Opinie

Economische participatie van kwetsbare burgers

Inspirerend concept daagt beleid uit

Nathalie Vallet, Michelle Bylemans, Simon De Nys-Ketels

Hoe kan de economische positie van kwetsbare burgers versterkt worden? Een onderzoeksteam van de Universiteit Antwerpen lanceert het concept van specifieke sites voor een meer inclusieve economische participatie.

Bruggen naar Rabot (SITE-project, volkstuinen 1) (bron internet)

SITE-project, volkstuinen Rabotwijk Gent

SITE-project, volkstuinen Rabotwijk Gent

Economische participatie

Door de aanhoudende economische crisis neemt het aantal sociaal kwetsbare mensen toe, zeker in de steden. Bovendien wordt hun profiel complexer. Ook goed opgeleide burgers kunnen door omstandigheden sociaal kwetsbaar worden, bijvoorbeeld na ingrijpende medische problemen zoals burn-out, een faillissement of familiale problemen.

‘Iedereen kan sociaal kwetsbaar worden.’

Een belangrijk aandachtspunt bij het zoeken naar oplossingen voor sociale kwetsbaarheid is het versterken van de economische positie van mensen. Niet alleen als werknemer op de arbeidsmarkt, waarbij er aandacht moet gaan naar onderwijs, begeleiding en aangepast werk. Maar ook als consument of verbruiker van producten en diensten waarbij mobiliteit, huisvesting of levensmiddelen een rol spelen.

Zoektocht

Er bestaan op dit moment al heel wat Vlaamse, provinciale en gemeentelijke initiatieven die hieraan werken. Omwille van hun fysieke of geografische spreiding en hun gebrekkige of zelfs afwezige onderlinge coördinatie, blijven ze echter moeilijk vindbaar en bereikbaar.

Willen sociaal kwetsbare mensen hun noden als consument en werknemer aanpakken, dan moeten ze beroep doen op telkens andere gespecialiseerde initiatieven, op andere locaties, die aangestuurd worden door weer andere en onderling onafhankelijke organisaties.

Denk maar aan sociale huisvestingsmaatschappijen, kringloopcentra, sociale kruideniers, opleidingscentra van de VDAB, sociale centra van het OCMW. Het is telkens een heuse zoektocht doorheen een kluwen aan diverse initiatiefnemers en hulpverleners.

Alternatief?

Deze moeizame zoektocht van de groeiende en complexer wordende groep van sociaal kwetsbare mensen houdt heel wat welzijnswerkers, beleidsverantwoordelijken en academici bezig. Aan de Universiteit Antwerpen zoekt een multidisciplinair team binnen de Onderzoeksgroep Henri van de Velde naar een gepaste oplossing.

De oplossing die wij als team naar voor schuiven is de creatie van sites voor een (meer) Inclusieve Economische Participatie.

‘Inclusieve Economische Participatie.’

Deze IEP-sites zijn locaties in de stad waar publieke en particuliere organisaties die werken rond de economische participatie van sociaal kwetsbare mensen fysiek worden samengebracht. Ze bundelen de krachten, middelen en de maatschappelijke effecten van hun inspanningen.

Nieuw

Dit concept is nieuw. De modellen of blauwdrukken moeten dan ook op basis van exploratief onderzoek ontwikkeld worden.

Als onderzoeksteam hebben we de eerste exploraties achter de rug. Het gaat om de analyse van 25 Vlaamse of lokale initiatieven die nauw aansluiten bij het concept van de IEP-site. Ze huisvesten op één locatie meerdere organisaties of activiteiten die de economische positie van sociaal kwetsbare mensen ondersteunen.

Denk bijvoorbeeld aan de combinatie van een kringloopwinkel met een sociaal restaurant of een fietsenherstelplaats. Of aan de koppeling van een poetscentrale met een gespecialiseerd opleidingscentrum voor personen met een mentale of motorische beperking.

Inspiratie

Hoewel deze initiatieven momenteel nog niet beantwoorden aan het ondertussen verder uitgewerkte concept van de IEP-sites, levert de evaluatie wel de nodige inspiratie op voor de ontwikkeling van nieuwe modellen. Zo komen we tot een aantal interessante strategische en ruimtelijke aandachtspunten.

‘Eén locatie is geen garantie op samenwerking.’

Een gezamenlijke locatie geeft bijvoorbeeld nog geen garantie op een daadwerkelijke samenwerking. En de ruimtelijke kenmerken van de locatie zoals de plaats in de stad, de inrichting en bestemming van de gebouwen of de toegang tot de aanpalende wijken matchen niet noodzakelijk met de strategische ambities van de organisaties. Die willen bijvoorbeeld in de eerste plaats een stimulerende en laagdrempelige werk- en leerplek aanbieden.

Er is duidelijk werk aan de winkel. Nieuwe modellen moeten zorgen voor de juiste match en wenselijke samenwerking.

Concrete suggesties

Onze eerste exploratie leverde niet alleen aandachtspunten op, maar ook heel wat interessante suggesties. De sociale campus De Spiegelfabriek in Herentals en het WEB-ervaringsbedrijf in Turnhout staan bijvoorbeeld voor een ‘open’ of integratiebevorderend gebruik. Hun site richt zich zowel op sociaal kwetsbare als niet-kwetsbare burgers.

Een ander voorbeeld. De stad Gent zoekt op de UCO-site naar een goede afstemming tussen de al aangeboden diensten op de site en de specifieke economische noden van de kwetsbare bewoners uit de aangrenzende Bloemekeswijk.

Om te onthouden voor de toekomst. De inbedding van nieuwe sites moet aansluiten bij de algehele stad- en buurtontwikkeling.

Sociale economie

Wanneer we het profiel van IEP-partners bekijken, dan stellen we vast dat de aanwezigheid van sociale economie organisaties een zeer belangrijke troef vormt. Zij beschikken over heel wat ervaring en expertise in verband met de economische participatie van sociaal kwetsbare mensen.

De unieke identiteit van deze sector is helaas weinig bekend. Bedrijven uit de sociale economie kiezen bewust voor een ondernemerschap dat verschilt van reguliere bedrijven. Ze laten arbeid domineren boven kapitaal. Het maximaliseren van arbeid is voor hen belangrijker dan winst. De realisatie van financiële doelen is belangrijk, maar ondergeschikt aan de sociale doelen.

‘Financiële doelen zijn ondergeschikt aan sociale.’

Sociale economiebedrijven kiezen bijvoorbeeld voor zinvol werk voor iedereen, een intensieve begeleiding en een haalbaar werkritme. Daarbij kiezen ze voor een uitgesproken transparant en vaak coöperatief beheer.

Deze keuze is vrij fundamenteel en ideologisch geladen. Het sluit ook aan bij actuele discussies en verschillende hedendaagse economische denkers zoals de Franse econoom Thomas Piketty. Zij stellen het ondernemersmodel van de vrije markt in vraag, onder meer omdat daar kwetsbare en weinig renderende werknemers uit de boot vallen.Lees het interview met Piketty op Mo.be of een recensie van zijn boek ‘Capital in the Twenty-First Century’ op De Wereld Morgen.

Maatwerkdecreet

Voor de ontwikkeling van IEP-sites is de sociale economie dus nodig. Alleen staat de sector onder druk.

In het verleden erkende de overheid haar plaats naast de reguliere arbeidssectoren. Er werden subsidies voorzien als vergoeding voor hun intensieve investeringen in kwetsbare arbeid. Investeringen die de reguliere sector met haar vrijemarktwerking niet wil en kan realiseren wegens niet of te weinig rendabel.

‘De meerwaarde van sociale economie staat onder druk.’

De maatschappelijke meerwaarde van deze investeringen ligt net in het opnieuw zin en structuur geven aan het leven, ontwikkelen, sociale contacten leggen en volwaardig deelnemen aan de samenleving.

Niettegenstaande de toename van de groep van sociaal kwetsbare mensen, is de houding van de overheid gaandeweg veranderd. Via recente beleidshervormingen – het Maatwerkdecreet – dwingt de overheid de sociale economie om de fundamenten van haar unieke ondernemerschap te herzien. Ze moet zich willens-nillens gedragen naar de spelregels van het vrije marktmodel.

Overheidssubsidies worden beperkt en gekoppeld aan een noodzakelijke doorstroming van medewerkers naar de reguliere arbeidsmarkt. De sociale economie moet voortaan ten dienste staan van de vrije markt. Voor mensen die deze overtocht niet kunnen maken, kunnen en mogen deze sociale economiebedrijven dus geen zinvol economisch alternatief meer bieden.

De IEP-sites als oplossing?

Wij geloven sterk in de mogelijkheden van de IEP-sites als oplossing voor een meer inclusieve economische participatie. Ons explorerend onderzoek reikt hiertoe al elementen aan.

Nu gaan we op zoek naar geschikte modellen of blauwdrukken. Alternatieve economische modellen zoals in de sociale economie kunnen hierbij inspireren. Meer nog, we erkennen expliciet hun meerwaarde en nut voor de optimale inzet en ontwikkeling van alle arbeid in onze samenleving.

‘Alternatieve economische modellen hebben een meerwaarde.’

De modelontwikkelingsfase gebeurt in zogenaamde resonantieplatforms met vertegenwoordigers van steden en gemeenten, kwetsbare doelgroepen en sociale economie-organisaties. We willen met deze modellen geïnteresseerde partners inspireren en uitdagen.

Het is dan aan beleidsverantwoordelijken uit stads- en gemeentebesturen, social profit- en andere organisaties om de gepaste beslissingen te nemen en consistente acties op te zetten.

Reacties [1]

  • Willem Rombaut, Steunpunt Groene Zorg vzw

    In Vlaanderen zijn meer dan 800 zorgboerderijen actief: voor het overgrote merendeel bedrijven uit de reguliere sector. Zij bieden actieve dagbesteding aan mensen uit kwetsbare groepen. Deze vaststelling weerlegt het uitgangspunt van de onderzoekers dat inclusie niet realiseerbaar is binnen de reguliere sector en dat ‘de reguliere sector met haar vrijemarktwerking niet wil en kan investeren in kwetsbare arbeid wegens niet of te weinig rendabel’.
    Wie het echt goed voor heeft met inclusie moet de moed hebben om in te zien dat ook de reguliere sector, mits randvoorwaarden en omkadering (zoals die er ook zijn voor de sociale economie), daarin wel degelijk een wezenlijke bijdrage kan leveren (veel groter dan vandaag het geval is).

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.