders willen het beste voor hun kinderen, maar hebben niet altijd de capaciteiten om een veilige thuis te creëren.”

‘Er moet veel meer hulpverlening zijn in de gezinnen. Want wie is anders uiteindelijk de dupe? Het kind.’

“Dat bedoel ik heel breed. Ouders hebben bijvoorbeeld zelf geen goede thuis gekend en kampen met trauma’s. Of ze weten niet hoe ze opvoedingsproblemen de baas kunnen. Er kan ook een taal- of toegankelijkheidsprobleem zijn waardoor mensen de weg niet vinden naar opvoedingsondersteuning.”

“Ik hoorde een advocaat van ouders eens fulmineren in een rechtszaak: ‘Jullie twijfelen aan de pedagogische kwaliteiten van de ouders. Maar wat wil dat zeggen? Zeg dan ten minste wat mijn cliënten precies moeten doen zodat hun kinderen terug naar huis kunnen.’ Dat vond ik een heel terechte opmerking. Als ouders zelf niet zien wat het probleem is, kunnen ze het ook niet oplossen. Er moet dus veel meer hulpverlening zijn in de gezinnen. Want wie is anders uiteindelijk de dupe? Het kind.”

Heb je na de crisisopvang nog contact met de kinderen die terug thuis zijn?

“Het eerste kindje heb ik na zijn terugkeer naar huis nooit meer gezien. Een keuze van de ouders, die ik heel goed kan plaatsen. Een baby die hier twee weken verblijft, zal zich ook niet de rest van zijn leven afvragen waar ik ben. Bij het kindje dat al langer hier is, ligt dat anders. In principe heb je als pleegouder na een jaar ook bezoekrecht.”

“Ik wil heel graag in haar leven blijven, ook en vooral omdat ik haar niet wil leren dat mensen waar ze zich aan hecht zomaar verdwijnen. Maar het is dubbel. Als de ouders zich ertegen verzetten, zal ik dan het bezoekrecht afdwingen via de rechtbank? Is het in het voordeel van het kind als er over haar gebikkeld wordt?”

Sta je anders in de relatie met het kind omdat je weet dat het ooit eindigt?

“Nee. Mensen zeggen soms: ‘Ik zou dat niet kunnen, want ik zou me te veel hechten.’ Dat irriteert me een beetje. Denk je echt dat ik dat zomaar kan uitschakelen?”

‘Mensen zeggen soms: ‘Ik zou dat niet kunnen, want ik zou me te veel hechten.’ Dat irriteert me een beetje. Denk je echt dat ik dat zomaar kan uitschakelen?’

“Ik ben er zodat het kind zich veilig kan hechten. Als ik zelf afstand zou bewaren, dan verhinder ik dat. Ik weet dat het pijn zal doen om afscheid te nemen. Ik weet dat ik een wrak zal zijn. Maar die pijn hoort erbij. De kinderen zijn het waard. De dag dat het afscheid me niets meer zou doen, zou ik me pas zorgen maken.”

Wat motiveert je om dit te doen?

“Ik wil iets van betekenis doen in het leven. Zelf worstel ik, zoals zoveel mensen, ook met trauma’s uit mijn jeugd. Tot op vandaag heb ik het daardoor moeilijk om te beseffen dat ik liefde verdien. Je weet dat een kind dat in pleegzorg verblijft waarschijnlijk later ook die pijn zal voelen. Ik besef dat ik niet al hun verdriet kan wegnemen, zeker als een kind hier maar kort verblijft.”

‘Ik besef dat ik niet al hun verdriet kan wegnemen.’

“Maar ik kan hen wel liefde geven, een veilige plek en rust om zich te ontwikkelen. Ik hoop dat ik zo toch een zaadje kan planten waardoor ze beseffen dat iedereen het verdient om onvoorwaardelijk graag gezien te worden.”

Evelien Chiau: “Je moet een stabiele plek bieden aan het kind. Dat betekent niet dat je zelf mentaal stabiel moet zijn, dat ben ik ook niet altijd. Maar het kind moet op jou kunnen rekenen.”

© ID / Bart Dewaele

Wat voor iemand moet je zijn om een goede pleegouder te zijn?

“Ik denk dat het vooral heel belangrijk is dat je zelfbewust bent: wat maakt pleegzorg in je los? En hoe zorg je ervoor dat je eigen kwetsuren niet beïnvloeden hoe je met het kind omgaat. Want iedereen heeft kwetsuren, ook wie uit een goed gezin komt.”

“Je moet een stabiele plek bieden aan het kind. Dat betekent niet dat je zelf mentaal stabiel moet zijn, dat ben ik ook niet altijd. Maar het kind moet op jou kunnen rekenen. Het is je aanwezigheid die telt. Je moet jezelf durven aankijken in de spiegel en dus ook beseffen waarin je mogelijk tekortschiet. Sta ervoor open om je te laten bijstaan als dat nodig is.”

Elke pleegouder volgt verplicht een voorbereidingstraject. Stoomt dit je goed klaar voor het eigenlijk pleegouderschap?

“Het is goed dat dat traject er is. Ik heb veel gehad aan de gesprekken met mensen van Pleegzorg. Maar wat we meekregen tijdens de groepsavonden met andere pleegouders was te summier. Eigenlijk is er een intensievere voorbereiding nodig.”

‘Er is voor pleegouders intensievere voorbereiding nodig.’

“Door mijn professionele achtergrond en persoonlijke interesse weet ik wel iets van hechtingsproblemen of traumasensitief opvoeden, maar voor veel kandidaat-pleegouders was het duidelijk de eerste keer dat ze daar iets over hoorden. Die kennis is nochtans belangrijk als je kwetsbare kinderen opvangt.”

Wat betekent traumasensitief opvoeden voor pleegouders?

“Een kind dat goed gehecht is, beseft meestal dat zijn ouders hem graag zien en hem niet zomaar in de steek zullen laten. Maar kinderen in pleegzorg worstelen vaak met het gevoel dat hun ouders hun niet graag genoeg zien, ook al is dat absoluut wel zo. Vooral vanaf de puberteit testen pleegkinderen de pleegouders vaak. Zullen zij me ook in de steek laten?”

‘Kinderen in pleegzorg worstelen vaak met het gevoel dat hun ouders hun niet graag genoeg zien.’

“Veel pleegouders zitten met de handen in het haar. Vooral liegen blijkt een trigger te zijn. Liegen wordt ook redelijk universeel afgekeurd in de opvoeding. En precies dat doen heel wat pleegkinderen vaak, als een beschermingsmechanisme. Hen daarvoor straffen heeft het omgekeerde effect. Eigenlijk is het enige dat je kan doen hen blijven tonen dat je hen graag ziet. Keur de leugens af, maar hen niet.”

“Bij baby’s en kleine kinderen draait het om nabijheid. Dwing hen niet om vanaf dag één apart te slapen. Deze kindjes verdienen het om zo lang ze dat zelf nodig vinden naast mij, of zelfs in mijn armen in slaap te vallen.”

“Ook in de kinderopvang is het belangrijk om maximaal hun tempo te volgen. Zo heb ik veel tijd uitgetrokken om het meisje dat nu bij mij is geleidelijk te laten wennen aan de crèche. Ik drukte de kinderbegeleiders op het hart dat ze me mochten bellen als ze zagen dat ze te veel verdriet had. Daar gaat het om: ik wil dat ze weten dat ik er ben voor hen.”

Doet de overheid genoeg voor pleegouders?

“Daar kan ik duidelijk in zijn: helemaal niet. Het wordt pleegouders echt niet gemakkelijk gemaakt. Neem bijvoorbeeld het pleegzorgverlof voor zelfstandigen. Daar heb je enkel recht op als een kind minstens zes maanden bij je blijft. Ik ben letterlijk zelfstandige geworden om crisisopvang te kunnen doen. Want wie kan zomaar tegen zijn werkgever zeggen: ‘Ik kom vanaf nu enkele weken niet werken, want er komt een pleegkindje.’”

‘Het wordt pleegouders echt niet gemakkelijk gemaakt.’

“Ik ben ook erg geschrokken van de administratieve strijd die bij pleegzorg komt kijken. Het kind inschrijven in de gemeente, de kinderbijslag, de aansluiting bij het ziekenfonds. Je wordt van het kastje naar de muur gestuurd. Elke dienst lijkt tegen te werken. Het is echt een fiasco. Voor het kindje dat sinds februari bij mij is, heb ik pas eind augustus voor het eerst kinderbijslag gekregen. Tot dan moest ik het stellen met de pleegzorgvergoeding van 15,54 euro per dag.”

“Eigenlijk moet je al een gegoed gezin zijn om aan pleegzorg te kunnen doen. Ik vind niet per se dat pleegouders meer geld moeten krijgen. Je wil ook vermijden dat mensen het voor het geld doen. Maar de overheid zou het pleegouders op z’n minst wat gemakkelijker kunnen maken.”

Reacties [1]

  • Judith

    Prachtig artikel die heel wat inzicht én tips biedt ❤️ het zinnetje over de crèche triggerde me ook een beetje. In België is het normaal dat een kindje als het ware in de crèche ‘gedropt’ wordt. In Turkije waar wij tijdelijk wonen, wordt dit ook standaard gedurende 2 weken geleidelijk opgebouwd zodat het kindje aanvoelt dat de ouder sowieso terugkomt en kan wennen aan de nieuwe plaats en mensen. Kunnen we ook nog van leren..

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.