Opinie

‘Mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag plegen, hebben vooral hulp nodig’

Wouter Wanzeele

Hulp aan mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag plegen, is een taak van welzijnsdiensten. Toch lijkt Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir (N-VA) die opdracht naar zich toe te trekken. Hulpverlener Wouter Wanzeele vindt dat een slecht idee: “Het vrijwaren van een brede, welzijnsgerichte insteek is cruciaal.”De auteur schrijft deze bijdrage in eigen naam.

grensoverschrijdend gedrag

© Unsplash / Samuel Austin

Meer dan een juridisch probleem

De hulp aan mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag plegen, valt vandaag voornamelijk onder de bevoegdheid van het departement Welzijn, Gezondheid en Gezin.

Een samenwerkingsakkoord tussen de federale en Vlaamse overheid kent de uitvoering van die hulp toe aan gespecialiseerde ambulante centra binnen de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en de Centra Geestelijke Gezondheidszorg (CGG).

‘Vlaams minister van Justitie en Handhaving Zuhal Demir wil het landschap van forensische hulp- en dienstverlening grondig hertekenen.’

Vlaams minister van Justitie en Handhaving Zuhal Demir (N-VA) wil het landschap van forensische hulp- en dienstverlening nu grondig hertekenen. Zo werd recent de Rode Antraciet, de organisatie die sport en cultuur in de gevangenis binnenbrengt, onder haar bevoegdheid geplaatst. Dit gebeurde eerder ook al met de beleidscoördinatoren en de organisatieondersteuners voor hulp- en dienstverlening in de gevangenissen.

Die verschuivingen tonen hoe deze minister kijkt naar strafbaar gedrag: een juridisch probleem dat door justitie aangepakt moet worden. Zal dat ook de nieuwe focus worden op de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag? Zo’n beleidskeuze zou lijnrecht ingaan tegen alle praktijkexpertise en wetenschappelijke evidentie. Die zegt immers dat dit gedrag vooral een maatschappelijk en gezondheidsprobleem is waar hulpverlening zo vroeg mogelijk moet tussenkomen om erger te voorkomen.Die inzichten komen ook terug in het recent voorgestelde Nederlandse ‘Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld’.

Hulp werkt

Tot eind vorige eeuw was er weinig wetenschappelijke evidentie over de impact van begeleiding of behandeling van deze specifieke groep plegers. Het bleef onduidelijk of behandeling herval kon voorkomen.

Dat veranderde met het evidence-based onderzoek naar ‘what works’. Zo werden internationaal de Risk-Need-Responsivity (RNR) principes toonaangevend voor effectieve hulp. Vervolgens ontwikkelde het Good Lives Model deze principes verder. Dit model legt de focus op het belang van het werken aan welzijnsnoden, ook in het geval van mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag plegen. Wil je dat gedrag veranderen, dan moet je vertrekken vanuit de noden van de persoon zelf.

Pas je die inzichten toe, dan blijkt zowel uit praktijkervaring als uit wetenschappelijk onderzoek dat de groep mensen die na gespecialiseerde hulp hervalt kleiner wordt.

Wat werkt, wanneer en voor wie

Het wordt ook steeds duidelijker dat het niet alleen gaat over wat je doet als hulpverlener, maar ook over hoe je dit doet en wie dit doet. Zo blijken onder andere warmte, empathie en authenticiteit belangrijke kenmerken van de hulpverlener om gedragsverandering bij de pleger te bekomen. Ook bij de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag is de relatie tussen hulpverlener en cliënt een belangrijke factor om positieve effecten te bereiken.

Deze wetenschappelijke kennis over recidive en dus ook het voorkomen van slachtoffers, legt de basis om forensische zorg -dat is hulp aan mensen die strafbare feiten plegen- maatschappelijk relevant te maken.

Karel

Dat blijkt ook uit de ervaringen van cliënten zelf.

Als forensisch hulpverlener ondersteun ik Karel.De naam is fictief.Hij vertelt zelf waarom hulpverlening voor hem de hoeksteen van verandering is.

‘Dankzij hulpverleners heb ik toch nog een plaats in de samenleving.’

“Door mijn therapeut ben ik mij mens blijven voelen, want mijn schuldgevoel was enorm. Dankzij hulpverleners heb ik toch nog een plaats in de samenleving. Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een maatschappelijk probleem dat enkel via gesprekken kan opgelost worden. De samenleving moet openstaan voor gemakkelijk toegankelijke hulpverlening of het probleem geraakt nooit opgelost.”

Werken aan de algemene noden

In het verleden werkten de gespecialiseerde ambulante centra louter op specifieke risicofactoren, zoals een anti-sociale houding, ‘slechte vrienden’ of middelengebruik. Ze verlaten steeds meer deze beperkte kijk waarbij enkel risico’s worden vermeden. Risico-inschatting of risicogerichte daderbegeleiding zijn voor ons geen taboe, op voorwaarde dat de focus ligt op de onderliggende noden die verbonden zijn aan de risicofactoren.

We kiezen om, daarbij gesteund door het Good Lives Model, ook te werken aan de brede noden van de cliënt en diens positie in de samenleving. Bijvoorbeeld: welke behoefte vult een risicofactor zoals middelengebruik in? Als dit innerlijke rust is, dan vullen we die behoefte op een gepaste en positieve manier in om deze risicofactor weg te werken.

Het feit dat deze gespecialiseerde centra ingebed zijn in diensten zoals CAW’s en CGG’s die meerdere welzijnsdomeinen aanpakken, is een meerwaarde. De perspectieven en instrumenten om breder te kijken en werken, zijn daar aanwezig.

De inkapseling van hulp aan mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag plegen binnen justitie is geen goede keuze. Het gezichtsveld zou beperkt worden tot een juridische benadering waarbij risico’s centraal staan en de onderliggende behoeften van secundair belang zijn.

Geen contact met justitie

Bovendien zijn er veel redenen om forensische zorg niet enkel open te stellen voor mensen die in contact komen met justitie. Ook wie verstrikt zit in seksueel grensoverschrijdende fantasieën en nog geen feiten pleegde, moet hier terecht kunnen. Dat gebeurt nu al, mede daardoor kampen enkele centra helaas met wachtlijsten tot twee jaar.

Als het doel van gespecialiseerde centra is om seksueel grensoverschrijdend gedrag te voorkomen, dan is ook die vorm van preventie noodzakelijk. Laat dus deze forensische hulp bij wie ze vandaag uitvoert: de CAW’s en CGG’s. Zij voeren die preventieve opdracht nu al uit.

Beroepsgeheim en vertrouwen

Wie praat over hulpverlening en justitie, kan niet buiten het beroepsgeheim.

We laten daarover opnieuw Karel aan het woord. “De stap naar het CAW was niet zo groot en de therapeut stelde mij meteen op mijn gemak. Ik kon alles vertrouwelijk bespreken. Het beroepsgeheim van de therapeut was voor mij een hele opluchting. Eindelijk kon ik vrij aan iemand vertellen waarmee ik al zo lang worstelde.”

‘Eindelijk kon ik aan iemand vertellen waarmee ik al zo lang worstelde.’

“Stilaan bouwde ik een hechte band op met mijn therapeut. Ik had nooit gedacht dat ik mijn gedrag bespreekbaar kon maken. Dat het toch kon, heeft ervoor gezorgd dat ik dat gedrag niet langer stel. Ik had eindelijk iemand waaraan ik alles kwijt kon, ook over mijn kindertijd. Samen hebben we een hele weg afgelegd.”

Veilige gespreksruimte

Iedereen heeft recht op vertrouwelijke hulp, ook wie strafbare feiten pleegt. Vertrouwen en motivatie voor positieve gedragsverandering groeien in een veilige gespreksruimte waarin iemand zich kwetsbaar kan opstellen.

‘Iedereen heeft recht op vertrouwelijke hulp, ook wie strafbare feiten pleegt.’

Ook bij verwijzing van justitie naar gespecialiseerde hulpcentra blijft het belangrijk dat dit beroepsgeheim gegarandeerd en gerespecteerd blijft zodat het effect van vertrouwelijke hulp niet gereduceerd wordt. Hulpverleners kunnen niet werken zonder dat beroepsgeheim, ook niet in een justitieel kader. Hulpverleners zijn geen dossierbeheerders, maar moeten met mensen onbevangen kunnen praten, ook over wat onzegbaar lijkt. De uitzonderingen van schuldig verzuim en spreekrecht laten toe om in noodsituaties tussen te komen en veiligheid te garanderen.

Het blijft muisstil

De voorbije jaren is er hard gesleuteld aan de hulp voor mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag stellen. Daarbij werd steeds duidelijker wat je wel en niet moet doen om nieuwe slachtoffers te voorkomen.

Van beleidsvoerders die dat werkterrein willen hertekenen, mogen we verwachten dat ze rekening houden met die inzichten. Het vrijwaren van een brede, welzijnsgerichte insteek is daarbij cruciaal.

Toch lijkt Vlaams minister van Justitie en Handhaving Zuhal Demir alle zeilen bij te zetten om de ene na de andere forensische hulp naar zich toe te trekken. Deze bevoegdheidsverschuiving dreigt de sterktes en dus ook de effectiviteit van deze hulp onderuit te halen.

Helaas blijft het muisstil bij Hilde Crevits (CD&V), Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin. Onze vraag is niet alleen om ook hier wachtlijsten weg te werken, maar vooral om meer assertief voor de dag te komen. Want welzijn is een sleutelfactor voor meer veiligheid in onze samenleving.

Reacties [6]

  • Bart Haes

    Ik ben akkoord dat een delict moet gemarkeerd worden. Als het bij die markering blijft, zowel in woord als gedachte zal het niet zeer effectief zijn. Er zijn stapels wetenschappelijke studies die dat bevestigen.
    Ik ga er van uit dat beide ministers er toch mee akkoord zijn dat je er best voor zorgt dat slachtoffers geen slachtoffers meer zijn, en daders geen daders meer zijn.
    Dus moet je toch toepassen wat ervaring en wetenschap je vertelt?
    Als hulpverlener ben ik ook akkoord dat verplichting aangewezen is, maar ik zou mijn werk maar half zo goed kunnen doen mocht ik behoren tot een instantie die de verplichting oplegt. En al helemaal niet meer mocht ik ook nog eens verplicht zijn om aan die instantie te rapporteren.
    Dus ja, samenwerking is aangewezen, maar laat in vredesnaam iedereen op zijn eigen stoel zitten.
    Een monocle, en bij uitbreiding elk soort bril zal niet werken als je je ogen sluit.

  • Sylvia Pihay

    Ik treed minister Demir bij als het gaat over verplichte hulpverlening. Het is de kunst als hulpverlener om “het moeten” om te buigen naar ” zelf willen”. We zien in de praktijk dat een substantieel deel van zedendelinquenten een gevangenisstraf kiezen in plaats van een voorwaardelijke straf om zich te onttrekken aan de begeleiding. Het lijkt me in het belang van de persoon zelf alsook de maatschappij dat aanklampende hulp in de gevangenis wordt aangeboden. Soms is externe motivatie nodig om uit te monden in intrinsieke motivatie.
    De tijd is voorbij dat justitie en welzijn twee verschillende werelden zijn. Een goede samenwerking is essentieel om diverse vormen van seksueel geweld aan te pakken.

    • Kristin Van den kieboom

      Mijn dochters zijn misbruikt door hun vader,ik heb 2j in de psychiatrie gecolloceerd geweest door depressie,mijn ene dochter is een jaar in Portugal gaan werken omdat ze het niet aankon en mijn andere dochter zie ik amper,moet hij dan niet minstens even lang opgesloten zitten als ik die moest boeten voor wat een ander mijn kinderen had aangedaan?mijn part castreren ze hem nog,ik ben nog altijd razend kwaad op hem want hij had genoeg intelligentie om te weten wat goed en slecht is

  • kristien stas

    Zou minister Demir eens kunnen aangeven welk onderzoek helder bevestigt dat een veroordeling van grensoverschrijdend gedrag genoegdoening biedt aan slachtoffers en familie? Kan ze meteen ook aangeven welk onderzoek de effectiviteit van opsluiting van plegers onderstreept? Tijdens detentie lijkt het slachtoffer veilig, maar opsluitingen duren niet zo lang en dan komt er opnieuw onveiligheid. Erken de kennis van het terrein en ga in gesprek met elkaar, dat lijkt mij alleszins effectiever.

  • Kaat Severs

    Beste mevrouw Demir
    De organisatie van externe hulp- en dienstverlening aan gedetineerden wordt in sommige gevangenissen in dit land sinds jaar en dag structureel en buiten proporties tegengewerkt in het uitvoeren van hun opdracht. Een gevangenis zien als een “werkvloer” waar “zedendelinquenten behandelingen moeten doorlopen” zou zowaar kunnen uitdraaien op een sisser.
    Mensen brengen geen tijd door in de gevangenissen. Mensen trachten er te overleven.
    Werken aan hervalpreventie is werken vanuit een therapeutische relatie. Veiligheid, beroepsgeheim en vertrouwen tijdens het aanbieden van begeleiding en behandeling spelen daarbij een prominente rol. Kijken naar wat er werkt tijdens behandeling is gestoeld op wetenschappelijk onderbouwde studies.
    U lijkt een surrealistisch beeld te hebben over behandeling en begeleiding binnen de gevangenismuren. Misschien zit het kijken door een monocle daar voor iets tussen.

  • Schols Frederik

    De terminologie gebruikt in de reactie van mevrouw Demir, zegt al veel vanuit welk soort bril of monocle er word gekeken. Mevrouw heeft het hier over zedendeliquenten, terwijl in het opiniestuk gesproken wordt over” mensen die seksueel grensoverschrijdend gedrag plegen”.
    De nadruk ligt hierbij op “mensen”, en niet op het reduceren van mensen tot de criminele feiten die zijn gepleegd.

    Dit is dan ook al een verschil van benaderingsperspectief waarmee er naar deze doelgroep en behandelingskader wordt gekeken. We merken eveneens dat indien justitie steeds meer deeltaken opneemt, de kwaliteit van de dienstverlening daalt.

    Dit is dus ook de angst bij deze mogelijke verschuiving van verantwoordelijkheden. Controle en het verplicht karakter zullen primeren op de manier van benadering en kwaliteit van het soort hulpverlening.
    Om deze kwaliteit de bekomen, ligt de nadruk op vertrouwen en veiligheid. Dit zal niet meer gegarandeerd worden, terwijl dit de basis is van hervalpreventie.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.