Mentale impact corona
Kort na zijn aantreden kondigde federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SP.A) in het nieuwsprogramma Ter Zake aan dat er 1.500 psychologen bij komen in de strijd tegen de mentale impact van de corona-epidemie. Die psychologen moeten in nauwe samenwerking met de huisartsen de eerstelijnszorg versterken.
‘De Block legde de autonomie van psychologen aan banden.’
De belofte van de minister lijkt het belang van psychologen in deze crisis te onderstrepen. Er wordt ook behoorlijk wat extra werkgelegenheid aangekondigd. Je zou dan verwachten dat vooral de psychologen verheugd reageren. Toch is hun reactie eerder lauw, zelfs argwanend.
Terugbetaling, tegen welke prijs?
Onder de vorige federale minister van Volksgezondheid Maggie De Block werden de psychologen een ‘gezondheidszorgberoep’. De eerste reacties waren vrij enthousiast. Volgens sommige psychologen zou de lang verwachte terugbetaling van de psychologische zorg slechts een kwestie van tijd zijn.
In de praktijk liep dat enigszins anders. Psychologen kregen voor enkele doelgroepen een plek in het ‘eerstelijnspychologisch project’ van De Block. Maar in ruil werd hun autonomie aan banden gelegd. Plots mochten ze alleen werken op doorverwijzing van een arts. De vrijheid om een behandeling te kiezen werd beknot door de beperking van maximum acht gesprekken. Bovendien was het honorarium dat psychologen hiervoor zouden ontvangen ergerlijk laag.
Het enthousiasme over de erkenning als gezondheidszorgberoep was snel getemperd. Weinig psychologen waren bereid om in dat systeem te stappen.
In de logica van de gezondheidszorg
De onvrede hield aan. Psychologen moesten zich schikken naar de logica van de gezondheidszorg. Meteen werd duidelijk dat ze verplicht zouden zijn om een elektronisch patiëntendossier bij te houden. Dit hield impliciet de verwachting in dat het delen van gegevens met bijvoorbeeld huisartsen, vanzelfsprekend zou zijn.
‘Het enthousiasme over de erkenning als gezondheidszorgberoep was snel getemperd.’
De kritiek van heel wat psychologen werd krachtiger. Door al die ontwikkelingen wordt de psychologische zorg ingelijfd in de gezondheidszorg. Terwijl het werk van psychologen lang niet altijd kan gelabeld worden als een activiteit binnen de gezondheidszorg.
Maar die kritische stemmen worden gesmoord. De ministers volgen verder hun eigen logica. Ook de grootste beroepsvereniging, die zo lang heeft gevochten voor erkenning en terugbetaling, steunt vooralsnog dit streven.
En zo wordt het duidelijker: in de ogen van de beleidsmakers hebben psychologen gewoon een gezondheidszorgberoep.
Zieke cliënten?
Ik weet niet wat het begrip ‘gezondheidszorgberoep’ bij jou oproept. Voor mij verbindt dat mijn werk als psycholoog met het denken in categorieën als ziek en gezond. Ik vraag me echt af wat cliënten die in mijn zeteltjes komen zitten daarvan vinden.
‘Ik heb cliënten nooit als zieken gezien, wel als worstelende mensen’
Wat voelt de man die ooit verliefd werd op een ‘fel meisje’ met wie hij lange reizen maakte, nu dat fel meisje plots geconfronteerd wordt met oude demonen? Wat voelt hij nu ze plots kapseist en elk intiem contact afwijst? Voelt hij zich ziek omdat hij echt niet weet hoe het nu verder moet?
Voelt de jonge vrouw, die na de suïcide van haar moeder verstrikt raakt in vragen en verdriet, zich ziek? Voelt de vijftiger die beseft dat het jachtige leven in de bank hem ongelukkig maakt, maar niet durft vertrekken, zich ziek?
Ik heb hen nooit als zieken gezien, wel als worstelende mensen. Mensen die over hun twijfels, hun loyaliteiten en hun verlangens willen nadenken. Mensen die een klankbord zoeken, een gezel nodig hebben om hen op dit pad van twijfels en pijn te begeleiden.
Diagnoses in dossiers
Maar straks ben ik dus alleen nog maar een gezondheidswerker.
In ruil voor een eventuele terugbetaling zal ik op zoek moeten naar woorden die de verhalen van mensen reduceren tot een diagnose. Ik zal het begeleiden van mensen op een moeilijk bewandelbaar pad een behandeling moeten noemen.
‘Ik zal mensen moeten verbinden aan een diagnose.’
Straks moet ik een digitaal dossier opbouwen, waarin ik hun naam verbind met een diagnose. Verdriet wordt dan pathologische rouw. De twijfels van de bankier een aanpassingsstoornis. Wat ik met die man moet die zo loyaal is aan zijn geliefde, zal ik wel aan de minister vragen.
Dat digitaal dossier zal ik dan wellicht moeten delen met de mensen hun huisarts. Want geïntegreerde zorg en netwerkzorg staan, zo leer ik, garant voor kwaliteitszorg.
Marsbevel
De man van de verre reizen durft niets meer te zeggen tegen zijn dokter over de vragen die hem kwellen. Mijn te delen dossier zal hem verraden. Dat beklemt mij. De man weet immers dat zijn dokter vindt dat hij al lang had moeten vertrekken thuis. En weet dat zijn dokter hem dat ook onverbloemd zegt.
Ondertussen word ik in het ziekenhuis waar ik werk gevraagd om mee te werken aan een project tegen het stigma dat zoveel psychiatrische patiënten belast. Terwijl ik een tekst instuur voor dat project, overvalt mij de angst dat ik straks meewerk aan een nieuw soort stigmatisering. Op marsbevel van een overheid die anti-stigmatiseringscampagnes subsidieert, vul ik straks dossiers in die de mensen die mij in de praktijk ontmoeten ‘ziek maakt’.
Ontsnappen aan de regeldrift
Ik weet dat sommige collega’s voor een radicale uitweg kiezen. Zij stoppen met zich te registreren als psycholoog. Ze zoeken andere woorden voor het werk dat ze doen. Zo hopen ze te ontsnappen aan de regels die de overheid oplegt in ruil voor een erg vage belofte van terugbetaling.
Moet ik ook dat pad op gaan? Om de mensen die mij vinden met hun vragen en pijn, een diagnose en een digitaal deelbaar dossier te besparen? Om te kunnen blijven doen wat ik nu al ruim 25 jaar doe: mensen beloven dat niemand te weten zal komen dat ze mij in die ruimte ontmoeten. Om authentiek de vraag te beantwoorden die zo vaak opduikt: “Is dit nog normaal?”
Reacties [7]
Psychologen passen niet in de klassieke RIZIV-nomenclatuur, zoveel is duidelijk. Maar diezelfde psychologen slagen er toch ook niet in om op eigen kracht een eigen identiteit te ontwikkelen. Ze slagen er te weinig in om zichzelf in te kaderen en, ja, te normeren… En, ja, dat ligt ook aan de inhoud soms. Zoveel psychologen zoveel visies, stromingen, therapieën… Als je wil dat de buitenwereld je ernstig neemt, dan moet je dat eerst met jezelf doen. Het debacle dit weekend met de Psychologencommissie, waarbij een ‘psychologe’ om secundaire redenen uitgesloten wordt, bewijst de onmogelijkheid. Het is een vicieuze cirkel waar psychologen eerst ZELF uit moeten raken, denk ik. Samen met politiek en opleidingsinstanties.
Ik ben het eens, de psychologen zijn onderling erg verdeeld. En we voeren geen krachtige acties. Ik wil nog even rechtzetten dat de psychologe niet uitgesloten werd door de commissie. Nadat ze een “waarschuwing” kreeg (geen schorsing!) heeft ze zelf beslist haar titel in te leveren. Dat vind ik een belangrijk verschil.
Laat me uit de tekst nog wat anders halen. Iets wat zich afspeelt – mijn eigen perceptie – in de ruimere samenleving. Over jongeren.
Niet alles wat in het opgroeien moeilijk loopt of tijd van zoeken en niet vinden vraagt is een probleem van, laat staan moet een oplossing vinden in geestelijke gezondheidszorg.
Waar komt deze tendens van?
Hebben we als volwassenen de tijd niet meer, voelen we ons als samenleving schuldig wanneer de jonge mensen en wij even niet de weg vinden. Benoemen we een zorg bij het volwassen worden daarom als zorgen over geestelijke gezondheidszorg? Een toewijzing die categoriseert en (ziek) verklaart. Ons, als ouders, begeleiders, samenleving ontschuldigt?
In die zin vind ik het geen goede evolutie dat geestelijke gezondheidszorg predominant wordt, ook in de organisatie van het opgroeien en in de hulpverlening zelf.
Onafgezien dat er een tekort is aan onmiddellijke hulpverlening, in opgroeien en in geestelijke gezondheidszorg.
Inderdaad, mijn dochter heeft momenteel heel dringend psychologische hulp nodig, zonder opname, maar we kunnen dit echt niet betalen. Een wachtlijst van 6 maanden bij een CAW, zal ze niet aankunnen. Dus zie ik haar binnen enkele weken toch weer opgenomen worden in psychiatrie Terwijl ze nu enkel steun nodig heeft om haar dagelijkse leven op de rails te krijgen.
Ik begrijp de worsteling die bijna leidt tot een existentiële crisis over de professionele identiteit van een psycholoog… én evenzeer de identiteit van mensen die psychologische hulp zoeken. De auteur stelt pertinente en zeer terechte vragen die mij alvast doen nadenken. Zo zie ik wel een eenzijdige argumentatie en invulling van wat #ziekte en #gezondheidszorg is of kan zijn. Als psychologen massaal deel worden van onze terugbetaalde en eerstelijnsgezondheidszorg kunnen zij evengoed de enge invulling van bovenstaande begrippen openbreken, alsook procedures bijv. #diagnostiek en #kwaliteitszorg in vraag stellen… Ik blijf dus naast de gevaren toch ook heel wat kansen zien. Vergeet niet dat een aanzienlijk deel van de bevolking die heel hard lijden onder hun bestaansomstandigheden momenteel géén tot zeer beperkte toegang hebben van psychologische bijstand.
ik steun toch wel de reactie van heidi. ik heb ondermeer gewerkt als eerstelijns psycholoog in een wijkgezondheidscentrum en kan bevestigen dat heel veel psychische klachten gepaard gaan met somatische en vice versa waardoor mijn beeld van de opsplitsing tussen lichaam en geest achterhaald leek. Ook enerzijds multidisciplinair werken en anderzijds de sociale context van de hulpvrager betrekken voorkomt dat er in een wereldvreemde bubbel gewerkt wordt. Individuele psychische vragen kunnen dan ruimer sociaal bekeken worden en aanleiding geven tot preventieve acties.
Ik deel de bezorgdheid die vermeld wordt in het artikel, maar ervaar zelf ook vooral de kansen die Heidi en Erik benoemen.
Kansen om huisartsen aan te moedigen preventiever te denken rond geestelijk welzijn; cliënten die via deze weg veel sneller hun mentale gezondheid in vraag stellen en mogen ondervinden dat er helemaal niets vreemd is aan psychologische hulp.
Kansen om het ‘labelen’ of benaderen in ziektetermen’ waar nodig/mogelijk ook te normaliseren.
Inhoudelijk voel ik me trouwens vrij als therapeut en werk ik nog steeds op maat van de cliënt. Uiteraard zijn verschillende situaties wel gebaat met meer sessies, maar voor sommigen maken 8 sessies al werkelijk een verschil.
Inhoudelijk wordt geen info gedeeld die niet eerst met de cliënt zelf besproken is en blijft die eerder beperkt in functie van eventuele verdere ondersteuning.
Dat dit project verdere evaluatie en kritische stemmen nodig heeft, lijkt me even noodzakelijk.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies