Opinie

Sociaal werk moet mee het tij keren

Guido De Baere

Maatschappelijke ontwikkelingen zetten sociaal werk onder druk. OCMW’s zien waar het fout loopt. Hoe het tij keren?

OCMW

© Unsplash / Jon Tyson

Bemoeien en bekommeren

Ons democratisch model zelf ligt onder vuur.

‘De democratie hapert.’

Begin dit jaar schreef de Nederlandse filosofe Joke J. Hermsen een pamflet met als titel ‘Het tij keren’. Daarin probeert ze een antwoord te vinden op de vraag of het nog zin heeft te hopen op een betere toekomst.

Het tij dat moet gekeerd worden, is de tendens in onze samenleving naar nog meer individualisme en dus minder solidariteit en wereldbewustzijn: het neoliberalisme. De trend naar een twittermaatschappij waar nuances steeds meer ontbreken. Als fake news voortdurend tegen mensen liegt, dan geloven ze op den duur niets meer. Ze kunnen geen mening meer vormen en de democratie hapert, aldus Hermsen.

Hermsen waarschuwt dat ‘dit tij keren’ een bovenmenselijke inspanning zal kosten. Ze pleit hartstochtelijk voor een terugkeer naar een meer menselijke samenleving.

Voor sociaal werkers in een OCMW – onze invalshoek in deze bijdrage – is dat allicht herkenbaar. Maar tegelijkertijd ook abstract en veraf. Toch hebben we een belangrijke rol in dit verhaal. Die samenleving bemoeit zich met ons werk. Dus moeten wij ons bekommeren om de richting die de samenleving uitgaat.

Perceptie en verantwoording

De vraag naar verantwoording van sociaal werk neemt toe. Dat hoeft niet problematisch te zijn: cijfers en kwalitatieve evaluaties wijzen ons de weg naar hoe het beter kan.

Maar de context van die verantwoording is minder onschuldig. Het maatschappelijk draagvlak om te investeren in armoedebestrijding brokkelt af. Ondanks de noden wordt nauwelijks in sociale huisvesting geïnvesteerd, terwijl huurprijzen in de steden onbetaalbaar worden.

Ook de jacht op de ‘inactieven’ is geopend. Straks komt het maatwerk van de OCMW’s weer onder druk. De integratie van werkzoekenden van vreemde origine op de arbeidsmarkt wil maar niet lukken, maar discriminatie op die arbeidsmarkt wordt nog te vaak ontkend.

Het individueel schuldmodel is in. Kort samengevat: Als je achterophinkt in de samenleving heb je dat vooral aan jezelf te danken. De overheid zou beter investeren in de brave burger die zijn plichten vervult. Want die heeft het ook niet gemakkelijk.

Vooral mensen met een migratie-achtergrond zijn kop van Jut. Dat ze oververtegenwoordigd zijn bij het OCMW-cliënteel omdat voor hen zoveel deuren letterlijk en figuurlijk gesloten blijven, botst op ongeloof en vooroordelen.

“Straks zijn we meer bezig met ons verantwoorden, dan met ons werk,” hoorde ik een OCMW-werker pas nog zeggen.

Niet populair

Sociaal werk zou de samenleving op de vingers moeten tikken. Dat is niet meteen sexy. Opkomen voor de meest kwetsbaren is minder populair in een samenleving die steeds meer terugplooit op individualisme. De goegemeente wordt liever niet geconfronteerd met miserie en de eigen structurele verantwoordelijkheid.

Sociaal werkers zijn ook kampioenen van de nuance. Ook al niet ‘hot’, want de twittermaatschappij remt het kritisch denken af en promoot simplistisch zwart-wit denken.

‘Sociaal werk tikt de samenleving op de vingers. Dat is niet meteen sexy.’

Sociaal werk wordt geïdentificeerd met de minderheidsgroepen waar het voor werkt: het zijn net die groepen die op sociale media vaak slachtoffer zijn van haatcampagnes, racisme, fake news en andere bagger. Die foute beeldvorming straalt ook af op het sociaal werk.

Imago

De kijk op sociaal werk is niet al te fraai. Vooral OCMW’s hebben een slecht imago. Ik hoor getuigenissen van studenten die aan vrienden of familie met moeite durven zeggen dat ze in een OCMW stage doen. Zelfs ervaren maatschappelijk werkers hebben het gevoel dat ze zich moeten verantwoorden als ze over hun job spreken. Ze botsen op muren van onbegrip en vooroordelen. Akelig.

Moeten we een communicatiedeskundige onder de arm nemen die een app ontwikkelt, die alle vooroordelen identificeert, weerlegt en ombuigt in een aantrekkelijk verhaal? Dat zou handig zijn. Maar zo simpel ligt het helaas niet.

Economisering

Bovendien is er de toenemende economisering van de samenleving. Ook het sociaal werk ontsnapt er niet aan. Managerialisme groeit en bloeit. Dat nuttigheidsdenken houdt het gevaar in dat alleen snelle, zichtbare en meetbare resultaten tellen. Bovendien sluipt het neoliberale denken ongemerkt ook onze hoofden binnen.

‘Managerialisme groeit en bloeit.’

Ondanks goede wil en aandacht voor vereenvoudiging worden processen steeds complexer. Effectiviteits- en impactmetingen blijven een heikel ding. Toch probeert het beleid halsstarrig het sociaal werk tot statistiek te reduceren. Dat legt een groeiende druk op sociaal werkers. Want sociaal werk werkt in een complexe en weinig voorspelbare omgeving. Terecht wil het ver weg blijven van standaardoplossingen.

Al deze trends dreigen ons in het defensief te duwen.

Promotie

Aanval is de beste verdediging. Misschien moeten wij, sociaal werkers, nog sterker inzetten op het promoten van ons werk, vanuit een positieve benadering, vanuit relevante cijfers, maar vooral vanuit verhalen. Op dat vlak zijn we goed bezig: in navolging van de Sociaal.Net-rubriek ‘Verhaal’, hebben nu ook OCMW’s een eigen verhalenplatform.

We nemen zelf het voortouw om met positieve realisaties en trajecten naar buiten te komen. Nog bewuster, nog professioneler, nog doelgerichter, ook al kost dat tijd en geld.

Meer participatie

Meer inzetten op klantenparticipatie lijkt ons een goed tegengif tegen de insijpeling van overtuigingen die de sociale grondrechten van onze cliënten bedreigen. We hebben het dan zowel over de maatschappelijk werker die zijn eigen aanpak in vraag stelt in dialoog met de cliënt, als meer structurele vormen van participatie, tot en met cocreatie.

‘Ervaringskennis wordt nauwelijks ingezet.’

In de praktijk komt het er niet altijd van. Natuurlijk doen we klantentevredenheidsmetingen en gaan we hier en daar wel eens in dialoog. Maar onvoldoende. Ervaringskennis krijgt nog niet de plaats die het verdient.

Commerciële bedrijven hebben al langer begrepen dat hun voortbestaan afhankelijk is van hoe ze inspelen op noden en verwachtingen van klanten. In sociale diensten wordt die urgentie nog niet zo aangevoeld. Ervaringskennis van klanten wordt er nauwelijks ingezet. Het zou ons nochtans toelaten meteen kritischer te bekijken waar onze organisatiebelangen primeren op die van cliënten. Studente Lieke Van den Heuvel stelde dit recent scherp aan de kaak.

Meer kleur

Er is ‘meer kleur’ aan de zijde van de klanten. Sommige steden zijn al superdivers, andere worden het op korte termijn. De combinatie van een grote diversiteit aan etnisch-culturele achtergronden met armoede, een wooncrisis en beperkte toegang tot de arbeidsmarkt leidt onvermijdelijk tot een ernstige aantasting van de sociale cohesie.

‘De groeimarge op vlak van divers-sensitief werken, is groot.’

Sociale diensten van OCMW’s moeten zelf ‘verkleuren’ om stevig op de brug te staan. Helaas gebeurt dat te weinig. Een maatschappelijk werkster met migratieroots verwoordde het zo: “Jongeren met een andere herkomst hebben te vaak ‘Dat is niets voor u!’ gehoord als het over hoger onderwijs gaat. Laat staan dat ze sociaal werker willen worden.” De groeimarge is groot.

Verkleuren is niet voldoende. Wat we nodig hebben is een divers-sensitieve visie binnen heel de sociale dienst. Tegen de stroom in die minderheden culpabiliseert. Geduldig, ja zelfs hardnekkig verder doen is hier de boodschap.

Breder verhaal

De waan van de dag, de voortdurende veranderingen op vlak van procedures en processen, de snel op elkaar volgende wetswijzigingen of de opleiding van nieuwe medewerkers: er is zoveel dat sociaal werkers en hun leidinggevenden in sociale diensten van OCMW’s verhindert om met regelmaat afstand nemen van de dagelijkse beslommeringen.

Reflecteren over dat breder maatschappelijk verhaal en de rol die ze daarin te spelen hebben komt er niet van.

Toch moéten we daar meer mee bezig zijn. Waar de democratie zelf aangetast wordt, brokkelt ook het fundament af waarop onze missie is gebaseerd: sociale rechtvaardigheid en realisatie van sociale grondrechten voor iedereen.

Wat we doen op vlak van hulpverlening aan individuele cliënten en aan lokale regie inzake armoedebestrijding moeten we absoluut verderzetten: zeker in deze tijden is dit zeer waardevol verbindend werk. Maar er is meer nodig. Ik zie een dubbele opdracht voor het sociaal werk: zélf sterker worden én zich invoegen in een breder verhaal.

Breed offensief

Het tij dat moet gekeerd worden, vraagt een bundeling van tegenkrachten. Sociaal werk is daarbij een cruciale partner. In haar DNA zit die sociaal rechtvaardiger wereld. Maar dat sociaal werk in de OCMW’s, maar evengoed daarbuiten, moet sterker worden.

Hoe dat moet gebeuren komt zelden aan bod op een teamoverleg waar twintig andere agendapunten vechten om aandacht. Misschien moeten we op vormingsdagen eens een filosoof of kunstenaar uitnodigen om ons blikveld te verruimen. Zij kunnen ons inspireren en kracht geven. Alle beetjes zijn welkom om stil te staan bij de fundamenten van ons vak en zo méé het tij te keren. De Sociaalwerkconferentie 2018 was op dat vlak inspirerend.

Maar sociaal werk alleen kan de klus niet klaren. Sociaal werk moet zich invoegen in een breder offensief van academici, kunstenaars, vakbonden, middenveld en actieve burgers. Met een kalme maar doordachte koppigheid ontwikkelt dit offensief een democratische tegenbeweging met een boodschap van hoop. Daar wil ik van blijven dromen.

Reacties [2]

  • Jan Timmermann

    Een zeer inspirerend artikel Guido en herkenbaar ook vanuit de Nederlands situatie waarin ik vele jaren werkzaam ben geweest. De laatste jaren bij branchevereniging DIVOSA die uiteindelijk de inspirator is geweest van de beroepsvereniging van klantmanagers (https://debvk.nl/). Het wordt tijd dat zo’n vereniging in Vlaanderen ook van de grond komt.

  • Steven Brandt

    Sterker inzetten op menselijk verhalen kan inderdaad werken. Zeker wanneer ze appelleren op menselijke waardigheid en solidariteit. Vorige week getuigde een maatschappelijk assistent van een Vlaams Brabants OCMW dat ze geanonimiseerd het verhaal van de cliënt brengt voor het Bijzonder Comité van de Sociale Dienst. Het verhaal over armoede komt dan meer centraal komt te staan, niet het geval van die individuele cliënt. Het leidt volgens haar tot humanere beslissingen op basis van ethische principes.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.